Levende Liefdesvlam: tussen vastlopen en verlangen naar God

Jan van het Kruis (1542–1591) behoort tot de bekendste mystieke stemmen binnen de rooms-katholieke traditie. Maar zijn hervormingsijver bracht hem ook in conflict: in 1578 sloten medebroeders hem op in een kloostercel, waar hij negen maanden eenzaam doorbracht. Het jaar daarop schreef hij zijn indringende gedicht Levende Liefdesvlam. Uitgeverij Carmelitana bracht een vierdelige hertaling uit van zijn werken. Marianne Vonkeman bespreekt Levende Liefdesvlam. Gedichten – Brieven – Kleine werken.
Levende liefdesvlam vormt het laatste deel van de hertaling van de werken van Jan van het Kruis, de beroemde Spaanse dichter en mysticus uit de zestiende eeuw. Het boek bevat heldere inleidingen van onder meer Hein Blommestijn, Jos Huls en Carmen Fotescu, en de teksten zijn voorzien van een uitgebreid en degelijk notenapparaat. Achterin staat bovendien een behulpzame verklarende woordenlijst met de meest voorkomende mystieke termen.
Fijn is ook dat de Spaanse tekst bij de gedichten staat – zo kun je de klank en het prachtige ritme proeven van het origineel. De heldere klanken van het Spaans lenen zich meer voor de hartstochtelijke taal van het gedicht dan het Nederlands. Helaas en onbegrijpelijk is dat het origineel van de Levende Liefdesvlam niet in het boek is opgenomen.
De essentie van de Levende Liefdesvlam
Levende Liefdesvlam is een commentaar op een gelijknamig gedicht. Jan van het Kruis moest, zo vertelt hij zelf, enige weerstand overwinnen om het te schrijven, omdat het gaat over de intieme omgang met God. Daarvoor schieten nu eenmaal alle woorden tekort. Maar Doña Ana de Peñalosa, een adellijke weduwe die betrokken was bij kloosterstichtingen, wilde meer weten over de vereniging met God en het proces van omvorming van de ziel. Ten behoeve van haar geestelijke begeleiding deed Jan van het Kruis toch een poging.
Dit is het dilemma van de mysticus: alles wat je over God zegt is al te veel
De kern van zijn bezwaar komt regelmatig terug in dit werk: het geestelijke kan niet door het zintuigelijke worden verstaan – maar we hebben geen andere taal. We relateren Godservaringen aan wat we al kennen, om erover te kunnen vertellen. Maar dat klopt niet. Dit is het dilemma van de mysticus: zijn omgang met God vraagt om ervan te getuigen – maar alles wat je zegt is al te veel. In de woorden van Jan van het Kruis:
‘De ziel komt tot God eerder door niet te begrijpen dan door te begrijpen.’

Passieve ontvankelijkheid in plaats van inspanning
‘O vlam van liefde levend, die teder wondt het diepste midden van mijn ziel, want niet meer kwellend ben jij, voleind nu, zo jij wilt, scheur de sluier van dit zoete treffen.’
Deze eerste strofe van het gedicht de Levende Liefdesvlam maakt duidelijk dat deze woorden niet door een beginneling in het geloof zijn geschreven. Meditatie, het ontwikkelen van deugden, het louteren van het karakter — dat alles is dan al een tijd bezig. Maar er komt een moment waarop eigen inspanningen moeten plaatsmaken voor passieve ontvankelijkheid, omdat God zelf het werk aan je ziel wil verrichten. Jan van het Kruis gaat fel tekeer tegen geestelijke begeleiders die dat niet begrijpen:
‘En dan komt er een geestelijke begeleider die alleen kan hameren en beuken met de vermogens als een smid’.
Dat is iemand die niets meer weet en kent dan dat een mens zichzelf moet inspannen op de weg van het geloof.

Het proces van loutering en innerlijke transformatie
Maar God wil de natuurlijke vermogens uitzuiveren en onze smaak in Hem opvoeden. Dat doet Hij door alles weg te nemen wat we voorheen aan Godservaringen, genot en inzichten hadden. Verstand, wil en geheugen worden leeggemaakt, zodat zij kunnen ontvangen wat zij niet begrijpen, niet voelen en zich niet kunnen voorstellen.
‘Want omdat God vormloos en beeldloos is, gaat het veilig wanneer het (geheugen) ontledigd is van vorm en beeld, en nadert het God’.
Het gaat om het ontwikkelen van een subtieler innerlijk aanvoelen. Jan van het Kruis vergelijkt het met het manna in de woestijn, dat voor de Israëlieten smakeloos was omdat zij terugverlangden naar de knoflook van Egypte.
‘De smaak van dit manna zal men niet proeven als het nog met een ander genoegen of iets anders verenigd is, want het is zo zoet dat het smelt op de tong’.
Nietsdoen dus – in open aandacht en liefde voor God.
‘Een beetje van wat God in dit heilig nietsdoen en deze heilige eenzaamheid in de ziel bewerkt, is een onschatbaar goed. (..) Ook al merkt men die kleine hoeveelheid dan niet zozeer, te zijner tijd zal het oplichten. Maar dit tenminste zal de ziel op dat moment kunnen voelen: vervreemdheid en vreemdheid ten aanzien van alle dingen.’
Wederzijdse liefde tussen God en de ziel
Laat je niet van de wijs brengen door geestelijke begeleiders die dat niet begrijpen, en ook niet door de duivel die je graag terugbrengt naar eigen inspanningen, of door jezelf, omdat dit proces van loutering je wanhopig maakt. ‘Lampen van vuur’ gaan schitteren in de diepe krochten van de ziel, zegt Jan van het Kruis.
Afgrondelijk zijn de innerlijke zintuigen die de Oneindige God doet ontwaken. Ze worden toegerust om net zo oneindig te ontvangen en te genieten. Nu kan de ziel God beminnen met de mateloze liefde die zij nu in staat is te ontvangen: ‘Zo komt er tussen God en de ziel wederzijdse liefde tot stand.’

Jan van het Kruis eindigt het gedicht met deze woorden:
‘In jouw genotvol ademen, van goed en heerlijkheid vol, hoe teer maak jij mij verliefd!’
Om eraan toe te voegen:
‘Over dat ademen van God (..) spreek ik niet graag en ik wil het ook nu niet. Want ik zie helder in dat ik het niet kan zeggen.’
Latere gedichten van Jan van het Kruis
In de daaropvolgende gedichten speelt hij in op wat hij in zijn latere commentaren verder uitwerkt. De kleinere werken zijn voortgekomen uit zijn taak als geestelijk begeleider. Ze zijn vooral praktisch van aard, vaak zijn het uitspraken en spreuken, verzameld door de mensen aan wie hij ze schreef.
Woorden van licht en liefde, en ook Graden van volkomenheid, doen denken aan de verzameling van Thomas van Kempen:
‘De deugdzame ziel, alleen en zonder leraar, is als een smeulende houtskool die alleen ligt. Zij zal eerder afkoelen dan ontbranden.’
‘Ik ken Jou niet, o mijn Heer, omdat ik altijd nog zaken wou kennen en me daarin wou vergenoegen.’
‘Voel een grote pijn om elk ogenblik dat verloren ging of voorbijging zonder God lief te hebben.’
Omvorming in liefde geeft raad aan verschillende zusters, terwijl Voorzorgsmaatregelen zich richt tot kloosterlingen, evenals het advies dat hij gaf omtrent een al te dweperige zuster. Het boek eindigt met de schets die Jan van het Kruis tekende als hulpmiddel bij de meditatie: de berg van volmaaktheid.
Zeldzame raadgevingen voor de geloofsweg
Levende liefdesvlam is hét boek voor iedereen die vastloopt op de eigen geloofsweg maar toch blijft verlangen naar God. Het staat vol raadgevingen die je helaas niet vaak hoort.
Over de auteur
Marianne Vonkeman is emeritus predikant, redactielid van Herademing en beheert de website www.sporenvangod.nl.
Meer lezen?
Jan van het Kruis. Levende liefdesvlam – Gedichten, brieven, kleinere werken van Jan van het Kruis, vertaald door Cees Bartels en Kees Waaijman, Caramelitana, 2024.
Dit is het vierde deel uit de serie Mystieke Werken van Jan van het Kruis. Eerder verschenen de delen Donkere nacht (2021), Bestijging van de berg Karmel (2022) en Geestelijk hooglied (2023). Meer info is te vinden via de website van Carmelitana.