Menu

Premium

Wortel

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Bomen en struiken hebben wortels. Dankzij die wortels staan ze stevig verankerd in de grond en met behulp van datzelfde, veelal wijdvertakte, wortelstelsel worden de benodigde voedingsstoffen uit de aarde opgezogen. Iedereen weet het: hoge bomen vangen veel wind. Zij kunnen zelfs zware stormen trotseren, omdat ze over zware wortels beschikken die diep in de aarde zijn doorgedrongen. Zo blijven struiken en bomen op hun plaats. De dichter Huub Oosterhuis ziet daarin een verschil met mensen: ‘De bomen hebben wortels/ de bomen mogen stevig staan / maar mensen moeten verder gaan./ De bomen hebben wortels/ maar mensen gaan voorbij’ (Liedboek, Gezang 489:2). Hoewel mensen geen echte wortels bezitten, is het toch niet ongebruikelijk om over onze ‘wortels’ – soms zelfs met een Engels woord ‘onze roots’ – te spreken. Daarmee bedoelen we dan onze herkomst of afkomst en ook onze ‘geestelijke’ oorsprong.

Grondtekst

Het Hebreeuws kent het woord sjorèsj. In het Aramese deel van Daniël verschijnen sjerosj (4:20[23], 23[26]) en ‘iqqar (4:12[15], 20[23], 23[26]; vgl. de Hebreeuwse en Aramese werkwoordstam ‘qr). Deze woorden hebben in de eerste plaats een concrete betekenis: de wortel van een plant, struik of boom (o.a. Deut. 29:17; 2 Kon 19:30; Job 30:4; Ps. 80:10; Jes. 14:29; 37:31; 53:2; Am. 2:9). Daarnaast kan sjorèsjin overdrachtelijke zin worden gebruikt (Jes. 11:10) en kan het woord de betekenis hebben van ‘fundament’ of ‘grondslag’ (Job 19:28; 28:9; Pred. 12:3,12) en ook van ‘familie’ (Dan. 11:7). In de nieuwtestamentische geschriften komt 17x het Griekse woord rhiza voor: in een concrete betekenis (Mar. 11:20); in gelijkenissen (Mat. 13:6,21; Mar. 4:6,17; Luc. 8:13); in een gecompliceerde metafoor die door Paulus wordt beschreven (Rom. 11:16:18); in een citaat uit het Oude Testament (Rom. 15:12 = Jes. 11:10); in overdrachtelijke betekenis (Mat. 3:10; Luc. 3:9; 1 Tim. 6:10; Hebr. 12:15); en in de uitdrukking ‘wortel van David’ (Op. 5:5; 22:16).

Letterlijk en concreet

a.Planten hebben wortels nodig. Dat geldt in het bijzonder voor de flora in het land Israël. Het zeer warme en veelal droge klimaat maakt het noodzakelijk dat bomen en struiken diep graven in de bodem tot zij water hebben gevonden. Elke reiziger in de Sinaiwoestijn kent het wonderlijke verschijnsel: op een stuk grond waar niets lijkt te kunnen groeien staat een kleine boom of struik met groene bladeren. De plant kan daar op die plek alleen leven, omdat zijn wortels heel diep reiken.

b.In het Oude Testament wordt slechts bij uitzondering over ‘wortel’ in een concrete betekenis gesproken (o.a. 2 Kon. 19:29). Datzelfde geldt voor het Nieuwe Testament. In de gelijkenis van de zaaier wordt gesproken over planten die geen stevige wortel bezitten en daardoor snel verdorren (Mar. 4:6). In een andere gelijkenis wordt verteld over de grote takken van de plant die uit het mosterdzaadje groeit (Mar. 4:32).

Beeldspraak en symboliek

a.Het wortelstelsel schenkt de plant stevigheid. In overdrachtelijke zin kan dat eveneens van mensen worden gezegd: ‘Geen mens kan standhouden door kwaad te doen, maar de wortel van de rechtvaardigen raakt niet los’ (Spr. 12:3); ‘wat de zondaar verlangt wordt een valstrik voor de slechten, maar de wortels van de rechtvaardigen werpen vruchten af’ (Spr. 12:12). Aan de vruchten kent men de boom èn de wortel. Wie verstandig is, doet goed; en wie goed doet, is verstandig: ‘Het streven naar het goede brengt roemrijke vruchten voort en zijn wortel, de verstandigheid, is zonder gebrek’ (Wijsh. 3:15).

b.De ervaring leert dat het tegengestelde van het bovenstaande ook opgeld doet. Zoals blijkt uit een passage in een reeks weespreuken gericht aan het adres van diegenen die onrecht bedrijven: ‘Wee die helden in het drinken van wijn, zo dapper in het mengen van dranken, die voor een geschenk de schuldige in het gelijk stellen en de rechtvaardige van zijn recht beroven. Daarom zal, zoals lekkend vuur het kaf verteert en het stro in de vlammen bezwijkt, hun wortel vergaan en hun bloesem verstuiven als stof, omdat zij het onderricht hebben veracht van de Heer van de machten, omdat zij het woord hebben verworpen van de Heilige van Israël’ (Jes. 5:22-24).

c.Het is van het grootste belang waar een plant wortel schiet: ‘Water vloeide volop naar mijn wortels en ‘s nachts drenkte de dauw mijn takken’ (Job 29:19). Het lijdt geen twijfel dat hier iemand aan het woord is die een gelukkige tijd heeft gekend. Het kan ook anders: ‘De nakomelingen van de goddelozen krijgen niet veel takken, want de wortels van de zondaars liggen op de kruin van een rots’ (Sir. 40:15). Kwetsbaar is het bestaan van iemand die niet stevig geworteld is: ‘Als een jonge plant schoot hij (de lijdende Knecht van de Heer) recht omhoog, als een wortel die in dorre grond ontkiemt. Zijn uiterlijk noch zijn schoonheid waren het bekijken waard; hij was geen verschijning die onze bewondering wekt’ (Jes. 53:2).

d.In dit kader past ook het beeld waarin Israël als een plant die door God is geplant wordt voorgesteld: ‘U hebt hen gebracht, U hebt hen geplant op de berg die uw domein is, waar U, oHeer, uw verblijf hebt gevestigd, het heiligdom, Heer, dat uw hand heeft gemaakt’ (Ex. 15:17); ‘Ik heb mijn volk Israël een gebied gegeven en het daar geplant om er te wonen, zonder nog opgeschrikt of onderdrukt te worden door boosdoeners (2 Sam. 7:10). Zo kan Israël ook met een wijngaard worden vergelijken (Jes. 5:17) en met een wijnstok die in het beloofde land wortel schiet (Ps. 80:9-10). Het samengestelde beeld van plant en wortel kan – weliswaar in negatieve zin – ook op het koningshuis van Juda worden toegepast (Ez. 17:1-24).

e.De wortel symboliseert de hoop op een mogelijk nieuw begin. De boom lijkt dood of is zelfs dood, maar uit zijn wortelstelsel kunnen nieuwe scheuten groeien. Met behulp van het volgende beeld tracht Job de treurige situatie van de mens te typeren. Is er reden te denken dat er na de dood nog iets zal zijn? ‘Let wel, voor een boom is er hoop; zelfs omgehouwen kan hij nog uitbotten, opnieuw in bladeren schieten. Al worden zijn wortels oud in de grond, al sterft zijn stronk diep in de bodem, hij hoeft maar water te ruiken en hij loopt uit, krijgt weer twijgen als een jonge plant’ (Job 14:7-9). En de mens? ‘Maar een mens sterft, en het is afgelopen, geeft de geest en het is voorbij … Als een mens eenmaal geveld is, blijft hij liggen, zolang de hemel bestaat; hij slaapt en wordt niet meer wakker’ (Job 14:10-12).

f.Met het woord ‘wortel’ kan op afkomst in de zin van familieverwantschap worden gedoeld (Dan. 11:7,20). Dat geldt ook voor de volgende tekst uit het boek van de profeet Jesaja: ‘Op die dag staat de wortel van Isaï als een vaandel voor de volken opgericht: de volken zoeken hem op, en zijn woonplaats zal prachtig zijn’ (Jes. 11:10). Dit beeld heeft de auteur van het laatste bijbelboek beïnvloed: ‘Toen zei een van de oudsten tegen mij: “Droog je tranen. De Leeuw uit de stam Juda, de Wortel van David, heeft overwonnen: Hij mag het boek openen en de zeven zegels verbreken”‘ (Op. 5:5; 22:16). Voor een verdere uitwerking van dit beeld wordt verwezen naar het artikel over ‘twijg’ (onder meer in verband met Jes. 11:1 – en het spreken over ‘de rechtvaardige spruit’ in Jer. 23:5; 33:15; Zach. 6:12; vgl. 3:8).

g.In het Nieuwe Testament maakt Paulus in een van zijn brieven, Romeinen 11: 16-24, gebruik van het beeld van de wortel om aan christenen die uit het heidendom afkomstig zijn duidelijk te maken dat zij als ‘wilde loten geënt zijn en deel gekregen hebben aan het sap (saprijke wortel) van de olijf (de oudtestamentische traditie).

Praxis

a.Liederen:

Liedboek: Psalm 80; 109; Gezang 30; 43; 125; 132; 179; 325; 476; 489;Gezangen: 507; 578; Gezegend: 28; 103; 143; Liturgie: 501 (= Gezangen: 489; Zolang: 36); Zingend I-II: 27; 159; IV: 78.

b.Poëzie:

Ida Gerhardt, Verzamelde gedichten, Amsterdam, 1980, blz. 282: ‘Wijnstok’; 362: ‘Vroeg fresco’. Huub Oosterhuis, Levende die mij ziet, Kampen/Tielt 1999, blz. 142: ‘Aan de utopie’; 144: ‘Aan de stenen’; 145: ‘Aan de toekomst’. Muus Jacobse, Het oneindige verlangen, Nijkerk 1982, blz. 25: ‘Lazarus’; 59: ‘Bij een nieuw begin’.

c.Verwerking:

Wij signaleren rondom het bijbelse woord wortel de volgende thema’s: identiteit en afkomst (wortel), levensbasis en -fundament (vaste grond), inspiratie (voeding), hoop en nieuw begin (ontspruiten). Een goede invalshoek is om elkaar te vragen naar onze roots: wat zijn onze roots? Is het belangrijk om die te kennen? Hoe werken die na in het leven van nu en in de toekomst? Vervolgens kunnen we naar de betekenissen van de wortel in de bijbel gaan.

Verwijzing

In de eerste plaats laat wortel een sterke verwantschap zien met ‘twijg‘. Ook zijn er raakvlakken met ‘wijnstok‘ en ‘zaad‘.

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Ik ben de wijnstok, jullie zijn de ranken’

Het vijfde boek van Mozes spreekt in hoofdstuk 4 dankbare verbazing uit over Gods verbondenheid met zijn volk in Mozes. In de hele geschiedenis van God met de mensheid kwam zo’n unieke verbondenheid niet voor (Deuteronomium 4:32-33). De beproevingen logen er niet om, maar ook Gods wonderdaden niet (4:34). Jullie boffen dat jullie dit te zien gekregen hebben (4:35) en je hebt zijn woorden ook nog mogen horen (4:36). God zelf heeft jullie bevrijd (4:37). Onderhoud dan zijn geboden, dan is deze band niet kapot te krijgen en zal het jullie goed gaan (4:40).

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

Brood genoeg voor iedereen

In het Evangelie van Johannes heeft Pasen een belangrijke plek. ‘De inzichten van na Pasen zijn leidinggevend in dit Evangelie en hebben hun stempel gedrukt op het verhaal van Jezus vóór Pasen,’ schrijft professor Martin de Boer. Je moet dus niet alleen de gebeurtenissen rond Pasen, maar ook de rest van het Evangelie lezen in dat licht. Het teken van het brood in Johannes 6 kan dan ook gelezen worden als een opmaat naar Pasen. En zo is er in de uitleg ook een verbinding te maken naar het eten van het Pesachmaal in Jozua 5.

Nieuwe boeken