Het Goede Nieuws echt inclusief maken
Taal heeft te maken met macht en uitsluiting. Na een definitie daarvan kijkt de auteur naar twee kerkgenootschappen die op een verschillende manier omgaan met veeltaligheid. Wat zegt dat over hun theologie?
In de Encyclopædie Brittannica wordt taal gedefinieerd als ‘de uitdrukking van ideeën door middel van spraakklanken, gecombineerd tot woorden [en zinnen]’.
‘Macht’ wordt in de Oxford Dictionary omschreven als ‘het vermogen of de bekwaamheid om het gedrag van anderen of [een] gang van zaken te sturen of te beïnvloeden’. De invloed van macht op taal heeft positieve aspecten, zoals het eerlijk delen van informatie. Maar er zijn ook negatieve kanten, zoals informatie controleren op een manier die sommige groepen uitsluit.
Tot slot geeft het Department of Economic and Social Affairs van de Verenigde Naties de volgende definities voor sociale ‘insluiting’ en ‘uitsluiting’:
- Sociale inclusie wordt gedefinieerd als ‘het proces van het verbeteren van de voorwaarden voor deelname aan de samenleving, met name voor mensen in een achterstandspositie, door kansen, toegang tot middelen, inspraak en respect voor rechten te vergroten’ (Leaving No One Behind: The Imperative of Inclusive Development, United Nations; New York 2016, p. 17).
- Sociale uitsluiting beschrijft een toestand waarin individuen niet volledig kunnen deelnemen aan het economische, sociale, politieke en culturele leven, evenals het proces dat tot een dergelijke toestand leidt en deze in stand houdt (Leaving No One Behind: The Imperative of Inclusive Development, p. 18).
Veeltaligheid in de kerk
Taal, macht en uitsluiting zijn onderling verbonden in hun invloed op kerkgemeenschappen. Een positieve invloed wordt geschilderd in een passage als 2 Timoteüs 1:7: ‘God heeft ons niet een geest van lafhartigheid gegeven, maar een geest van kracht, liefde en bezonnenheid.’ De combinatie van kracht, liefde en bezonnenheid in deze tekst suggereert dat kracht wordt opgevat als iets dat een positief effect heeft (liefde en bezonnenheid).
De groeiende diversiteit van aanhangers van het christelijk geloof heeft geleid tot een herwaardering van de rol van taal. Taal kan inclusie bevorderen of belemmeren. In veel kerken in de stedelijke gebieden van de wereld, en in toenemende mate ook in landelijke regio’s, komen gemeenteleden uit gezinnen waarin andere talen worden gesproken dan de dominante taal van de streek.
Er is echter nog weinig consensus over hoe deze linguïstische en culturele diversiteit van invloed zou moeten zijn op de omgang van kerken met taal. Welke invloed heeft de diversiteit van talen op macht en uitsluiting in onze context? Deze taalkundige en culturele diversiteit biedt zowel uitdagingen als kansen voor kerkleiders.
Taal, een krachtig instrument voor zowel insluiting als uitsluiting, vormt en bepaalt de manier waarop we contact leggen met anderen en onze ideeën delen.
Diversiteit waarderen
Ik noem in dit artikel twee voorbeelden. De kerk in het eerste voorbeeld omarmt meertaligheid om diverse gemeenteleden te verwelkomen. Het andere kerkgenootschap, mijn tweede voorbeeld, beperkt haar boodschap tot één taal. Mensen die deze taal niet spreken, worden daardoor uitgesloten. Door de machtsdynamiek in beide scenario’s te onderzoeken wordt duidelijker wat de implicaties zijn van taal. Hoe zien gemeenschappen de rol van taal in het delen van hun boodschap – die wordt beschouwd als het Goede Nieuws – met de wereld?
De taal had zelf onze verschillen overbrugd
Jaren geleden was ik lid van een kerk waar preken simultaan werden vertaald. De predikant preekte in de volkstaal; een tolk herhaalde alles wat hij of zij zei in een internationale taal. Dit maakte de diensten iets langer; het voordeel was echter dat gemeenteleden en bezoekers, ongeacht hun moedertaal, betrokken waren bij de dienst.
Ze konden naar de preek luisteren in de taal van hun voorkeur, of naar beide luisteren en subtiele accentverschillen op te merken. De bedoeling was om alle aanwezigen erbij te betrekken. Daarvoor gebruikten de predikant en de tolk bekende talen uit hun context. Deze aanpak was ook gericht op een internationaal publiek. De filosofie was zelfs ingebakken in het seminarie van het kerkgenootschap. Predikanten werden opgeleid om een internationale blik te ontwikkelen. Ze werden toegerust om diverse bezoekers te verwelkomen, maar ook om kerkleider te worden in het buitenland waar het nuttig zou zijn om lokale talen te leren en taalkundige flexibiliteit te omarmen.
Dit voorbeeld belichaamt inclusie, het waarderen van de diversiteit van het wereldwijde kerklichaam.
De toren van Babel
In schril contrast hiermee had ik later een ontmoeting die de uitsluitende kracht van taal blootlegde. Ik bevond me in een instituut waar een theoloog tegen taalfluïditeit pleitte. De theoloog beweerde dat als God deze vloeibaarheid had gewild, de verstrooiing na de toren van Babel niet had plaatsgevonden. Ik vond dit paradoxaal omdat we niet in onze moedertaal met elkaar spraken.
Hij leek zich niet bewust van de ironie dat de taal zelf onze verschillen had overbrugd. Zijn argument opende niettemin een venster op zijn wereld, een kerkgenootschap met één officiële taal. Buitenstaanders werden geacht zich aan te passen en deze taal te leren, of buitengesloten te blijven en de preken alleen maar te observeren.
In het eerste voorbeeld gebruiken kerkleiders hun macht op inclusieve wijze. Ze verkondigen hun boodschap aan een breder publiek door middel van meertaligheid. Ze gebruiken hun macht om over God en Gods openbaring te vertellen aan wie ook maar geïnteresseerd is. Ze erkennen de noodzaak om over taalbarrières heen te reiken.
De tweede benadering weerspiegelt een beperkende machtsdynamiek. De kerkleiders in het tweede voorbeeld claimen het exclusieve eigendom van een ‘officiële’ taal en de boodschap die deze overbrengt. Degenen die deze taal niet spreken, worden hierdoor effectief buitengesloten. Hun boodschap wordt ontoegankelijk, gevangen binnen de grenzen van de door hen gekozen taal.
Misschien is deze beperking niet per definitie slecht. Als hun boodschap, zoals zij die interpreteren, alleen bedoeld is voor een select publiek, dan zou de beperking tot één taal een bewuste keuze kunnen zijn. Maar hun theologische focus, gericht op het groepje dat ze gekozen hebben, is niet relevant en mogelijk zelfs schadelijk voor het bredere publiek.
Toegankelijke boodschap
Je boodschap en je publiek begrijpen is uiteindelijk een krachtig hulpmiddel. Als onze boodschap echt het goede nieuws is voor de hele mensheid, dan is vertrouwen op de talen van een gemeenschap een positief gebruik van macht. Het goede nieuws kan dan iedereen bereiken die het wil horen, en iedereen welkom heten.
De boodschap wordt binnen hun grenzen gevangen
Maar als onze boodschap selectief is, bedoeld voor een paar uitverkorenen, dan is het beter om daar duidelijk over te zijn zodat er geen verwarring ontstaat voor wie het Goede Nieuws willen horen.
Intentie, motief en machtsdynamiek mogen niet worden genegeerd in het gebruik van taal. Dit geldt niet alleen voor kerkgemeenschappen en theologie, maar voor alle kennisgebieden. Er is vandaag de dag een hardnekkige tendens om bepaalde informatie op te sluiten in talen die alleen toegankelijk zijn voor een selecte groep, terwijl andere boodschappen wijd en zijd worden verspreid in elke denkbare taal.
Dit geeft aan dat er meer moet worden gedaan om de manieren waarop macht en taal werken, te onderzoeken, te bevragen en uit te dagen.
Thandi Soko-de Jong is Malawisch-Nederlands. Ze is een activist en (onder andere) een deelnemer in de International Civil Society Working Group. Ze promoveert in theologie.