Honderden hoopvolle particuliere initiatieven als voorbeeld voor een menselijkere samenleving
Het is al begonnen, merk je het niet?
Het lijkt alsof er vanuit de samenleving weinig hulp is voor mensen die buiten de boot dreigen te vallen: zoals voor minima die net geen aanspraak kunnen maken op helpende regels of mensen zonder papieren. Maar in alle stilte zijn er tal van particuliere initiatieven om deze naasten bij te staan. Samen vormen ze een hoopvolle ‘beweging’.
Aan het begin van de coronacrisis kwamen duizenden mensen in actie. Veel van hen waren al lang actief in hun eigen buurt, maar de coronacrisis gaf een enorme impuls tot nieuwe initiatieven. Dat varieerde van eenzaamheid bestrijden tot zorgen voor mensen die van de ene op de andere dag hun baan kwijtraakten. Een collectieve energie van ongekende omvang brak los.
‘In onze wijk zijn geen problemen, want we kunnen ze niet vinden.’
Zo werd dit vaak benoemd: ‘ongekende omvang’. Maar zo is het niet. De omvang was niet ongekend, in ieder geval niet voor de duizenden mensen die in actie waren. De omvang was onbékend bij veel beleidsmakers en zeker bij de media.
De initiatieven waren er al lang en daarom konden de actievelingen ook zo snel opschalen toen een crisis uitbrak. Ze waren er al, ze deden het al. Het zijn de bijna onzichtbare krachten in de samenleving die omzien naar de ander. Een onderstroom, een beweging die recht doet, liefde toont, hoop brengt.
‘Ik voel me onderdeel van een beweging die opkomt voor mensen in de knel’
Zijn dat allemaal kerkelijke mensen of initiatieven? Nee, absoluut niet. Het is een hardnekkig misverstand in kerkelijke kringen dat deze beweging stopt als de kerk leegloopt. Sterker nog, veel initiatieven die niet kerkgebonden zijn, zijn ontstaan uit directe noodzaak in plaats vanuit charitas, vanuit op zoek gaan naar problemen om op te lossen. Ik zal nooit de kerk vergeten die me vertelde dat er in hun wijk geen problemen waren, want zij konden ze niet vinden… Nee, in Nederland vinden we duizenden initiatieven van mensen die in hun eigen buurt een probleem zien en dat gaan oplossen, zonder enige band met een kerk.
Buurtinitiatieven in Amsterdam
Neem Pamela. Ze woont in de Bijlmer. Ze zag vrouwen en kinderen uit de buurt zonder verblijfsvergunning, ze hebben nergens recht op. Pamela kende ze al toen de coronacrisis uitbrak en maakte zich met name hard voor de kinderen. Die mogen wel naar school tot hun achttiende, maar hebben geen recht op allerlei andere zaken, zoals een stadspas. Ze regelde daar geld voor. In de coronacrisis was er door verlies van (zwart) werk ook geen geld meer voor winterkleren, voor voedsel. Pamela kon dat niet aanzien en breidde haar activiteiten uit; ze ging op zoek naar geld en ondersteuning. En vond die. ‘Ik voel me onderdeel van een beweging die opkomt voor mensen in de knel. Vaak mensen die helemaal niet in beeld zijn, waarvan het bestaan wordt ontkend of waarvan wordt weggekeken.’
Die beweging is groot. Om een voorbeeld te noemen: vijftien initiatieven, veelal langer bestaande buurtinitiatieven, één PKN kerk en zeven migrantenkerken breidden allemaal hun activiteiten uit toen de coronacrisis uitbrak. Mensen waarvan de meesten zelf in een minimumsituatie zitten, konden het niet aanzien dat er mensen waren met honger. Mensen zonder papieren, mensen die buiten de voedselbank vallen, mensen die verdwalen in ons over-gebureaucratiseerde systeem waarin wantrouwen de boventoon voert.
Niet maanden vergaderen, maar gewoon dóén
Gezamenlijk bereikten zij 17.000 mensen. Allemaal in Amsterdam: 17.000 mensen met honger, naar wie verder niemand omkeek. Dit werd opgepakt door fondsen en het Rode Kruis, die ervoor zorgden dat deze kleine initiatieven voedsel en bonnen kregen. Die 17.000 mensen werden gered van de honger doordat anderen, ongeacht hun achtergrond, in actie kwamen, elkaar opzochten, van elkaar leerden.
Systeemverandering in gemeente
Zelfs de gemeente, die dat eigenlijk niet mag, ging meebetalen. Nu wordt er gepraat met de gemeente over systeemverandering. Kunnen mensen zonder papieren niet toch aan legaal werk komen? De gemeente erkent dat er iets moet gebeuren en voelt zich verantwoordelijk. Vijftien initiatiefnemers vormden samen een noodzakelijke beweging, zonder het eerst zelf te beseffen, zonder eerst bij elkaar te zijn gaan zitten en maanden te vergaderen, maar door gewoon te dóén. Daarmee redden ze letterlijk mensenlevens. Daarmee redden ze ook de samenleving. Ze voorkwamen dat mensen naar andere wegen gingen zoeken om aan eten te komen. Ze voorkwamen dat mensen de moed verliezen. Ze voorkwamen dat mensen het geloof in een ander verliezen, geïsoleerd worden, ontvankelijk worden voor extremisme.
‘Eigen schuld’
Zo zijn er tal van kleine initiatieven waarbij mensen opgevangen worden die door de ‘mazen van onze regels vallen’ en het alleen niet redden. Deze initiatieven vormen, misschien zonder het te beseffen, een beweging die een diepe betekenis heeft voor onze democratie. Mathijs van de Sande van de Radboud Universiteit Nijmegen zegt het als volgt: ‘De democratie bestaat niet slechts uit gevestigde instituties of procedures maar net zo goed uit de pogingen van uitgesloten of onder-gerepresenteerde groepen om hun plek daarbinnen te veroveren. In plaats van hun ongehoorzaamheid te verfoeien of te criminaliseren zouden we ze daarom moeten koesteren.’
Deze initiatieven redden mensenlevens
Zijn deze initiatieven dan ongehoorzaam of crimineel? Nee, ze redden mensenlevens. Ook van mensen van wie onze wetgever zegt dat ze niet hier niet mogen zijn, mensen zonder papieren. Die buiten alle regelingen vallen, maar wel met hun zeer onderbetaalde arbeid de economie mede in stand houden. Ook van mensen wier problemen worden ontkend door de overheid want ‘daar zijn toch regelingen voor’. Het meest hardnekkige misverstand bij onze overheid is dat iedereen door de wet- en regelgeving voor minima en andere kwetsbare groepen bereikt wordt, en dat het anders ‘eigen schuld’ is of ‘verkeerde keuzes’.
Taalproblemen
Het zijn deze initiatieven die de menselijkheid in de samenleving houden. Zoals die vrouw in een stad in noord-Nederland die ervoor zorgt dat vrouwen in de buurt, die onder het minimum leven, regelmatig wat extra’s krijgen om het vol te houden. Of een voedselinitiatief in Hoofddorp waarbij de huiskamer van de initiatiefnemer dient als opslagplaats. Honderden mensen die buiten de voedselbank vallen, worden zo geholpen. Een gepensioneerde dierenarts helpt tegen een minimaal tarief huisdieren van mensen met een minimuminkomen. Vrouwen organiseren een inloop voor mensen die eenzaam zijn. Een man zag hoe mensen in zijn gemeenschap door taalproblemen de weg niet konden vinden naar instanties en gaat nu mee en bouwt daar een stichting omheen. Er zijn duizenden en duizenden voorbeelden van mensen die zich inzetten voor een ander.
Bureaucratie en medemenselijkheid
Het is een beweging van mensen die zien wat gedaan moet worden en dat gewoon gaan doen. Mensen met een roeping. Ze weten zich geroepen, horen de noodschreeuw van een ander, laten die toe en geven antwoord. Zelf zeggen ze vaak: ‘Ik doe gewoon wat ik moet doen, ik kon de problemen niet aanzien!’ Ze hebben medemenselijkheid als moreel kompas, komende uit allerlei achtergronden. Heel vaak weten ze zelf maar al te goed hoe het is om onder het sociaal minimum te leven.
‘Daar zijn toch regelingen voor?’
Deze beweging is noodzakelijk voor onze samenleving maar krijgt niet de waardering en het spotlicht die ze verdient. De media laten deze initiatiefnemers niet of nauwelijks aan het woord. Ze zitten niet bij talkshows waar boze mensen ongebreideld de ruimte krijgen om hun toxische taal te verspreiden. Ze staan nauwelijks in de krant of ze worden slechts gezien als een klein schattig initiatiefje. Maar het is er niet ‘eentje’. En het is zeker niet schattig. Het is een absolute noodzaak in een land dat van overheidswege grote steken laat vallen en mensen vermorzelt in bureaucratie. Dit fenomeen van initiatiefnemers is een absoluut teken van hoop dat het met mensen niet zo droef gesteld is als we elkaar steeds vaker vertellen.
‘Je kunt ook niemand meer vertrouwen.’
‘Mensen zijn niet meer aardig tegen elkaar.’
‘Niemand kijkt meer naar een ander om.’
Zinnen die je dagelijks hoort, waarmee mensen elkaar in de put praten.
Ik heb goed nieuws: dat is allemaal niet waar! Ik ken Iman en Esmeralda, Pamela en Marrie, Moses en Raffic, Mikel en Anna Marie, en nog zo ontzettend veel meer mensen die zich inzetten voor een ander. Voor de samenleving, voor gerechtigheid. Die voorkomen dat verschillen tussen mensen omslaan in toxische polarisatie, die voorkomen dat we met zijn allen wegzakken in hopeloosheid.
Ze hebben medemenselijkheid als moreel kompas
Deze mensen, deze prachtige, warme beweging van mensen houdt ons in leven, verzekert ons van toekomst, geeft hoop en vrede. Het is aan ons allen om dat in het licht te zetten, door te vertellen, uit te dragen.
Zoals Pamela zegt: ‘Ik voel me deel van een beweging omdat dat mogelijk maakt dat we een verschil kunnen maken in het leven van mensen, omdat het een actie is die verandering mogelijk maakt.’ Een beweging van veranderaars. Een voorbeeld voor ons allemaal.
Taak voor ons allen
Er wordt wel eens gezegd dat deze mensen dit niet moeten doen, want zorgen voor mensen is een overheidstaak. Mijn antwoord is dan altijd: ‘Dus u wilt dat we mensen laten stikken tot het systeem eindelijk veranderd is?’ Ja, systeemverandering is brood(!)nodig, maar in de tussentijd kun je mensen niet laten stikken. Van systeemverandering over vijf jaar kun je niet vandaag eten.
Het is er niet ‘eentje’ en het is zeker niet ‘schattig’
Dit is een beweging van mensen die zichzelf niet op de borst kloppen, maar intussen wel doen wat het allerhardste nodig is in de wereld van vandaag: omzien, aankijken, samen op pad gaan. Het is aan ons allen om deze beweging zichtbaar te maken. Om de hoop en de liefde en het lef waar zij symbool voor staan in het licht te zetten. Omdat iedereen het nodig heeft dit geluid te laten horen: deze zingende tegenstem. Deze beweging van mensen die hun spiritualiteit van welke vorm dan ook omzetten in omzien naar een ander.
Het gaat er nu om dat wie dat kan deze goede boodschap deelt. Als vieren van het goede én als aanklacht tegen een samenleving waarin de overheid niet in staat is (of wil zijn) om voor iedereen te zorgen. Het is de thermometer in de samenleving waarmee de politiek moet worden bestookt. Het bewerkstelligen van die systeemverandering is een taak van eenieder die dat kan! U misschien? Hier ligt een taak voor iedereen met banden met overheid, bedrijven en banken. Hier moet collectief geluisterd worden zonder de vooringenomenheid dat alles al goed geregeld is. Hier ligt een taak voor ons allemaal.
Als je goed kijkt zie je ze overal, de mensen van hoop
Als je goed kijkt zie je ze overal, de mensen van hoop. Die altijd op zoek zijn naar ruimte voor opslag, geld voor activiteiten en menskracht. Aan ons om die uitdaging aan te gaan en mee te doen.
Het is al begonnen, merk je het niet?
Elise Kant is directeur van de Haëllastichting, voorzitter van het Landelijk Fondsenoverleg en Amsterdams Fondsenoverleg en lid van de Raad van Toezicht van Pax.