‘Contemplatie haalt de mens uit het centrum’
Interview met Erik Borgman over zijn nieuwe boek Meer dan het leven

Theoloog Erik Borgman verlangt naar een contemplatiever leven. Sinds zijn pensionering is hij dat verlangen steeds serieuzer gaan nemen. In zijn nieuwe boek Meer dan het leven. Tegen moedeloosheid lezen we hoe ‘het seculiere experiment’ is mislukt en hoe contemplatie een nieuw kader kan bieden. Gemotiveerd vanuit zijn christelijk-theologische ideeën laat Borgman zien hoe een contemplatieve leefwijze bovendien samenhangt met hoop, verbinding en ‘het goede’. Redacteur Maartje Amelink ging met hem in gesprek.
U bent betrokken bij het Huis van Dominicus in Utrecht. Zou u dit een plek ‘tegen moedeloosheid’ noemen, zoals de subtitel van uw boek luidt?
‘Ja, dat willen we natuurlijk wel. We stellen onszelf in ieder geval de vraag: wat is er nodig om in deze tijd een levende kerkgemeenschap te zijn? Daar experimenteren we mee, door het te doen. Tijdens corona ontstond bijvoorbeeld het idee om de lauden, het ochtendgebed, en de vespers, het avondgebed, dagelijks te bidden in de kerk. Er moest meer orde in het leven komen. Die getijdengebeden doen we nog steeds, vier jaar later, en er komen altijd mensen op af. Als kerk laat je dan zien: er is nooit niks mogelijk. Dat kan hoopvol zijn.’
Waar ziet u moedeloosheid in de samenleving?
‘We hebben in Nederland lang gedaan alsof alles heel goed ging. Economische groei, stijgende welvaart, enzovoort. En in zekere zin was dat ook zo, van buitenaf bekeken. Maar inmiddels weten we dat daar tal van problemen tegenover staan, denk aan de epidemie van burn-out bij jonge mensen. Die laat iets zien van de verzwegen problematiek die schuilgaat achter onze leefwijze. Ons lichaam, of onze ziel, protesteert en maakt duidelijk dat het zo niet langer gaat. Er zijn zoveel gevallen van burn-out dat je het niet kunt negeren. Als samenleving niet, en als kerk ook niet.’
In uw boek gebruikt u de term ‘het seculiere experiment’ van socioloog Hans Boutellier om onze tijd mee te duiden. Wat is het seculiere experiment?
‘Het verwijst niet naar secularisatie in oppervlakkige zin, dus niet naar ontkerkelijking of dat mensen niet meer op de traditionele manier in God zouden geloven. Waar Boutellier op doelt, is dat er nergens meer in wordt geloofd. Niets heeft nog absolute geldigheid, behalve het voortbestaan van de samenleving zelf. Wat we daarom voortdurend doen, is concrete problemen oplossen. Hij noemt dat de pragmacratie, ik noem het ook wel “redderen”.’
Waar Boutellier op doelt, is dat er nergens meer in wordt geloofd. Niets heeft nog absolute geldigheid, behalve het voortbestaan van de samenleving zelf.
U stelt dat het seculiere experiment is mislukt. Waarom?
‘De concrete aanpak van problemen werkt niet. Burn-out is geen probleem, het klimaat is geen probleem, migratie is geen probleem in deze zin. Maar we behandelen ze wel als problemen, waardoor we ook verwachten dat er snelle oplossingen voor bestaan.’
Hoe zou u ze dan noemen?
‘Het zijn symptomen van iets diepers. Ze wijzen ons op vragen die religies altijd al stellen: waar leven we vanuit en waar leven we voor? Als je continu je eigen leven moet vormgeven en geen fundament hebt waarop je kunt terugvallen – dat hou je niet vol. Religieuze tradities zeggen: dat hoeft ook niet. Je hoeft jezelf niet overeind te houden. Je hoeft er niet voor te zorgen dat je gezien wordt. Je wordt al gezien. Je bent al van betekenis. Het christendom leert: er gaat iets vooraf aan al onze vragen en inspanningen.’
Anders dan de christelijke traditie, zou je kunnen stellen dat klimaatbewustzijn ook een dergelijk fundament biedt. Het klimaat gaat aan ons vooraf en blijft na ons voortbestaan. Het geeft mensen een basis om vanuit te leven. Hoe ziet u dat?
‘Veel denkers die deze kwestie aansnijden, zeggen iets vergelijkbaars. Dus in plaats van de natuur te zien als een te ontraadselen machine, als iets buiten onszelf, is het volgens hen iets waar we op een bepaalde manier onderdeel van zijn. De aarde als datgene wat ons leven geeft en waarbinnen wij bestaan. Dat is een heel ander perspectief dan het willen beheersen van de natuur, wat natuurlijk eeuwenlang dominant is geweest.’
En het kan voor mensen de aanzet zijn om ‘het goede’ te doen, een doel dat in uw boek ook centraal staat.
‘Zeker. Hoewel daar nog iets anders voor nodig is, denk ik. In onze wetenschappelijke cultuur hebben we onszelf eigenlijk afgeleerd om de sprong te wagen van “dat wat is” naar “dat wat moet zijn”. Religies maken wél die onzekere sprong naar “dat wat moet zijn” vanuit “dat wat is”. Dat wat is, is een geschenk dat eerbied verdient en ons is toevertrouwd. Daarom raakt de klimaatproblematiek ook aan het fundament van onze cultuur. Het laat zien dat de mens niet langer in het centrum kan staan en dat de aarde niet slechts materiaal is voor die mens. Dat confronteert ons met de vraag: hoe kunnen we ons leefsysteem veranderen naar respect voor dat wat is en inzien welke mogelijkheden ons dat schenkt om goed te leven? Hoe maken we die sprong?’
In onze wetenschappelijke cultuur hebben we onszelf eigenlijk afgeleerd om de sprong te wagen van “dat wat is” naar “dat wat moet zijn”.
Heeft u een idee?
‘Ik ben opgegroeid in een tijd dat activisme heel logisch was. We wilden de wereld veranderen. Op zich is daar niets mis mee, want de wereld moet ook veranderen. Maar het gevaar is dat je te snel met je eigen project komt, dat je te snel denkt te weten wat er moet gebeuren. Als een baby uitreikt naar de wereld, denken we: de mens heeft de intrinsieke motivatie om naar buiten te treden. Maar wat als het andersom is? Dat de wereld eerst een appel doet op dat baby’tje en roept: ken mij, verbind je met mij! Dat ons eerst iets wordt gevraagd? Dan is het nodig om stil te zijn en te luisteren. Contemplatie haalt in die zin de mens uit het centrum. Wij komen niet zelf in beweging, maar wij worden van buitenaf geroepen.’
Is dat niet te afwachtend, moeten we niet juist wel zelf in actie komen?
‘Zeker, dat moeten we ook. Het is niet de bedoeling dat er alleen geluisterd en gezwegen wordt. Er moet ook gehandeld worden, maar niet te snel. We moeten niet direct positie bepalen, maar eerst ontdekken waar we staan en wat dat betekent. Pas dan kunnen we zinvol iets doen. Contemplatie betekent voor mij ook dat je openstaat voor wat je dreigt te vergeten of wat je over het hoofd ziet. Het waakt ervoor dat je al te makkelijk in je eigen oplossingen gelooft.’
Heeft u een voorbeeld?
‘Ja, ik weiger bijvoorbeeld te kiezen tussen Palestina en Israël vanuit mijn positie in Nederland. De strijd voor de menswaardigheid van het leven van de Palestijnen en de strijd tegen antisemitisme zijn allebei essentieel. Ze moeten niet tegen elkaar worden uitgespeeld. Als je midden in een oorlog zit, kun je natuurlijk niet aankomen met contemplatie, zo van: je moet even stil zijn en bezinnen. Maar onze westerse bijdrage aan vrede in het Midden-Oosten is wat mij betreft niet de kant van een van de partijen kiezen. We zouden moeten beginnen met de erkenning dat er aan beide kanten sprake is van diep lijden. En dat een nieuwe verbinding alleen kan ontstaan door al het lijden in te zien en serieus te nemen.’
Dat klinkt neutraal.
‘Nee, het is geen onpartijdigheid. Het gaat om protest tegen het lijden. Het fundamentele punt is dat we oog en oor moeten hebben voor het feit dat mensen slachtoffer zijn. En dat dat niet kan en mag, dat God het lijden van mensen niet wil. Maar dat betekent niet dat we het religieuze onmiddellijk moeten verbinden met een van de bestaande politieke posities. Dus dat we zeggen: voor die partij komen we wel op en voor die niet.’
Het gaat om protest tegen het lijden.
‘Iets vergelijkbaars geldt voor de boerenprotesten. Jarenlang hebben zij gedaan wat van ze gevraagd werd, namelijk zoveel mogelijk produceren voor zo min mogelijk geld. En nu zeggen we: jullie zijn het probleem. Dat kan niet, vind ik. Natuurlijk moet er iets aan de stikstofuitstoot van de landbouw gebeuren, maar de boeren tot het probleem maken, dat is het verkeerd toedelen van schuld. We moeten de verantwoordelijkheid gezamenlijk opnemen en zeggen: voor het landbouwbeleid waren redenen na de Tweede Wereldoorlog en de honger die toen is geleden, maar nu is er iets anders nodig.’
Contemplatie maakt de ander menselijk?
‘Ja, het breekt het harde vijandsbeeld af.’
In onze cultuur is steeds meer aandacht voor meditatie, yoga, verstilling. Voor contemplatie dus, zou je kunnen zeggen. Is al die stilte niet iets te comfortabel in een wereld die soms letterlijk in brand staat?
‘Het ongemak van contemplatie is dat het je leert dat je moet blijven kijken en luisteren, juist ook als het oncomfortabel is. Ieder mens heeft recht van bestaan. Ook die stinkende zwerver die in je portiek staat te pissen. Het is niet eenvoudig of comfortabel om “lastige” mensen in hun waardigheid te laten. Omdat ik naast de kerk woon, krijg ik mensen aan de deur die nergens terechtkunnen en tegen wie ik soms moet zeggen: ik kan je niet helpen. Dat vind ik buitengewoon pijnlijk om te doen, maar daar moet ik wel bij blijven. Dat is voor mij contemplatie: werkelijk beseffen dat degene die ik heb weggestuurd een kind van God is en dus mijn broer of zus. Dat ik mij het onrecht realiseer dat hen treft. En dat ik er iets aan moet veranderen als dat mogelijk is.’
Hoe ziet contemplatie er praktisch uit voor u?
‘Ik doe dagelijks de getijdengebeden in de kerk, ’s ochtends en ’s avonds. En ik zit in mijn woonkamer regelmatig voor een icoon van Jezus, in stilte. Dat is overigens ook een groot verschil met de new age-achtige meditatie. In christelijke meditatie weten we dat God, dat Christus, ons aankijkt. En dat heeft een dubbele kant. Hij ziet ons in onze goedheid en waardigheid en Hij houdt van ons. Maar God wil ook iets bepaalds met ons, Zijn blik vraagt iets. De ogen van Jezus die mij via de icoon aankijken zijn de ogen van iemand die de uitgestotene en de gedode was. Dat is behoorlijk oncomfortabel. Contemplatie is dus niet zomaar stil zijn.’

Nog iets concreter. Stel ik wil morgen de dag beginnen met een christelijke meditatie en me laten aankijken door God. Hoe doe ik dat?
‘Dat heb ik ook moeten leren. Ik heb natuurlijk ook boekjes gelezen over hoe je nou eigenlijk mediteert en ontdekte dat ik dat niet zomaar kon. Ik werd er moedeloos van. Tot ik simpelweg begon met te zeggen: ik zit hier en ik probeer me te realiseren dat ik gezien word. Het Jezusgebed kan daarbij helpen. Heer Jezus Christus, ontferm U over mij. Dan vraag je dus: help me, draag me. En wat er dan gebeurt, en of er iets gebeurt: daar ga jij niet over. Dat is het nou net.’
Heeft u weleens ervaren dat er iets gebeurde, dat u antwoord kreeg?
‘Nee, niet een antwoord. Maar het is voor mij wel een sterke ervaring dat mijn leven, alsook de wereld, geen stuurloze zaak is. Ik kan door goed te luisteren richting vinden. Het is niet dat ik dan zeker weet ‘oh dat is Onze-Lieve-Heer die tegen me spreekt’, maar wel het besef dat het zoeken naar betekenis en het luisteren naar wat er van mij wordt gevraagd op een diepe manier zin heeft. Ik sta niet alleen tegenover een lege wereld.’
In uw boek lijkt u twee taalsystemen te hanteren: de seculier-maatschappelijke, maar ook de traditioneel christelijke. U benadrukt in uw boek ook het belang van kloven overbruggen. Hoe zit dat met de kloof tussen seculiere en christelijke taal?
‘Wat ik probeer te doen, is de kloof niet ontkennen maar er middenin staan. Ik ben van de generatie waarin de meeste mensen na de middelbare school ophielden met welke vorm van kerkelijkheid dan ook. Dus ik weet heel goed dat de christelijke taal lang niet voor iedereen vanzelfsprekend communiceert. Met dat feit heb ik moeten dealen. Maar ik kan zelf niet zonder. De christelijke traditie, en dus ook de geloofstaal, geeft mij de mogelijkheid om uitersten bij elkaar te houden.’
De christelijke traditie, en dus ook de geloofstaal, geeft mij de mogelijkheid om uitersten bij elkaar te houden.
Kunt u een voorbeeld geven?
‘Gaza is gebeurd, mensen zijn doodgegaan. Dat leed is er, ook als de oorlog stopt. Het christendom heeft hier geen concreet antwoord op, maar ze heeft er wel een omgang mee. Ze leert: in het lijden ontstaat de opstanding. Ik begrijp dat niet, maar het is wat ik moet blijven herhalen om het verdriet en het leven bij elkaar te houden. Een van de mooiste zinnen uit de Bijbel staat voor mij in Openbaring: “Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen.” Dat is dus echt iets anders dan nooit meer huilen. En Jezus, als hij verrezen is, laat zijn littekens zien. Het illustreert dat het lijden niet over is, maar getransformeerd.’
U schrijft in uw boek dat het nu van groter belang is dan voorheen om te benadrukken ‘dat wij staan in de ruimte van Jezus de gekruisigde en verrezene als de Heer der heren en de Koning der koningen’. Waarom is dat nu van groter belang?
‘Het christendom biedt met zijn paradoxale uitspraken samenhang. De gekruisigde is de verrezene, de zwakke is de Heer, enzovoort. De moderniteit is juist vastgelopen in bepaalde tegenstellingen. De wereld valt als het ware uiteen en we krijgen het niet meer bij elkaar. In het christendom is het precies andersom: er is altijd al eenheid, in God, en vandaaruit kunnen we in paradoxen denken. Ik begrijp dat, na bijna vijftig jaar theologie, ook niet volledig. Maar ik weet dat ik erbij moet blijven.’
In het christendom is het precies andersom: er is altijd al eenheid, in God, en vandaaruit kunnen we in paradoxen denken.
Voelt u dat ook zo of is het een rationeel concept?
‘Ik heb weleens als oneliner gezegd “mijn hart zit in mijn hoofd”. Dus of ik het “voel”, dat weet ik niet zo goed, maar het is wel een diepe zekerheid. Vijftien jaar geleden ben ik voorgegaan bij de begrafenis van mijn jongere broer. Als iemand mij dan na afloop vraagt “maar geloof je dat nu allemaal”, de verrijzenis van het lichaam enzovoort, dan is dat wat mij betreft de verkeerde vraag. Want natuurlijk, op een bepaald niveau geloof ik dat in die situatie niet zomaar. Ik heb net mijn broer verloren. Maar ik kan de woorden toch zeggen, omdat ik ze heb leren vertrouwen en ik me eraan overgeef. Daarom hebben we ook de kerk, denk ik. Zodat andere mensen voor mij kunnen geloven en ik voor hen op momenten dat we het zelf niet kunnen.’
In uw boek bekroop me soms het gevoel dat het theologisch wel erg kloppend is, als een puzzel. Terwijl u ook de onvolmaaktheid van de wereld benoemt en het onbegrijpelijke van het kruisigingsverhaal. Moet een theologische analyse die onvolmaaktheid niet reflecteren, de rafelranden laten zien?
‘Dat vind ik een heel goede vraag die mij ook altijd bezighoudt. In dit boek staan vooral lezingen en preken die ooit voor een bepaalde gelegenheid zijn geschreven. En dan moet je een duidelijk punt maken. Maar in veel van mijn werk probeer ik juist te laten zien dat de theologie geen gesloten systeem is, dat er veelstemmigheid en ongerijmdheid is. Toch blijft de overgang van de geleefde geloofspraktijk naar een theologisch boek lastig. Je probeert al schrijvend de verwevenheid met het leven te tonen, maar in zekere zin is het altijd kunstmatig en zijn de voorbeelden gekozen. Daarom is de liturgie wat mij betreft onmisbaar, ook om theoloog te kunnen zijn. Daar “doen” we de geloofsverkondiging en ervaren we het ongrijpbare.’
Maar in veel van mijn werk probeer ik juist te laten zien dat de theologie geen gesloten systeem is, dat er veelstemmigheid en ongerijmdheid is.
Is uw boek toegankelijk voor twijfelaars, zoekenden, voorzichtig gelovigen?
‘Dat hoop ik wel. Het geloof is voor mij een voortdurend gesprek, en een boek nodigt daartoe uit. Zo van, dit is wat ik te zeggen heb. Maar praat jij nu alsjeblieft terug, reageer maar. In de kerk gebeurt dat te weinig, vind ik, écht reageren. Echt kwaad worden als we kwaad zijn en staan voor wat we onopgeefbaar vinden. Ik kan voor buitenstaanders het christelijk geloof alleen bespreekbaar en denkbaar maken als ik zeg wat het volgens mij kan betekenen. De lengte en breedte, de hoogte en diepte. Niet arrogant, maar ook niet op de verkeerde manier bescheiden. We moeten als christenen ons kruit niet drooghouden of onszelf verstoppen, maar met open vizier het gesprek aangaan over waar we vanuit leven.’
Erik Borgman, Meer dan het leven. Tegen moedeloosheid. Uitgeverij: Utrecht, KokBoekencentrum, 2025. 248 pp. € 22,50. ISBN 9789043542753
Geïnteresseerd in het werk van Erik Borgman?
Luister naar deze aflevering van De theologie podcast waarin hij te gast was.
En lees onderstaande boeken: