De nood aan God geklaagd, is Godgeloofd
Homiletisch artikel, Preken over Psalmen
Waarom preken over Psalmen?
In de zomermaanden na Pinksteren tot de startzondag preek ik meestal uit de Psalmen. Toen mijn gemeenteleden daaraan eenmaal gewend waren, kreeg ik in het voorjaar nogal eens de vraag: ‘Preekt u deze zomer weer uit de Psalmen?’ Ik: ‘Waarom vraagt u dat?’ Antwoord was heel vaak: ‘Omdat er zoveel in zit.’
Toen ik aan een groep jongeren vroeg: ‘Wat zou je iemand, die niets weet van de Bijbel aanraden om te lezen?’, zei een meisje: ‘De Psalmen’. De anderen begrepen daar niets van. ‘Waarom?’ ‘Het hele leven zit erin: goede en slechte tijden, liefde en haat, vreugde en verdriet, angst en verwondering.’ Beter had ik het niet kunnen omschrijven. Luther zei het al: ‘In de Psalmen kijken wij de gelovigen in hun hart.’ En alles wat daarin leeft, mag naar boven komen.
Verbinding met Joodse traditie
Het lijkt erop dat de Psalmen op hun retour zijn. In elk geval lijken ze steeds minder gezongen te worden, tenminste minder op de Geneefse melodieën. Worden de Psalmen algemeen minder gezongen? De afgelopen maanden heb ik van vijf gemeenten in de regio iedere week de orde van dienst bekeken. Er waren twee gemeenten waar wekenlang niet één Psalm gezongen werd. Ik schrik daarvan. De Psalmen zijn de verbinding met onze joodse wortels. Door de dienst met een Psalm (van de zondag) te beginnen wordt die verbinding onderstreept.
Jezus en de Psalmen
Maar wat nog belangrijker is: Jezus leefde met en uit de Psalmen. Mijn leermeester Cees den Heyer noemde in zijn afscheidscollege Psalm 103: ‘De lievelingspsalm van Jezus.’ Terecht, want dat beeld van God – ‘liefdevol en genadig, geduldig en trouw’ – straalde hij uit. Het Onze Vader is duidelijk door deze psalm geïnspireerd. Denk ook aan Jezus aan het kruis. Daar klinken Psalm 22, ‘Mijn God waarom hebt u mij verlaten?’ en 69: ‘Mij dorst’. En niet te vergeten: ‘Vader, in uw handen beveel ik mijn geest.’ Die woorden uit Psalm 31 waren opgenomen in een gebed voor het slapen gaan, dat aan joodse kinderen geleerd werd. Indrukwekkend, dat Jezus in het uur van zijn dood op die woorden uit zijn jeugd teruggrijpt!
Tenach
Tenach, de joodse Bijbel begint met de Thora: spelregels voor het beloofde land in verhalen en geboden. Deel twee, de Profeten, wijst steeds weer terug naar de boodschap van de Thora. De Psalmen horen bij het derde deel, de Geschriften. Daarin reageren de gelovigen op de boodschap van Thora en Profeten. Bijvoorbeeld door God te danken voor Zijn aanwijzingen of door Hem te vragen wat er terecht komt van Zijn beloften.
In het Hebreeuws heet het Psalmboek: Tehilliem, lofliederen. Wíj maken onderscheid tussen klaag- en boete- en wraak- en dank- en lofpsalmen. Een Jood doet dat niet. Voor hem zijn alle Psalmen lofliederen. Dus ook de teksten waarin geroepen en geschreeuwd en geklaagd wordt? Ja, die ook. God wordt niet alleen geëerd als wij een uitbundige lofzang zingen. Wij eren Hem ook door Hem aan te roepen in onze nood. Hij wil niets liever dan dat wij alles aan Hem voorleggen. Daarom: de nood aan God geklaagd, is Godgeloofd.
Mooi voorbeeld: Paulus en Silas in de gevangenis in Filippi bidden lofliederen voor God (Handelingen 16:25) Dat moeten wel Tehilliem geweest zijn.
Tegenslagen
Op hun verzoek sprak ik ooit met mijn catechisanten over de Psalmen. Die vonden ze maar moeilijk en eentonig. ‘Altijd weer die vijanden… wat moet ik daarmee?’ ‘Oké’ zei ik, ‘hier heb je een vel papier, schrijf op waar je last van hebt.’ Na een minuut of vijf inventariseerde ik hun antwoorden op een bord: ‘Mijn verkering is uit.’ ‘Mijn oma is overleden.’ ‘Ik ben gezakt voor mijn examen.’ ‘Mijn vader ligt in het ziekenhuis.’ ‘Mijn fiets is gestolen.’ Enzovoort.
Vervolgens trok ik een streep en schreef daaronder: vijanden. ‘Als je in een psalm leest over vijanden die het de dichter moeilijk maken, denk dan aan je tegenslagen.’
Lofliederen
In een gespreksgroep over de Psalmen zei iemand dat hij moeite had met teksten waarin mensen hun nood klagen, zich van God verlaten voelen en zo: ‘Ik zing liever een loflied.’ Toen ik vroeg hoe de anderen daarover dachten, zei een vrouw: ‘Zoals jullie weten is mijn man vorig jaar onverwacht overleden. In de maanden daarna moest ik me er vaak toe zetten om naar de kerk te gaan. En als ik er dan toch was, kon ik vaak niet meezingen. Maar ik voelde mij dan altijd gesteund, doordat jullie dat voor mij deden!’
Zo heeft Israël het bedoeld: een lied van een enkeling werd opgenomen in het liedboek van de gemeenschap. Denk aan lied 657 (uit Liedboek Zingen en bidden in huis en kerk 2013) : ‘Al is mijn stem gebroken, mijn adem zonder kracht, het lied op andere lippen draagt mij dan door de nacht’.
Als ik op huisbezoek vroeg, of we samen zullen Bijbellezen en wat dan, was het vaak een Psalm. Soms een bepaalde Psalm, die al een leven lang meetrok. Rabbijnen doen dat anders. Zij sluiten het bezoek af met een advies: ‘Leest u de komende week nu eens iedere dag Psalm zoveel, daarin zitten raakvlakken met uw situatie.’ Zij noemen de Psalmen: ‘het hemels medicijnboek’. Van oude Scheveningse vissers hoorde ik dat zij iedere avond aan boord een Psalm lazen, uit ‘hun geestelijke apotheek’!
Pastoraat
Een voorbeeld uit het pastoraat.
Een man vertelt over zijn boosheid. Hij was tientallen jaren bevriend met een oud klasgenoot. Op zondag gingen ze samen naar de kerk en na afloop op de koffie bij één van hen thuis werd de preek besproken. Maar een paar maanden geleden heeft die vriend de relatie ineens verbroken en nu verspreidt hij roddels over hem in het dorp. ‘Dominee, ik ben zo boos, ik zit vol woede. Maar ja, dat mag natuurlijk niet.’ ‘Waarom niet?’, vraag ik. ‘Er staat toch in de Bijbel dat dat niet mag?!’ ‘Ja, maar er staat nog meer in de Bijbel’, zei ik en ik las een paar verzen uit Psalm 55 (toen nog NBG 1951) waarin de dichter zijn haatgevoelens over een trouweloze vriend uit.
‘Want het is geen vijand, die mij smaadt; dat zou ik dragen; het is niet mijn hater, die zich over mij verheft; voor hem zou ik mij verbergen. Maar jij bent het, een mens – mijns gelijke, mijn vriend en vertrouwde: wij, die samen vertrouwelijke omgang genoten, die in het feestgewoel gingen naar Gods huis.’
Reactie: ‘Maar dat gaat over mij…! Staat dat echt in de Bijbel?’ ‘Ja!’ We spraken af dat hij die Psalm de komende weken een keer per dag zou lezen. Toen ik hem maanden later weer sprak zei hij: ‘Het heeft me geholpen. Ik ben m’n boosheid kwijt!’
Preken in soorten
Er zijn allerlei manieren om over de Psalmen te preken. Een paar voorbeelden uit mijn praktijk.
- Om te beginnen natuurlijk exegetisch. Zie mijn preekschetsen over de volgende psalmen op Theologie.nl: Psalm 10, Psalm 50, Psalm 117, Psalm 121 en Psalm 139.
- Sommige Psalmen lenen zich heel goed om in een verhaal te verwerken. Bij Psalm 42 en 43 vertelde ik over een tempeldichter, verbannen naar het noorden van Israël, in afwachting van zijn rechtszaak. Hij verlangt terug naar de tempel. Al wandelend door de bergen spreekt hij zichzelf moed in: ‘Hoop op God, want ik zal Hem nog loven.’ En op den duur wordt dat een refrein en zo ontstaat een lied.
- Een enkele regel uit een Psalm kun je gebruiken voor een meditatieve overdenking. Psalm 119 bleek daartoe een onuitputtelijke bron.
- Ook kun je steeds enkele verzen lezen, gevolgd door een korte uitleg waarna de berijmde tekst gezongen wordt. Psalm 139 die opgebouwd is in vier delen van elk vier verzen bleek hiervoor uitstekend geschikt.
Preekmomenten
Wanneer preek je over een Psalm? Ik doe dat meestal in de zomermaanden. Maar soms deed ik dat – met name in de tijd van Advent, de veertigdagentijd en de Paastijd – over de Psalm van de zondag. Bijvoorbeeld Psalm 91 op de eerste zondag van de veertigdagen. De Psalm waaruit de verzoeker in de woestijn citeert. Goede gelegenheid om nog eens te onderstrepen waarom je voorzichtig moet zijn met lukraak citeren van Bijbelteksten om je gelijk te halen!
Verder denk ik aan een serie preken waarin telkens een voorbeeld van een genre aan de orde komt: dank-, klaag-, wraak-, hoop-, noodkreet- lofpsalmen.
Bert Aalbers is emeritus PKN-predikant. Hij werkte in Halle, Epe, Maarssen en Breukelen. Van 1999 tot 2007 doceerde hij Nieuwe Testament aan de Hogeschool voor Theologie NBI in Utrecht.
Literatuur
Over de Psalmen is veel gepubliceerd. Een selectie:
- N. Schuman, Drama van crisis en hoop, De psalmen: gedicht, gebundeld en gebeden, Zoetermeer 2008
- C. de Vos, De Psalmen: Een kleurrijk boek met een kleurrijk onderzoek, in: Psalmen, ACEBT 18, Maastricht 2000, 3-18
- C.J. den Heyer, Psalmen in het Nieuwe Testament, in: Psalmen, ACEBT 18, Maastricht 2000, 103-114
- Voor de uitleg van de Psalmen denk ik aan auteurs als J.M. Brinkman, N.H. Ridderbos, N. Tromp, H.A. Visser en K. Waaijman.