‘Indien iemand achter mij wil komen’
Over roeping in het Lucasevangelie
Lezend in Lucas zal het een lezer opvallen dat een verhaal van de roeping van de leerlingen zoals Marcus (1:16-20) en Matteüs (4:18-22) dat kennen aan het begin van dit evangelie ontbreekt, ook al wil de Nieuwe Bijbelvertaling die indruk wel wekken getuige het kopje boven Lucas 5:1-11 ‘Simon Petrus, Jacobus en Johannes geroepen’. Degene echter die dit verhaal (5:1-11) wat nauwkeuriger leest, ziet dat de oproep van Jezus ‘Kom hier, volg mij’ ontbreekt, hetgeen niet betekent dat het niet tot achterlaten van alles en van volgen komt (zie 5:11), maar Petrus, Jacobus en Johannes doen dat na de wonderbare visvangst uit zichzelf. Dat laatste werkwoord van 5:11 (‘volgen’) blijft overigens niet beperkt tot de leerlingen. Ook van de schare wordt in het Galilea-deel van het evangelie (4:16-9:50), een tweetal keren gezegd dat ze Jezus volgde (7:9 en 9:11), met dit verschil dat we van hen niet hoorden dat ze alles hebben achtergelaten. Het enige roepingsverhaal aan het begin van het Lucasevangelie vinden we in het vervolg van datzelfde hoofdstuk, met de roeping van Levi (5:27-28). ‘Volg mij’, zo zegt Jezus tot deze tollenaar.