Het leven vervat in Schuberts Pianotrio nr. 2, opus 100
Passie: hartstocht en lijden

Margot C. Berends beschrijft hoe het tweede pianotrio van Franz Schubert (1797-1828) door elkaar buitelende emoties laat klinken. Kan een mens dit aan? Ja, maar niet te lang.
‘Alles zit erin’, zei de cellist in zijn toelichting. ‘Blijdschap, wanhoop, dood, leven, vreugde, verdriet. Het hele leven.’ Vervolgens speelden de musici het stuk Pianotrio nr. 2, opus 100 van Schubert. Ik werd overweldigd en kon na afloop nauwelijks mijn tranen bedwingen. Inderdaad. Als je dit werk beluistert, word je heen en weer geslingerd tussen de emotionele uitersten die het leven te bieden heeft. Het vertolkt wat zich in de ziel afspeelt, in klanken – zoals dat in woorden niet kan.
Het is daarom nogal een waagstuk om deze ervaring tóch in woorden te willen vatten. Sowieso ben ik steeds meer aan het stilvallen, als het gaat om het benoemen van ‘onnoemelijke’ zaken. Ik heb om die reden zelfs mijn eindredacteurschap van Herademing beëindigd: ál die woorden, ze gingen me steeds meer tegenstaan. Maar ik had beloofd om deze column te schrijven toen het thema van dit kwartaal bedacht werd: Passie, lijden en hartstocht. En dus ga ik het waagstuk aan.
Wat is dat ‘alles’ dat in deze compositie van Schubert zit? In het eerste deel speelt de piano als een melodieus kabbelend beekje. Het klinkt lieflijk, onbezorgd. Vervolgens herhaalt het thema zich, maar nu klinkt het vioolspel er verdrietig doorheen. Even later zijn de klanken bonkend, repeterend, drammend. Het deel eindigt met het lieflijke thema dat overgaat in een enorme heftigheid; en je weet eigenlijk niet eens waar het lieflijke precies overgaat in dat heftige. Het gebeurt zomaar, de muziek gaat moeiteloos van de ene emotie naar de andere.
Het tweede deel begint met een gestaag ritme, dat zich verplaatst naar de achtergrond. De melodie zingt en zingt, en ook hier ontstaat een opzwepende heftigheid die je alle hoeken van de kamer laat zien. De uitgestelde noten van het hoofdthema zijn bijna te teer om aan te kunnen. De instrumenten spelen de melodie om de beurt, een afwisseling die het gevoel oproept alsof er vragen gesteld worden. Achter elkaar steeds dezelfde vragen, waar geen antwoord op lijkt te komen. Er klinkt berusting, maar dan weer verzet. Het wordt uitgeschreeuwd: ‘Waarom?’ Niemand die het weet. Er is geen ‘omdat’. De lange gekwelde tonen van de cello snijden door je ziel. Daarna volgt weer het thema, zwaarmoediger dan eerst. Het deel eindigt met een vraag die niet gesteld wordt. Daar komt dus al helemáál geen antwoord op.
Passie, hartstocht, lijden, alles voltrekt zich tegelijk en door elkaar. Kan dit zó samengaan? Ja dus.
Deel drie begint monter, opgewekt, optimistisch. Het motief wordt vervolgens zwaarder en gelaagd, met tussendoor een luchtig pizzicato. En dan… na een nauwelijks merkbare rust barst het onweer los. Lange tonen, onheil. En dan weer: een lieflijke melodie – en dat wisselt elkaar af, speelt door elkaar heen… Je wordt heen en weer geslingerd, door elkaar gerammeld, je weet het niet meer: gaat het nou juist héél goed met je of juist héél slecht? Kan dat zó samengaan?! Ja dus. Passie, hartstocht, lijden, alles voltrekt zich tegelijk en door elkaar. Je bent één groot voelen, heerlijk, afschuwelijk. Kan een mens dit aan? Ja, je lééft! Dit kan een mens aan, maar niet te lang.
Gelukkig begint dan deel vier. Blij, harmonieus. Er zijn ook grote momenten, maar even later hoor je weer kleine, vlugge, snelle stapjes. Frivool getrippel: hoe klein en fijn en onbelangrijk is alles eigenlijk… Maak je niet druk! Dit evolueert weer in grote gebaren, wordt chaos, een wanhoopskreet… En dan beginnen de kleine stapjes weer van voren af aan, en opnieuw, opnieuw, steeds opnieuw wordt je gemoed heen en weer geslingerd tussen: ‘Dit is vreselijk’, en: ‘Maak je toch niet sappel, hoe leuk is alles!’ Als je zó kunt liefhebben, zó getergd kunt zijn, zó kunt voelen, hoe mooi is dan het leven?! Maar ja, mag het af en toe ook even wat minder heftig? Oef…
En dan begint de zingende melodie uit deel twee weer. Alsof je een hap chocola neemt, chocola van een érg goede kwaliteit. Je wordt er helemaal mee opgevuld en het neemt je mee in een pure verrukking. Het gaat maar door. Lieflijk, schril, vragen, antwoorden, vraagtekens en uitroeptekens wisselen elkaar voortdurend af. Dramatische momenten, gehuppel… Met aan het eind de troostende melodielijn gespeeld door de cello, en een enorme apotheose door alle musici. Een slotuitbarsting.
Ja, alles zit erin, en dat dwars door elkaar heen. Dit is het leven. En het is mooi.

Margot C. Berends is theoloog, schrijver en fotograaf. Ze was van 2019 tot begin 2025 eind- en beeldredacteur van Herademing. Margotberends.com