Menu

Premium

Wijnstok

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

ranken

Sinds onheuglijke tijden is de wijnstok een bekend verschijnsel in het joodse land. Het warme klimaat zorgt vrijwel ieder jaar opnieuw voor een rijke druivenoogst. Wie door wijnbouwge-bieden rijdt, in Frankrijk of Italië, in Zuid-Afrika of Chili, ontdekt al snel dat de wijnstok veel aandacht vraagt. Het onkruid dient weggeschoffeld te worden. De druiven hebben zon nodig, maar ook water. Als er te weinig regen valt, moet de boer zijn wijngaard regelmatig besproeien. Zowel voor als na de druivenoogst is het van groot belang de wijnstok op een deskundige wijze te snoeien. Vanzelfsprekend vormen insecten en vogels een voortdurende bedreiging. Een wijnstok is een kostbaar, maar zeer bewerkelijk bezit.

Grondtekst

Het Hebreeuws kent het woord gèfèn dat zowel ‘wijnstok’ als ‘rank’ kan betekenen (o.a. Gen. 40:9-10; 49:11; Deut. 8:8; 1 Kon. 5:5; 2 Kon. 18:21; Ps. 78:47; 80:8,14; 105:33; 128:3; Hoogl. 2:13; 6:11; Jes. 7:23; 16:8; 32:12; Jer. 2:21; 6:9; Ez. 15:2,6; 17:6-8; 19:10; Hos. 2:12; 10:1; Joël 1:7,12; 2:22).

In het Nieuwe Testament bestaat er een onderscheid tussen ‘wijnstok’ en ‘rank’: ampelos betekent ‘wijnstok’ (Mat. 26:29; Mar. 14:25; Luc. 22:18; Joh. 15:1,4,5; Jak. 3:12; Op. 14:18-19), terwijl klèma met ‘rank’ moet worden weergegeven: het Griekse woord komt overigens uitsluitend in een perikoop in het vierde evangelie voor (Joh. 15:2,4,5,6).

Letterlijk en concreet

Het land Israël wordt in de bijbel als bijzonder vruchtbaar getypeerd: ‘een land vloeiende van melk en honig’ (Ex. 3:17). Wijn wordt niet genoemd, maar het lijdt geen twijfel dat het samen met olie niet mag ontbreken in een opsomming van producten van het land (Num. 20:5; Deut. 8:8; Joël 2:22). Verspreid over geheel Israël waren wijngaarden te vinden. Ook in bijbelse tijden was het van groot belang dat de wijnstokken op een dusdanige wijze werden gesnoeid dat de ranken zich goed konden ontwikkelen. Met spanning werd vervolgens gewacht op het uitbotten van de wijnstokken (Hoogl. 6:11; 7:8,12).

Beeldspraak en symboliek

a.Een wijnstok vraagt veel aandacht. Zonder die ‘koestering’ verliest hij zijn waarde. In de oudtestamentisch-joodse literatuur wordt het volk Israël gezien als een wijnstok die door God wordt gadeslagen en verzorgd: ‘U (God) hebt uit Egypte een wingerd (wijnstok, in de vertaling NBG-1951) gerooid, volken naar elders verjaagd en hem op hun plaats geplant. U hebt weggehaald wat er voordien stond, hem daar wortel laten schieten en uit laten lopen over het land’ (Ps. 80:9-10).

b.In profetische geschriften zijn vergelijkbare beelden te vinden. Israël wordt ‘een weelderige wijnstok’ genoemd, ‘die ook weelderige vruchten draagt’ (Hos. 10:1). Voor een goed begrip van deze woorden dient te worden toegevoegd dat het beeld betrekking heeft op de tijd toen de relatie tussen God en zijn volk nog niet was verstoord: ‘Uw moeder was in haar bloeitijd als een wijnstok, aan het water geplant, die vruchten ging dragen en ranken voortbracht dankzij het overvloedige water … ‘ (Ez. 19:10).

c.In de tijd van de Babylonische ballingschap klinken ook andere geluiden: ‘Op elke hoge heuvel en onder elke groene boom hebt u zich neergevleid als een hoer. Ik (God) had u geplant als een edele wijnstok van de fijnste soort. Hoe zijn dan uw ranken vergroeid en een wilde wingerd geworden?’ (Jer. 2:21). Het beeld van de verwilderde, onvruchtbaar geworden wijnstok laat de profeet niet los. Hij gebruikt het opnieuw wanneer hij waarschuwt voor de toorn van God: ‘Ik verniel hun oogst – godsspraak van de Heer. Er blijft geen druif aan de wijnstok, geen vijg aan de vijgenboom, de bladeren verwelken’ (Jer. 8:13).

d.Het mag vanzelfsprekend worden genoemd dat de wijnstok ook een rol speelt in de profetische visioenen die zich richten op een toekomst waarin het kwaad gestraft is en het recht heeft gezegevierd: ‘Hij (God) zal rechtspreken tussen de vele volken en machtige natiën tuchtigen, al wonen zij nog zo ver. Dan smeden zij hun zwaarden om tot ploegscharen en hun speerpunten tot snoeimessen; geen volk heft het zwaard meer tegen een ander en de oorlog leren zij niet meer. Iedereen zal onder zijn wingerd (wijnstok, in NBG-1951) zitten of onder zijn vijgenboom, door niemand opgeschrikt’ (Mi. 4:34). Het zal geen toeval zijn dat hetzelfde beeld gebruikt werd om ‘de gouden eeuw’ van de regeringsperiode van David en vooral Salomo te karakteriseren: ‘De Judeeërs en de Israëlieten zaten onbezorgd onder hun wijnstok en hun vijgenboom, vanaf Dan tot Berseba, zolang Salomo leefde’ (1 Kon. 5:5).

e.Niet alleen het volk Israël, ook andere ‘kostbaarheden’ kunnen met een wijnstok worden vergeleken, zoals de wijsheid: ‘Als een wijnstok kreeg ik mooie loten en mijn bloesems werden prachtige, volle vruchten. Kom bij mij, jij die naar mij verlangt, en eet van mijn vruchten, want het denken aan mij is zoeter dan honing en mij bezitten is zoeter dan een honingraat’ (Sir. 24:17) en de echtgenote: ‘Je vrouw is een vruchtbare wingerd die bloeit binnen in je huis’ (Ps. 128:3).

f.In een apocalyptisch geschrift uit de intertes-tamentaire periode staat een uitvoerig visioen waarin een wijnstok een centrale rol vervuld. In een uitleg van de betekenis van het visioen wordt het volgende gezegd: ‘en als de tijd van zijn einde en zijn val nabijgekomen is, dan zal mijn Messias, die te vergelijken is met de bron en de wijnstok, zich beginnen te openbaren’ (Baruch 39:7).

g.Tegen die achtergrond is het niet verrassend dat in het vierde evangelie Jezus zichzelf karakteriseert als de ware wijnstok, terwijl God de landman is en de leerlingen de ranken (Joh. 15:1-8). Het beeld laat aan duidelijkheid niets te wensen over: de landman zorgt voor zijn wijnstok, het is een kostbaar bezit; de ranken zijn voor hun leven volstrekt afhankelijk van de wijnstok, zodra zij van hun levensbron gescheiden worden, verdorren zij en zijn ten dode opgeschreven.

Praxis

a.Liederen:

Liedboek: Psalm 80; Gezang 39; 75; 78; 112; 119; 157; 166; 334; 356; 357; 448; Evangelie III: 7; Gezegend: 37; 70; 133; 137; 254; Hoop: 110; Liturgie: 524; 621; Verzamelde: 69; ZAD III: 22; Zing: 64; Zingend III: 64; V: 65; VI: 50.

b.Poëzie:

Hans Bouma, Mijn God, Kampen 1997, blz. 201: ‘Liefde is het meeste’. Ida Gerhardt, Verzamelde gedichten, Amsterdam 1980, blz.282: ‘Wijnstok’. Judith Herzberg, Beemdgras, Amsterdam z.j., blz. 6: ‘Groei’. Jan Willem Schulte Nordholt, Verzamelde gedichten, Baarn 19962, blz. 232: ‘Een psalm ter ere van de wijn’.

c.Verwerking:

In een van Ellen Warmonds gedichten, getiteld Redres, komen de volgende versregels voor: ‘…ieder takje dat je ooit / vergat te snoeien / wordt oerwoud dat je overwoekert…'(in: Vragen stellen aan de stilte, Amsterdam 1984). Dit gedicht, dat we eigenlijk in zijn geheel moeten lezen, geeft aan hoe belangrijk het is dat je het ‘leven’ onderhoudt. Van hieruit kunnen we ons richten op de wijnstok. Zonder onderhoud, verzorging en snoeien verwildert de wijnstok en uiteindelijk blijft hij achter zonder vrucht. Het proces dat naar het drinken van wijn leidt kent verschillende fasen en is lang: planten, leiden, onderhouden van de grond, bemesten, snoeien, krenten, plukken, persen en drinken. Gelet op dit proces met die diverse momenten is het niet verwonderlijk dat de bijbelschrijvers deze wijnstok als metafoor kiezen om een deel van het levensgeheim onder woorden te brengen. De volgende thema’s dienen zich aan: zorg en aandacht, liefde en nabijheid, navolging en afvalligheid, wijsheid en inzicht.

Verwijzing

Allereerst zien we een zeer sterke verwantschap met de trits ‘wijn‘, ‘wijngaard‘ en ‘wijnpers‘; deze drie hangen nauw samen met wijnstok. Verder lopen er lijnen naar ‘vrucht‘, ‘boom‘ en ‘wortel‘.

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Ik ben de wijnstok, jullie zijn de ranken’

Het vijfde boek van Mozes spreekt in hoofdstuk 4 dankbare verbazing uit over Gods verbondenheid met zijn volk in Mozes. In de hele geschiedenis van God met de mensheid kwam zo’n unieke verbondenheid niet voor (Deuteronomium 4:32-33). De beproevingen logen er niet om, maar ook Gods wonderdaden niet (4:34). Jullie boffen dat jullie dit te zien gekregen hebben (4:35) en je hebt zijn woorden ook nog mogen horen (4:36). God zelf heeft jullie bevrijd (4:37). Onderhoud dan zijn geboden, dan is deze band niet kapot te krijgen en zal het jullie goed gaan (4:40).

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

Brood genoeg voor iedereen

In het Evangelie van Johannes heeft Pasen een belangrijke plek. ‘De inzichten van na Pasen zijn leidinggevend in dit Evangelie en hebben hun stempel gedrukt op het verhaal van Jezus vóór Pasen,’ schrijft professor Martin de Boer. Je moet dus niet alleen de gebeurtenissen rond Pasen, maar ook de rest van het Evangelie lezen in dat licht. Het teken van het brood in Johannes 6 kan dan ook gelezen worden als een opmaat naar Pasen. En zo is er in de uitleg ook een verbinding te maken naar het eten van het Pesachmaal in Jozua 5.

Nieuwe boeken