Een geregeld bestaan
Nadenken over leefregels binnen de kerkelijke gemeente

Christenen belijden zich toe te wijden aan God en te gaan in Jezus’ spoor. De Amerikaanse voorganger John Mark Comer is ervan overtuigd dat concrete leefregels daarbij behulpzaam zijn. Zijn boek De Weg volgen, betoogt Sake Stoppels, verheldert die overtuiging prachtig!
Als de Egyptenaar Pachomius (292-346 na Chr.) zich bekeert tot het christendom, besluit hij na verloop van tijd zich als kluizenaar terug te trekken in de woestijn. Op een bepaald moment komen jonge mannen naar hem toe. Ze vragen hem of hij hen wil inwijden in het monastieke leven. Pachomius nodigt ze uit bij hem te komen wonen en in alle vrijheid ‘de kunst’ af te kijken. Zo zullen ze de smaak te pakken krijgen, denkt hij.
Maar dat gebeurt niet. Pachomius denkt dat blijvende nederigheid van zijn kant hen op den duur wel zal meezuigen naar een andere manier van leven. Hij houdt die gedachte lang vol, maar moet uiteindelijk toch constateren dat dit niet gebeurt. Hij gooit daarom het roer om en ontwikkelt een aantal bindende spelregels voor het samenleven. Zo schept hij feitelijk de eerste kloosterorde. Dit ‘geregelde’ bestaan blijkt het begin te zijn van een stormachtige groei van het monastieke leven. Als Pachomius sterft, vinden we overal in Egypte kloostergemeenschappen met heel veel monniken.
Zonder regels en discipline gebeurt er maar weinig
Uitnodigende ‘regels’
De les van Pachomius heeft me nooit meer losgelaten. Zonder regels en discipline gebeurt er maar weinig. Hoe zouden we die les vruchtbaar kunnen maken voor ons kerk-zijn hier en nu? De kerk is immers geen klooster. Maar toch: zouden er uitnodigende ‘regels’ of verwachtingen kunnen zijn die helpen om tot een dieper geloofsen gemeenteleven te komen? Het gaat dan natuurlijk niet om dictaten van bovenaf, maar om het samen zoeken naar bepaalde vaste vormen die helpen ons toe te wijden aan God en het spoor te zoeken van Jezus Christus.
Het valt echt op dat in onze tijd de zoektocht naar dergelijke vormen aan interesse wint. Op zich hoeft dat ook niet zo te verbazen, want in onze ‘ongedisciplineerde’, impulsrijke samenleving kun je het spoor zomaar kwijtraken en je verliezen in een leven dat ‘ongeordend’ is. Je bent dan overgeleverd aan de waan van de dag. Leefregels willen je daarvoor bewaren. Ze kunnen orde en concentratie scheppen en een structuur bieden waarbinnen we ons duurzaam op God en op onze omgeving kunnen richten. Vooral jonge mensen blijken hier interesse voor te hebben. Hierover kun je lezen in het artikel van Nelleke Plomp, elders in dit nummer.
John Mark Comer
Op dit punt kom ik bij John Mark Comer (1985), een Amerikaanse voorganger en auteur die ook in Nederland aan invloed wint. Hij schreef meerdere boeken, maar in dit artikel vraag ik vooral aandacht voor zijn boek De Weg volgen. De kern van het boek is tamelijk eenvoudig: als christen moet je een leerling van Jezus zijn. Dat is natuurlijk een open deur, maar toch ook weer niet. Comer ziet namelijk dat de kerk soms meer een servicecentrum is dan een levensschool. En dat kan niet volgens hem.
Want in de kerk is het juist te doen om dat leerling worden en leerling blijven. Binnen dat kader komt Comer uit bij ondersteunende leefregels. Zulke leefregels helpen ons om ons te verweren tegen alle ‘leefregels’ die vaak ongemerkt naar binnen kruipen en als een dictator onbewust ons leven kunnen gaan bepalen.
Als je geen bewuste leefregels hebt, heb je ze bij bosjes, al besef je dat niet
Want juist als je geen bewuste leefregels hebt, heb je ze bij bosjes, alleen besef je dat niet. Een leefregel, gevoed door het verlangen Jezus te volgen, is voor Comer ‘een daad van verzet tegen de machten en overheden van het digitale imperium’. Het gaat hem daarbij om het scheppen van ruimte, waarin God iets in jouw leven en dat van de gemeente kan gaan doen. Hij gebruikt het beeld van de trellis in een wijngaard. Een trellis is een frame van palen en draden waar de wijnstokken langs kunnen groeien. Je dwingt er geen groei mee af, maar wel schep je een ruimte en een structuur, waarbinnen die groei kan gaan gebeuren.
In dat kader haalt Comer bijvoorbeeld in elke trouwdienst die hij leidt Dietrich Bonhoeffer aan. Want het huwelijk is voor hem zo’n trellis. Dietrich Bonhoeffer schreef in mei 1943 vanuit de gevangenis onder andere dit aan een jong stel: ‘Jullie liefde draagt niet het huwelijk, van nu af draagt het huwelijk jullie liefde.’
Negen leefregels, gegroeid en beproefd in het team, daarna naar de gemeente
Leefregels om vrijheid te vergroten
Een leefregel garandeert op zich niets, maar kan dus wel helpen te groeien in aandacht, concentratie en liefde. Daar ligt voor Comer ook het criterium: helpt de regel ons om te groeien in openheid voor Gods liefde voor ons en biedt de regel een goede bedding om zelf ook te groeien in liefde? Nog anders gezegd: vergroten onze leefregels onze vrijheid in Christus? Een leefregel vraagt om oefening, want discipline komt een mens niet aanwaaien.
In zijn boek komt hij tot negen gebieden waar je met behulp van een leefregel kunt oefenen. Het gaat om deze negen: Sabbat, Afzondering, Gebed, Vasten, Bijbellezen, Gemeenschap, Vrijgevigheid, Dienen en Getuigen. Er is hier geen ruimte om ze alle negen verder uit te werken, daarvoor verwijs ik naar zijn boek. De negen zijn niet van bovenaf gedropt in de gemeente van Comer, maar gegroeid en beproefd in het leiderschapsteam. Toen ze daar samen ontdekten hoe heilzaam die regels waren, hebben ze die ook aan de gemeente durven voorleggen. Dat is een belangrijke les: wees (bijvoorbeeld als kerkenraad) zelf eerst een proefpolder, voordat je de gemeente iets laat proeven.
De winst van leefregels
Ik zie in het zoeken naar een leefregel een minstens viervoudige winst.
In de eerste plaats geeft een regel inhoudelijke verdieping. Een gemeente wordt immers gedwongen om kernelementen te formuleren, die ze wezenlijk acht voor haar functioneren als geheel en voor de plek van individuele leden daarbinnen. Dat vraagt ook om een reactie van de leden: wil ik me hieraan verbinden? Mensen worden voor het eerst of opnieuw uitgenodigd zich te verbinden met de missie en de cultuur van de gemeente.
In de tweede plaats komt het accent op het leven te liggen en niet op (kerkelijke) activiteiten. Een regel is immers bedoeld voor het leven van alledag en wil daarin iets als een continue ondertoon scheppen. Juist in onze gefragmenteerde en drukke werkelijkheid is dat pure winst. Het accent komt te liggen daar waar het hoort: niet bij de deelname aan allerlei kerkelijke activiteiten, maar bij het dagelijkse bestaan.
In de derde plaats ontstaat er ook een helder profiel naar buiten. De rubriek ‘lid worden’ op de site (als deze er tenminste is!) kan dan bijvoorbeeld duidelijk maken wat er – mogelijk op termijn – wordt verwacht van (nieuwe) leden. Dat schept duidelijkheid en dat is aantrekkelijk voor mensen. Ze weten dan immers waar ze aan toe zijn. Ik herinner me in dit verband een jongere die zich aanmeldde bij een gemeente en aan de voorganger vroeg wat er van hem werd verwacht. De voorganger – blij als hij was met deze jonge man en bang als hij was voor afschrikking door te hoge verwachtingen – zei ‘niets, je mag hier komen zoals je bent’. Maar dat was voor deze man nogal teleurstellend: ‘waarom zou ik me aansluiten bij een club die niets van mij verwacht?’ Uiteindelijk willen we toch dat we er toe doen, ook onze inzet.
Tenslotte, in de vierde plaats stelt het formuleren van een regel de gemeente of parochie ook in staat om het eigen functioneren te evalueren. Zijn we nog de gemeenschap die we zeggen te zijn en (hoe) doen we de dingen die daarbij horen?
Sake Stoppels is emeritus-lector Theologie aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). Hij is tevens lid van de redactie van Ouderlingenblad.
Meer lezen?
John Mark Comer, De Weg volgen. Bij Jezus zijn, op Jezus lijken, als Jezus leven. Jongbloed Uitgeverij, Leeuwarden. 336 pp. €24,99. ISBN 9789033809699.