Hartstochtelijk zoeken naar de waarheid met Edith Stein
Passievolle vrouw, filosofe en Karmelietes

Edith Stein (1891-1942) zocht haar leven lang naar wat zij ‘Die Wahrheit’ noemde. Ze begon haar zoektocht als wetenschapper, leerling en assistent van fenomenoloog Edmund Husserl. Later werd ze kloosterzuster in de Karmel van Keulen en Echt. Dat zoeken deed ze met passie: gedreven door hartstocht en bereid daarvoor te lijden.
Persoonlijk leed Edith Stein omdat ze als vrouw en Jodin geen professor kon worden in het destijds door mannen gedomineerde universitaire bolwerk van Duitsland. Maar ook omdat ze, tegen de wil van haar geliefde moeder, gehoor gaf aan haar steeds urgentere wens om zich katholiek te laten dopen en Karmelietes te worden. En ze leed mee met het lot van het joodse volk, waarmee ze zich sterk verbonden voelde. Ze stierf in 1942 in Auschwitz.
Voorvechtster van vrouwenrechten
Edith Stein, geboren in Breslau, is de jongste in een gezin van zeven kinderen. Als ze twee jaar is, sterft haar vader. Haar moeder Auguste neemt de houthandel over. Voor Edith is zij een voorbeeld van kracht en autonomie. Zelf geconfronteerd met de beperkingen die haar omgeving aan vrouwen oplegt, maakt Stein zich hard voor vrouwenrechten. Ze geeft les aan meisjes, ontwikkelt pedagogische ideeën en benadrukt in haar vele voordrachten het belang van hun vrije ontwikkeling:
‘… elke vrouw heeft haar individuele aard en aanleg even goed als de man, en in deze aanleg heeft zij ook de mogelijkheid tot deze of gene activiteit in een beroep van kunst, wetenschap of techniek’ (Kerremans 2020, 25).
De vrouw in het scheppingsverhaal: pendant tegenover de man
Volgens het scheppingsverhaal is de vrouw, aldus Stein, een ‘pendant’ tegenover de man. Ze vult hem aan, maar is niet aan hem onderworpen:
‘Iedere mensenziel is door God geschapen; iedere ziel ontvangt van Hem een stempel dat haar van elke andere onderscheidt. Deze individualiteit moet samen met haar mens-zijn en met haar vrouw-zijn door haar vormende waarde tot ontplooiing komen. En de roeping tot een werkzaamheid die bij haar past, is in haar persoonlijke eigen aard vastgelegd. Daarom moet de ontplooiing van deze eigen aard worden opgenomen in de doelstellingen van de vorming van de meisjes’ (Kerremans 2020, 28).

Eerste ontmoeting met het kruis
Edith Stein is niet altijd gelovig geweest. Het gezin Stein wordt door moeder Auguste grootgebracht met joodse gebruiken. Edith noemt zichzelf aanvankelijk echter atheïste. Pas in 1917, als haar wetenschappelijk begeleider en evangelisch gedoopte joodse vriend Adolf Reinach sneuvelt, verandert dat. Zijn weduwe Anna vraagt haar zijn filosofische nalatenschap te ordenen, en Stein denkt een gebroken vrouw aan te treffen. Niets is echter minder waar. Vertrouwend op God oogt Anna rustig en sterk. Stein schrijft:
‘Het was mijn eerste ontmoeting met het kruis en de goddelijke kracht die het verleent aan degenen die het aanvaarden en dragen. (…) Op dat ogenblik stortte mijn ongeloof in elkaar’ (Bazuin, 119).
In 1921 is Edith Stein met vakantie in het dorp Bergzabern, bij filosofenvrienden met een grote boomgaard. Ze helpt graag met het oogsten en inmaken van het fruit, en kan daar beter dan thuis praten over wat haar ten diepste bezighoudt. Naar verluidt doet Edith op een avond op goed geluk een greep uit de boekenkast van haar vrienden, en krijgt ze de autobiografie van Teresia van Avila in handen. Vol vuur leest ze de hele nacht door. ‘s Morgens slaat ze het boek dicht met de gevleugelde woorden: ‘Dies ist die Wahrheit. Das ist klar’ (Bazuin, 120).
Rusten in God: het mystieke visioen van Edith Stein
Of deze doorbraak echt zo plotseling plaatsvond, is de vraag. Het Leven van de Heilige Moeder Teresia van Jesus zou haar al eerder geschonken zijn door Anna Reinach. Hoe dan ook beleeft Stein een doorbraak die haar geestelijke weg verder richting geeft. Over haar bekering blijft ze – anders dan de meer expressieve Teresia – wat gereserveerd: Secretum meum mihi – ‘mijn geheim (is) voor mij (alleen)’. Zij die ooit de bijnaam ‘het boek met de zeven zegelen’ kreeg, is schaars met woorden als het gaat om een mogelijk mystiek visioen dat haar ten deel viel:
‘Er bestaat een toestand van rusten in God, van volledige ontspanning van alle geestelijke activiteit, waarin men geen plannen maakt en geen besluiten neemt en juist niet handelt, maar al het toekomstige aan de goddelijke wil overlaat. Misschien is deze toestand mij verleend, nadat ik iets meegemaakt had dat mijn krachten te boven ging, mijn geestelijke vitaliteit totaal verteerd had en al mijn activiteit lamgelegd‘
Zorgeloos en vrij
We moeten gissen naar wat Edith precies heeft meegemaakt. Wat we wel weten, is de heilzame werking ervan: een gevoel van geborgen zijn, zorgeloos en vrij. Stein vervolgt:
‘En terwijl ik me aan dit gevoel overgeef, begint langzamerhand nieuw leven me te vervullen, dat mij – zonder enige wilsinspanning mijnerzijds – tot nieuwe werkzaamheid aandrijft. Deze leven gevende stroom lijkt voort te komen uit een energiebron en een kracht, welke niet de mijne is, en welke, zonder enig beroep op mijn energie in mij werkzaam wordt’ (Bazuin, 121).

Aus dem Leben einer jüdischen Familie: tegenwicht tegen propaganda
In 1933, bij de eerste maatregelen van Hitler tegen de Joden, begint Edith Stein een boek te schrijven over de geschiedenis en het leven van haar familie. Ze wil daarmee tegenwicht bieden tegen het verschrikkelijke beeld van de Joden dat de nieuwe machthebbers door propagandageschriften en redevoeringen verspreiden. In het Voorwoord van wat Aus dem Leben einer jüdischen Familie zou worden, lezen we:
‘Wat ik op deze bladzijden wil schrijven, wil geen apologie van het jodendom zijn. (…) Ik zou heel eenvoudig willen vertellen wat ik met joodse mensen heb meegemaakt: een getuigenis naast de andere die al gedrukt zijn of nog zullen verschijnen. Aan wie zich onbevooroordeeld uit bronnen wil informeren, wil ik dit vertellen’ (Stein 2014, 2).
Intreden in de Karmel als Teresia Benedicta e Cruce
Voor het vastleggen van deze familiegeschiedenis gaat Edith te rade bij haar moeder Auguste, met wie ze vertrouwelijke gesprekken heeft. Des te pijnlijker zal hun afscheid zijn geweest toen Stein haar langgekoesterde wens om in te treden in de Karmel van Keulen in oktober 1933 in vervulling liet gaan. Als kloosternaam koos zij Teresia Benedicta a Cruce, roepnaam Benedicta. Met Teresia eerde zij de zestiende-eeuwse Spaanse mystica en stichteres van de ongeschoeide hervormde Karmel, die in haar bekering zo’n beslissende rol had gespeeld.

Johannes van het Kruis als geestelijk begeleider
Naast Teresia van Avila is ook haar Spaanse geestverwant en mystieke dichter Johannes van het Kruis voor Edith Stein een inspiratiebron. Hun levensdata zijn opmerkelijk verbonden: Edith werd geboren in 1891 en vermoord in 1942; Johannes werd geboren in 1542 en stierf in 1591. Ze beschouwt Johannes van het Kruis als haar geestelijk begeleider. Zijn werk – waaronder Bestijging van de Berg Karmel en Donkere Nacht – vormt een leidraad in haar leven. In 1942 krijgt Stein van haar priorin de opdracht om ter gelegenheid van Johannes’ geboortefeest – dan vierhonderd jaar geleden – een studie over hem te schrijven.
Wetenschap van het Kruis
De titel, Wetenschap van het Kruis, verklaart Edith Stein als volgt:
Wanneer we hier spreken over wetenschap van het kruis, dan mag men dat niet in de gebruikelijke betekenis van wetenschap opvatten: zij is niet louter theorie, d.w.z. geen zuiver samenhangend geheel van – werkelijk of vermeend – ware stellingen, geen volgens een wetmatige gedachtegang opgetrokken ideaal gebouw. Zij is welbegrepen waarheid – een theologie van het kruis –, maar levende, werkelijke en werkzame waarheid: als een zaadkorrel wordt zij in de ziel gelegd, schiet daarin wortel en groeit, verleent de ziel een bepaald karakter en bepaalt haar in haar doen en laten, zodat zij in dit doen en laten zichzelf uitstraalt en kenbaar wordt (Stein 2021, 11-12).
Ook in Johannes van het Kruis vindt Stein de waarheid: een ‘levende, werkelijke en werkzame waarheid’. Johannes dicht over de donkere nacht van de zinnen, de geest en het geloof als metafoor voor de dorre, pijnlijke weg van de ziel die steeds meer van zichzelf moet opgeven. Maar ook over de Llama de amor viva, de levende liefdesvlam die de ziel in lichterlaaie zet voor God in een mystieke vereniging.

De nieuwe mens
Als ze met haar zuster uit het klooster van Echt wordt weggevoerd door de Duitsers, roept Edith Stein: ‘Kom Rosa, we gaan voor ons volk!’ Uit haar woorden blijkt dat ze bereid was haar leven te geven uit solidariteit met haar joodse medeburgers. Als Karmelietes wilde ze net als de profeet Elia ‘voor de levende God staan’ en zich met alles wat ze in haar leven gedaan en gelaten had aanbieden. Steevast geloofde ze dat niet de dood maar de verrijzenis het laatste woord had:
‘De nieuwe mens draagt de wondtekenen van Christus in zijn lichaam: de herinnering aan de ellende van de zonde, waaruit hij tot een gelukkig leven is opgewekt, en aan de prijs die ervoor betaald moest worden. En houdt ook de pijn van het vurig verlangen naar de volheid van het leven, totdat hij door de poort van de werkelijke, lichamelijke dood mag binnengaan in het schaduwloze licht. Zo is de bruidsvereniging van de ziel met God het doel waartoe zij geschapen is, verworven door het kruis, voltrokken aan het kruis en voor alle eeuwigheid met het kruis bezegeld’ (Kerremans 2020, 95).
In 1998 wordt Edith Stein door paus Johannes Paulus II als martelares heilig verklaard. Haar filosofische en theologische werk, haar buitengewone leven en haar tragische lot vormen volgens hem ‘een buitengewoon geheel’ (Kerremans 2015, 125).
Over de auteur
Barbara Zwaan is theoloog, werkzaam als geestelijk verzorger en docent. Ze is hoofdredacteur van Herademing.
Literatuur
- Bazuin, J.E. (2016). Edith Stein. Een leven vol hartstocht. Soesterberg: Uitgeverij Aspekt.
- Kerremans, I. (2015). Edith Stein. Leven aan Gods hand. Antwerpen/Baarn: Halewijn/Adveniat.
- Kerremans, I. (2020). Edith Stein. Zoek je de waarheid, dan zoek je God. Gent: Carmelitana.
- Stein, E. (2014). Uit het leven van een joodse familie. Gent: Carmelitana.
- Stein, E. (2021). Wetenschap van het Kruis. Studie over Joannes van het Kruis. Gent: Carmelitana.