Lam
Een lammetje in de wei roept steevast gevoelens van vertedering op. Het symboliseert het prille voorjaar. De winterkou is nog maar nauwelijks verdwenen, in de nacht vriest het soms een paar graden, overdag valt bij een scherpe noordwestelijke wind hagel of natte sneeuw. Onder die kille omstandigheden lijkt het jonge leven extra kwetsbaar. Het aandoenlijke, onschuldige lammetje staat wankelend op z’n kleine, smalle pootjes. Het dreigt elk moment weer te vallen. Het is volstrekt weerloos en afhankelijk, een gemakkelijke prooi voor roofdieren en grote roofvogels. De enige plek waar het enige bescherming en warmte kan zoeken, is het moederschaap.
De grondtekst
Het Hebreeuws kent een paar woorden die met ‘lam’ kunnen worden weergegeven: meestal kèvès (Ex. 12:5; 2 Kron. 35:7); maar ook kivsah (Gen. 21:28-30; Lev. 14:10; 2 Sam. 12:3-4); kèsèv (Lev. 3:7; 4:35; 7:23) en sèh (Ex. 12:5; Deut. 14:4). In Jes. 65:25 en 1 Sam. 7:9 treffen we nog talèh aan en in Jes. 40:11 telie; beide woorden kunnen worden weergegeven met ‘lam’.De Septuaginta vertaalt bovengenoemde termen over het algemeen met amnos.
In het Nieuwe Testament komt het woord amnos slechts viermaal voor, steeds in verband met Jezus (Joh. 1:29,36; Hand. 8:32; 1 Petr. 1:10). Het Nieuwe Testament kent ook de term arnion: eenmaal in het evangelie naar Johannes waar het met ‘lam’ moet worden vertaald (Joh. 21:15); en voorts niet minder dan 29x in het laatste bijbelboek; de betekenis is omstreden: gebruikelijk is de vertaling ‘lam’, maar mogelijk is ook het woord met ‘ram’ te vertalen.
Letterlijk en concreet
a.Alles wat over schapen kan worden gezegd, geldt in meer of mindere mate ook voor het jong van een schaap: het lam. Voor meer achtergrondinformatie over historische omstandigheden wordt verwezen naar het woord ‘schaap’. Nog meer dan het schaap is het lam het toonbeeld van weerloosheid en kwetsbaarheid (vgl. 1 Sam. 7:9; Jes. 40:11). Het is dan ook veelzeggend wanneer de profeet de nabije toekomst als volgt beschrijft: ‘Dan grazen de wolf en het lam eensgezind, de leeuw eet dan hooi zoals het rund… ‘ (Jes. 65:25).
b.Lammeren spelen een belangrijke rol in de offercultus en tijdens offermaaltijden (o.a. Lev. 3:6; 4:32; 5:7; vgl. 1 Kon. 8:63-64; 2 Kron 7:5; 15:11; 30:24).
Beeldspraak en symboliek
a.Evenals het schaap is ook het lam bij uitstek geschikt om te dienen als symbool van weerloosheid en van kwetsbaarheid van het menselijk bestaan. Zonder de bescherming van het moederschaap en van een herder heeft het lam weinig kans te overleven.
b.In het Nieuwe Testament wordt het lam een enkele maal gebruikt als een beeld voor de volgelingen van Jezus en de leden van de christelijke gemeente (Luc. 10:3; Joh. 21:15).
c.Een schaap kan zich niet of nauwelijks verdedigen en dat geldt in nog sterkere mate voor het lam. Het wordt in de bijbel dan ook gebruikt in verband met het lijden van mensen: ‘Ik was argeloos als een lam dat voor de slachting gebracht wordt; ik vermoedde niet wat ze tegen mij beraamden’ (Jer. 11:19). Over de lijdende Knecht des Heren wordt gezegd: ‘Wij allen zijn als schapen verloren gelopen, en ieder van ons is eigen wegen gegaan; maar de Heer heeft de schuld van ons allen op hem laten neerkomen. Hij werd gefolterd, maar hij onderwierp zich; hij heeft zijn mond niet geopend, zoals een lam dat naar de slacht wordt geleid. En zoals een schaap dat stom is voor zijn scheerders, heeft hij zijn mond niet geopend’ (Jes. 53:6-7).
d.Het ligt voor de hand dat in het Nieuwe Testament een verbinding wordt gelegd tussen de Knecht des Heren van Jesaja 53 en het lijdenen sterven van Jezus (Hand. 5:32). Jezus wordt getypeerd als ‘het Lam zonder vlek of gebrek’; dankzij ‘zijn kostbaar bloed’ worden de gelovigen verlost (1 Petr. 1:18-19).
e.In het evangelie naar Johannes wordt Jezus tweemaal ‘het lam van God’ genoemd; de eerste maal met de toevoeging ‘die de zonde van de wereld wegneemt’ (Joh. 1:29,36). Op het eerste gezicht lijkt het beeld helder, maar bij nader inzien is toch niet zonder meer duidelijk waaraan de evangelist heeft gedacht. Er zijn verschillende mogelijkheden: het ritueel van Grote Verzoendag waar als teken van verzoening een bok – symbolisch – beladen met de overtredingen van het volk Israël naar de woestijn wordt gebracht (Lev. 16:20-22). Of roept het lam van God in de allereerste plaats het beeld op van de lijdende Knecht des Heren (Jes. 53)? Tenslotte is ook denkbaar dat de vierde evangelist heeft willen verwijzen naar het Paschalam dat ‘s middags werd geslacht en ‘s avonds tijdens de sedermaal-tijd gegeten. Uit zijn beschrijving van het lijden en sterven van Jezus zou kunnen worden afgeleid dat de auteur van het vierde evangelie aan de laatste mogelijkheid de voorkeur heeft gegeven. Jezus wordt gekruisigd op het moment dat in de tempel de Paschalammeren worden geslacht (Joh. 19:14) en na zijn sterven worden zijn beenderen niet gebroken zoals dat ook niet mocht gebeuren met het Paschalam (Joh. 19:3236). Tenslotte noemt ook de apostel Paulus in een van zijn brieven Jezus het Paschalam dat geslacht is (1 Kor. 5:7). Overigens doet de apostel dat slechts eenmaal. Niet zo verwonderlijk wanneer wordt bedacht dat Jezus tijdens de viering van de laatste maaltijd met zijn leerlingen -de sedermaaltijd – geen aandacht besteedt aan het Paschalam, maar het christelijke Avondmaal verbindt met de tekens van ‘brood en wijn’.
f.Ten aanzien van de christologische bezinning binnen het Nieuwe Testament kan van een opmerkelijke ‘symbolische dubbelzinnigheid’ worden gesproken. In de brief aan de Hebreeën wordt Jezus Christus vergeleken met zowel de hogepriester, de voltrekker van het offer, als het offer zelf (Hebr. 7:26-27). Op diezelfde wijze is hij ook niet slechts het weerloze lam, maar ook de goede herder die zijn kudde beschermt en leidt (Joh. 10:1-18).
g.Een apart probleem wordt gevormd door de wijze waarop in het laatste bijbelboek over lam of ram wordt gesproken. De vertaling is – zoals boven al aangeduid – omstreden. Over het algemeen kiest men voor ‘lam’ – zo ook Willibrord en de NBG-1951: ‘Toen zag ik midden voor de troon en omgeven door de vier dieren en de oudsten een Lam staan. Het zag eruit alsof het geslacht was en Het had zeven horens en zeven ogen… ‘ (Op. 5:6). Ook in het vervolg van het laatste bijbelboek komt de zinsnede ‘het Lam dat geslacht werd’ nog enkele malen voor (Op. 5:12; 13:8), zoals eveneens gesproken kan worden van ‘het bloed van het Lam’ (7:14; 12:11). De toevoegingen ‘geslacht’ en ‘bloed’ doen vermoeden dat het hier inderdaad om een weerloos lam gaat dat geslacht en geofferd werd. De kwestie wordt complex wanneer in hetzelfde bijbelboek ook passages voorkomen die spreken over een strijd die het lam zal voeren en waarin het zal overwinnen (17:14). Een dergelijke krijgshaftige taal past niet bij het beeld van een weerloos lam. Om die reden kiezen sommigen voor de vertaling ‘ram’: de aanvoerder van de kudde, de ‘belhamel’ die aan het hoofd gaat en wie de schapen en lammeren veelal blindelings volgen.
Praxis
a.Liederen:
Liedboek: Psalm 22; 114; Gezang 105; 109; 156; 165; 168; 179; 185-188; 254; 255; 259; 302; 346; 353; 428; Alles II: 13; 26; IV: 12; Eva I: 17; II: 23; Evangelie I: 23; II: 15; Gezangen: 625; 627; 628; Gezegend: 82; 128; 214; 187; 227; Liturgie: 331-339; 707; 630; 658; Mond: 14; ZAD II: 18; III: 3; 36; Zingend I-II: 35; V: 20; 43; VI: 103; Zlicht: 7; 39.
b.Poëzie:
Bertus Aafjes, Verzamelde gedichten, Amsterdam 1990, blz. 80-81: ‘Het lam’; 112: ‘Het zwarte lam’. Michel Coune, Bruidszang bij het Hooglied,
Averbode/Kampen 1992, blz.73-74: ‘Je lokken zijn als een kudde geiten’. Okke Jager, Hoe kostbaar is een kwetsbaar mens, Kampen 1992, blz. 9: ‘Hoe kostbaar is een kwetsbaar mens’. Huub Oosterhuis, Levende die mij ziet, Kampen/Tielt 1999, blz. 135: ‘Aan de wolf. Wim Ramaker, Dichterbij kan ik niet komen, Kampen 1993, blz. 53: ‘Vleugellam’. Dorothee Sölle, De moeder van Eva, Baarn 1985, blz. 69: ‘Richteren elf vers dertig tot veertig’. M. Vasalis, Gedichten, Amsterdam 1997, blz. 106: ‘Fragmenten II’.
c.Verwerking:
In de christelijke kunst is het lam, in het bijzonder het Lam Gods, een geliefd object. Zie bijvoorbeeld Jan van Eycks indrukwekkende de Aanbidding van het Lam Gods, een veelluik van twintig panelen, dat in de Sint-Baafskerk te Gent wordt bewaard. Of het Isenheimer Altaar van Matthias Grünewald, waar het lam, staande aan de voeten van de gekruisigde Heer, zijn bloed laat vloeien in een beker. Maar ook in tal van liturgische gezangen verschijnt het lam als verbeelding van de essentie van het christelijk geloof. Bij deze expressies kunnen we aansluiten om de betekenis van het lam te ontvouwen. Thema’s zijn onder meer: weerloosheid, kwetsbaarheid, strijd en overwinning, zorg, verzoening en verlossing.
Verwijzing
Zeer nauw verwant met het lam is het ‘schaap‘; soms vallen zij zelfs samen. Ook zijn er duidelijk raakvlakken met ‘bok‘. Zie verder ‘kruis‘, ‘herder‘, ‘offer‘ en ‘leeuw‘ (als tegenpool).