Lijden en sterven – Is dat het einde?
Hoe gaan katholieke geloofsgemeenschappen om met het lijdensverhaal van Jezus?

Hoe beleven katholieke geloofsgemeenschappen het passie- of lijdensverhaal van Jezus? Met die vraag in gedachten ging redacteur Ko Schuurmans voor Herademing op onderzoek uit.
Om te beginnen: zijn christenen ‘gekkies’?
In kerken prijkt een kruis. Om hun nek dragen sommigen christenen een kruisje en in hun huiskamer hangt soms een kruisbeeld met daaraan een bijna blote man. Het kruis was ooit een Romeins moordwapen, gebruikt om politieke tegenstanders, rebellen, misdadigers en slaven aan vast te spijkeren, zodat ze op een vreselijke manier aan hun einde zouden komen. Een afschrikwekkend middel om verzet tegen de Pax Romana – de zogenaamde Romeinse vrede – de kop in te drukken. Maar had het effect?
De kruisdood van Jezus van Nazareth
Aan het begin van de eerste eeuw trekt er een man door Palestina. Hij preekt gerechtigheid in Gods naam, geneest zieken, neemt het op voor mensen aan de onderkant van de samenleving en geeft hoop aan hopelozen. Velen volgen hem. Maar de Romeinse bezetters en hun joodse collaborateurs vrezen rellen en opstand. Ze pakken hem op en na een schijnproces wordt hij gekruisigd. Te midden van vele anderen vindt hij de dood. Over en uit? Zand erover? Incident voorbij?
Niet volgens zijn leerlingen. Ze zeggen dat hij uit de dood is opgestaan; dat ze hem weer hebben gezien en ontmoet. Ondanks onderdrukking blijven ze zijn levensvisie handen en voeten geven. Ze worden mensen van de weg genoemd omdat ze een pad naar vrede en rechtvaardigheid bewandelen. Later zullen ze christenen worden genoemd, naar hun held Jezus van Nazareth. Ze zien in hem de Messias (Grieks: Christus), de redder en verlosser van het onderdrukte volk. Ze worden vervolgd, maar hun beweging groeit. Wat maakt hun geloof zo krachtig?
Een dwaze boodschap?
‘Wie loopt er nu achter een man aan die door kruisiging vermoord werd?’, vragen omstanders zich af. De apostel Paulus beseft hoe idioot dit klinkt, en schrijft aan de gemeente in Korinthe:
“Wij verkondigen een gekruisigde Christus, voor joden een aanstoot, voor heidenen een dwaasheid, maar voor hen die geroepen zijn, joden zowel als Grieken, Gods kracht en wijsheid!” (1 Korinthiërs 1, 22-23)
Voor Joden was dit aanstootgevend. In Deuteronomium 21, 22-23 staat immers: ‘Want op een gehangene rust Gods vloek.’ Betekende dat niet dat God de Eeuwige die vermoorde Jezus uit Nazareth had verworpen? Onderzoeker Ruben van Wingerden besluit zijn boek Romeinse Kruisiging (2024) met de volgende woorden:
“Normaal gesproken had de kruisiging van een leider gezorgd voor het uiteenvallen van een groep. Dat is aanvankelijk bij zijn joodse en daarna bij zijn niet-joodse volgelingen niet gebeurd. Dat zelfs zoiets onmenselijks als kruisiging kan worden omgekeerd naar iets positiefs mag een wonder heten en raakt mij diep.”
Veel christenen zullen zich in die woorden herkennen.
De omgekeerde wereld
Dit idee van een omgekeerde wereld vinden we ook terug in een bijzondere Romeinse graffiti. Aan het einde van de 19de eeuw werd op een oude muur van een militaire kadettenschool uit de Romeinse tijd, gelegen op de Palatijn – een van de zeven heuvels waarop Rome is gebouwd – een ingekraste tekening ontdekt. Een jonge officier in opleiding werd, vermoedelijk omdat hij christen was, belachelijk gemaakt. Alexamenos – zo heette de cadet – staat op de spotprent met ten hemel geheven handen, de gangbare gebedshouding, voor een kruis waaraan een man met een ezelskop hangt. Bij de afbeelding staat in het Grieks: ‘Alexamenos aanbidt zijn God.’ De datering van de spotprent is onzeker, maar wordt geschat tussen de 1ste en 3de eeuw.

Gek genoeg bekeert aan het begin van de vierde eeuw de toenmalige keizer Constantijn zich en wordt ook hij een volgeling van Jezus de Christus. Natuurlijk speelden politieke redenen hierbij een rol, maar toch. De godsdienst van de christenen wordt daarmee erkend als geaccepteerde godsdienst. Nog geen eeuw later wordt het zelfs de staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk.
Het kruis en het kruisteken
Hoe vreemd het ook klinkt, het kruis, ooit een verachtelijk moordwapen, gold in de 2de en 3de eeuw al niet langer als het einde of de ondergang van Jezus, maar als hét symbool van zijn overwinning op de dood door de opstanding. Clemens van Alexandrië noemt het in de 3de eeuw zelfs ‘het symbool van onze Heer.’
Vele christenen kennen ook het kruisteken: het gebaar waarbij je je voorhoofd, borst en linker- en rechterschouder aanraakt en zo een kruis op je lichaam tekent. Het bidden aan tafel wordt er vaak mee begonnen en afgesloten, evenals vieringen in de kerk. Maar wat betekent dit kruisteken?
Vaak functioneert het kruisteken als een soort bel, bijvoorbeeld om aan te geven: nu zijn we begonnen! Of: nu is het afgelopen! Maar oorspronkelijk beschouwde men dit als een zegevierend symbool van verlossing door Jezus Christus. Het gebaar stamt uit het vroege christendom (2de/3de eeuw). De kerkvader Tertullianus schreef er al over. In de loop der tijd kwamen er woorden bij die uitgesproken werden tijdens het gebaar:
‘In de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen‘
Wanneer die woorden klinken, zeg je eigenlijk: ‘Vader/Moeder God, aan U willen we toebehoren! Jezus, Jou willen we achterna gaan en dat moet lukken als Uw Geest ons blijft inspireren!’
Realiseren we ons dat nog als wij het kruisteken maken?
Dat we Jezus, die vermoord werd aan een kruis, willen blijven volgen in alles wat hij ons heeft geleerd en voorgedaan? Dat hij zo niet dood is, maar leeft? Dat lijden en dood niet het laatste woord hebben? Je hoort de kadetten van de militaire academie in Rome als het ware opnieuw bulderen van het lachen. Christenen, of hoe ze ook mogen heten: gekkies zijn het!
Veel kinderen leren thuis of op school het kruisteken te maken. Maar begrijpen ze ook de betekenis van de woorden ‘in naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest’? Theologe Claartje Cruijf vond een oplossing. In vieringen met kinderen leerde zij hen het kruisteken maken met de woorden:
- De hemel (voorhoofd)
- op aarde (borst)
- voor jou (linkerschouder)
- en voor mij (rechterschouder)
- Samen! Amen!
Bij het woord ‘Samen’ omarm je als het ware alle aanwezigen, en bij ‘Amen!’ vouw je je handen samen. Een waardevol alternatief, want het leert kinderen in een notendop dat Jezus achterna gaan je oproept om te werken aan een wereld waar mensen met elkaar in vrede en gerechtigheid kunnen samenleven. Zo’n kruisteken kan niet vaak genoeg worden gezegd, gedaan en gebeden!

Vier uw vierdagen!
Dankzij keizer Constantijn kreeg het christelijk geloof dezelfde rechten en plichten als de andere religies in het Romeinse Rijk. Aan het einde van de vierde eeuw werd het christelijk geloof zelfs staatsgodsdienst. Christenen kropen uit hun schulp en gaven de beleving van hun geloof in de vermoorde Jezus en zijn opstanding met een toenemend aantal rituelen vorm, geïnspireerd door de andere aanwezige religies.
De eerste christenen, die grotendeels joods waren, vierden aanvankelijk de joodse feestdagen. Op vrijdag herdachten ze Jezus’ lijden en kruisiging, en op zondag, de dag na de sabbat, vierden ze in de eucharistie zijn opstanding uit de dood.
Hoe christenen een eigen Paasviering kregen
Vierden de eerste christenen geen Pasen? Toch wel. De eerste messiasbelijdende joden in de eerste eeuw vierden het joodse Pasen/Pesach mee. Wel blijkt uit onder meer de brieven van Paulus dat zij aan het joodse Pasen een nieuwe betekenis gaven. Naast de bevrijding uit Egypte gedachten ze ook dat Jezus op de derde dag was opgestaan uit de dood.
Naarmate de scheiding tussen joden en joodse en niet-joodse volgelingen van Jezus groeide, kregen die laatsten tenslotte een eigen Paasviering. Tijdens het concilie van Nicea in 325 na Christus werd bepaald dat Pasen voortaan gevierd zou worden op de eerste zondag na de veertiende dag van de joodse maand Nissan, in plaats van op die 14de Nissan zelf, zoals in de joodse traditie. Omdat dit samenvalt met de volle maan van de eerste lentemaand, valt Pasen voor christenen altijd op een zondag tussen 22 maart en 25 april.
Moeten we niet naar een vaste paasdatum, net als bij Kerstmis?
De commercie pleit er al jaren voor, maar gelukkig is die stap nooit gezet. Een vaste paasdatum zou de band tussen jodendom en christendom nog losser maken, terwijl we nooit mogen vergeten dat Jezus een diep gelovige joodse man was en dat onze Bijbel een joods boek is.
Nieuwe feesten en gedenkdagen
Palmzondag: oorsprong, betekenis en tradities
Aanvankelijk werd Pasen op één dag gevierd: in de nacht en ochtend van de Paaszondag. Men stond uitvoerig stil bij zowel de bevrijding uit Egypte als de opstanding van Jezus uit de dood. Maar er kwam nog een feest bij: Palmzondag, officieel Palmzondag van het lijden van de Heer.
Uiteindelijk ontstond er rond het jaar 1000 een combinatie van de visie van de kerk in Rome en die in Jeruzalem. In Rome was de viering sober en werd het lijdensverhaal uit een evangelie voorgelezen. In Jeruzalem was er vooral aandacht voor het verhaal over de intocht van Jezus in Jeruzalem als de redder, de nieuwe koning. Men las en zong uit de profeet Zacharia:
“Zie, uw koning komt naar u toe… zittend op een ezel!” (Zacharia 9, 9)
Ook klonk Psalm 118:
“Hosanna! Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer! Gezegend het koninkrijk van onze vader David!” (Psalm 118, 25-26)
Veel informatie over de vroege viering in Jeruzalem vinden we in de reisverslagen van de Spaanse pelgrim Egeria (rond 500 na Christus). Zij beschrijft hoe de bisschop de rol van Jezus speelde, terwijl omstanders met palmtakken zwaaiden en kleren op de weg legden.

Processies en gewijde palmtakjes
In de Middeleeuwen groeide de dramatisering van Palmzondag, met optochten buiten en houten ezels met een Christusbeeld erop. Terug in de kerk las men het lijdensverhaal en vierde men de eucharistie. Vanuit Spanje (8ste-9de eeuw) verspreidde zich de gewoonte om palmtakjes te wijden en uit te delen. Deze takjes zouden de kerkgangers beschermen tegen het kwaad, in een tijd vol ziekten en rampen. Dit gebruik bestaat nog steeds. Oudere katholieken herinneren zich wellicht nog hoe hun moeder of vader bij onweer met een met wijwater gedoopt palmtakje door het huis liep en alle vertrekken zegende om onheil af te weren.
Het liedje van Palmzondag: Heidense invloeden en christelijke symboliek
Op veel plaatsen lopen kinderen mee in de palmprocessie met een versierde palmpasenstok, behangen met linten, groene takken en lekkernijen. Daarbij zingen ze vaak:
Pallem, pallem Pasen, hei koerei,
één ei is geen ei, twee ei is een half ei,
drie ei is een paasei!
Het liedje loopt al vooruit op Pasen door de genoemde eieren en verraadt ook de ‘heidense’ invloeden op ons Paasfeest. Gelukkig is hei koerei een verbastering van Kyrie eleison! – ‘Heer, ontferm U!’ De palmpasenstok is in feite niets anders dan een meiboom, die bij het naderen van de lente werd rondgedragen. Bovenop de stok zit een broodhaantje. Net als de haan op de kerktoren symboliseert hij met zijn gekraai de komst van de nieuwe morgen na de duistere nacht. Dit haantje is later gekerstend als de haan die driemaal kraaide bij de ontkenning van Petrus dat hij een leerling van Jezus was.
Op de palmpasenstok bevinden zich nog veel meer elementen die oorspronkelijk heidense symbolen waren, maar door christenen gekerstend zijn. Interessant is dat de palmpasenstok vooral voorkomt in gebieden die pas laat gekerstend werden, zoals in Nederland het gebied boven de rivieren.

Hoe het ook zij, kinderen vinden het meestal geweldig om met hun palmpasenstok mee te lopen in de processie. En passant pikken ze ook het verhaal over Jezus’ intocht en lijden mee als de koning die bevrijding zal brengen. De stok met lekkers wordt meestal na afloop van de viering gebracht naar zieken, eenzamen, ouden van dagen of anderen die wel een aardigheidje verdienen. Niet altijd vinden kinderen het leuk om hun lekkers af te staan, maar gelukkig worden ze daar vaak in gecompenseerd en komt alles goed.
Aan het einde van de viering kijken we vooruit naar de dagen die komen. Hoe zal het met Jezus aflopen? Dan kunnen we het couplet voor Palmzondag zingen uit mijn Veertigdagenlied:
Brengt een ezelskoning vrede op het woord van een profeet?
Zal de lofzang blijven klinken voor wie Gods Gerechte heet?
Vredevorst tot ons gekomen, heeft hij van zijn lijden weet?
Witte Donderdag
We gaan op weg naar Witte Donderdag, een gedenkdag die de katholieke kerken al sinds de 4de eeuw kennen. In een ochtendviering, of op de woensdagavond ervoor, komt men bijeen in de bisschopskerk, waar de bisschop de oliën wijdt die gebruikt worden bij het toedienen van de sacramenten van de doop, het vormsel, de wijding en de ziekenzalving, evenals bij het voorstellen van geloofsleerlingen aan de geloofsgemeenschap. De kathedraal zit die avond vol met vertegenwoordigers van alle parochies uit het bisdom. Na afloop van de viering ontvangen zij de oliën om mee te nemen naar hun thuisparochie.
De volgende avond komen we als gelovigen weer bijeen in de kerk: het is Witte Donderdag. Maar waarom heet deze dag ‘wit’? Er is een witte doek gedrapeerd rond het kruisbeeld voor in de kerk. De voorgangers dragen witte gewaden. In de Duitssprekende gebieden spreekt men van Gründonnerstag. Grün komt van het Oudduitse gronan, later grienen, wat huilen of wenen betekent – een verwijzing naar het lijden dat Jezus te wachten staat. In Engelstalige gebieden heet de dag Maundy Thursday, afgeleid van mandatum, opdracht. Dit verwijst naar de woorden van Jezus: mandatum novum do vobis– ‘Een nieuw gebod geef ik jullie: heb elkander lief!’ Een krachtige benaming.
De voetwassing voorafgaand aan het Laatste Avondmaal
Witte Donderdag is de dag waarop we de laatste maaltijd gedenken van de joden voor hun uittocht uit Egypte. We luisteren tijdens de viering naar het verhaal uit Exodus 12. We gedenken ook het Laatste Avondmaal, de maaltijd die Jezus hield met zijn meest nabije leerlingen voordat hij werd opgepakt. Dit is te lezen in de evangeliën van Matteüs, Marcus en Lucas, evenals in de eerste brief van Paulus aan de christenen van Korinthe (1 Korintiërs 11). Dit verhaal staat centraal in de liturgie. Voorafgaand aan de maaltijd waste Jezus de voeten van zijn leerlingen – een ultiem teken van dienstbaarheid. De wereld wordt op zijn kop gezet: de meester wordt dienaar, de knecht wordt geëerd. Johannes de evangelist vertelt dit bijzondere verhaal (Johannes 13), en het wordt in de viering gelezen.
Johannes kent geen verhaal over het Laatste Avondmaal zoals zijn collega-evangelisten dat kennen. Soms vraag je je af: als we alleen over het evangelie van Johannes zouden beschikken, zouden we dan het sacrament van de voetwassing kennen in plaats van de eucharistie?

Deze voetwassing wordt sinds de 7de eeuw ook gepraktiseerd in de liturgie. Het begon in Spanje en Gallië en verspreidde zich over alle christelijke gebieden, eerst in kloosters, waar men de voeten van armen waste en hen vervolgens te eten gaf. Sinds de jaren vijftig vindt de voetwassing ook in gewone parochies plaats. In Rome wast onze huidige paus Franciscus de voeten van gevangenen, asielzoekers of vluchtelingen. Het is een indrukwekkend gezicht om die man op leeftijd te zien knielen voor mensen die in onze samenleving vaak niet meetellen.
Toch is de voetwassing nooit echt populair geworden. Ik herinner mij uit mijn thuisparochie in een Zaans dorp dat de pastoor enkele mensen had gevraagd mee te doen. Een van hen vroeg: ‘Welke voet gaat u wassen? Links of rechts? Dan kan ik die van tevoren wassen!’ De hygiëne was in die tijd nog niet zo vanzelfsprekend als nu, zullen we maar denken. Soms verving men de voetwassing door een handwassing. De kerkgangers komen naar voren, de voorganger(s) gieten wat water over hun handen en spreken de woorden: Ontvang dit teken van dienstbaarheid om Jezus achterna zelf dienstbaar te worden!
Als de nacht aanbreekt: Het verhaal van het verraad
De plechtige viering van de eucharistie eindigt na de communie met het verhaal over het verraad uit Johannes 13:21-30: Het was nacht! Er is geen zegen en wegzending, want de viering van donderdagavond vormt het begin van het Triduum Sacrum, de Heilige Driedaagse. Eigenlijk loopt de viering van Witte Donderdag naadloos over in die van Goede Vrijdag en eindigt op de eerste Paasdag.
In stilte wordt de altaartafel ‘ontbloot’ – ontdaan van kleden, kaarsen en bloemen. Alle kaarsen in de kerk worden gedoofd. De hosties uit het tabernakel – de zogeheten Heilige Reserve – worden elders ondergebracht.
Kortom, de kerk is leeg om aan te geven: Jezus is er niet meer. Hij is op weg naar zijn lijden en dood. We blijven nog even bidden of mediteren in de kerk. Of we zingen tot slot uit het eerder genoemde Veertigdagenlied het couplet voor Witte Donderdag:
Op de avond voor zijn lijden nam Hij brood, een beker wijn,
Brak zijn leven voor de mensen, schonk zich weg om mens te zijn.
Roept Hij ons om hem te volgen, is voor God geen mens te klein?
Daarna haasten we ons naar de parochiezaal of naar huis om The Passion te gaan bekijken.
The Passion: Het Passieverhaal in muziek en beeld
Sinds 2011 kennen we The Passion, een Nederlands muzikaal-Bijbels evenement dat het lijdensverhaal van Jezus op een moderne en toegankelijke manier vertelt. Dit evenement, overgewaaid uit Engeland, kent drie onderdelen:
- Het verhaal. Een bekende Nederlander vertelt de laatste dagen van Jezus met verwijzingen naar de actualiteit.
- De muziek en de uitvoering. Bekende acteurs, zangers en/of zangeressen vertolken het lijdensverhaal op een podium in een Nederlandse stad, ondersteund door populaire Nederlandstalige en vertaalde popnummers.
- De processie. In processie wordt een groot en verlicht kruis meegedragen, gevolgd door honderden mensen. Sommigen krijgen de vraag waarom ze meelopen. Je hoort dan dikwijls ontroerende verhalen: over een verloren geliefde, over verdriet of lijden. Al die mensen putten kracht uit het lijden van Jezus. Door het delen wordt de smart draaglijker, zo ervaren zij. Een belangrijk en herkenbaar element van The Passion.

Waarom The Passion zo’n succes is
Het doel van The Passion is om het lijdensverhaal van Jezus op een toegankelijke manier onder de aandacht te brengen bij een breed publiek, inclusief generaties die dit verhaal niet (meer) kennen. Daarin zijn de initiatiefnemers beslist geslaagd. Inmiddels wordt The Passion ook opgevoerd in Vlaanderen, Duitsland, Hongarije en de VS.
Kritiek en discussie
Klinkt er ook kritiek? Jazeker! De voornaamste punten zijn:
- Er zou teveel nadruk liggen op de kruisiging en te weinig op de opstanding.
- De muziek en de teksten zouden te populair zijn.
- De hoofdrolspelers zijn vaak niet gelovig.
De laatste opmerking vind ik beneden peil en arrogant. Want wat of wie is gelovig? Kun je dat bepalen op grond van een al dan niet verondersteld doopbewijs? Wat de tweede opmerking betreft: over smaak valt te twisten, maar mijn ervaring is dat zogenoemde wereldse liederen bij nadere bestudering vaak méér diepgang bevatten dan je op het eerste gezicht zou vermoeden.
De eerste opmerking stemt tot nadenken: komt de opstanding te weinig aan bod?
In The Passion worden de kruisiging en het sterven van Jezus niet gespeeld, maar slechts verteld en bezongen. Aan het einde van de uitzending verschijnt Jezus echter, vaak op een hoge toren of een ander opvallend gebouw. Hij is verrezen! En hij zingt een hoopvol lied.
Na zijn arrestatie krijgt Jezus meestal een boevenpak aan – rood of zwart. Hij wordt tot crimineel gemaakt, tot uitschot. Hij ziet er niet uit. Maar als opgestane is hij ineens gehuld in een wit pak, fraai, keurig en schoon uitgedost. En dát nu klopt voor geen meter! Waar is zijn besmeurde boevenpak?
De opstanding mag niet worden teruggebracht tot een douchebeurt en een schoon pak
In de verrezen Jezus moeten we zijn leven en zijn lijden terugzien. Toonde hij niet aan de ongelovige Thomas zijn wonden? Ons christelijk geloof leert ons al eeuwen: de gekruisigde Jezus is opgestaan! En dat moet aan hem te zien blijven.
Ondanks deze kritische kanttekening mag je stellen: The Passion is een succes. Velen herkennen zich in het verhaal en in de manier waarop het wordt gebracht – en dat is van grote waarde. Ik hoop dat de KRO-NCRV, ondersteund door protestantse en katholieke kerken en andere betrokkenen, er nog lang mee doorgaat.
Wat is er goed aan Goede Vrijdag?
Al vanaf de eerste christentijd herdachten christenen elke vrijdag de moord op hun Heer, Jezus Messias. De dag erna vierden ze de sabbat, en op de zondag herdachten ze tijdens de eucharistie de opstanding van hun Heiland uit de dood. Toen christenen hun eigen paasfeest gingen vieren, ontstond ook de speciale gedenkdag op de vrijdag ervoor. Officieel heet deze dag Herdenking van het lijden en sterven van de Heer.
We spreken van Goede Vrijdag – maar is dat geen vreemde benaming? Wat is er goed aan die dag? Misschien mag je zeggen dat het een goede dag is omdat een in en in goed mens weliswaar werd vermoord, maar dat zijn dood toch niet het einde betekende.
De orthodoxe kerken spreken van Grote Vrijdag. In het Frans heet het Vendredi Saint – Heilige Vrijdag. Duitssprekenden noemen het Karfreitag, naar het Oudduitse kara, wat klagen, doodsklacht of treurnis betekent.

De Kruisweg
Op de middag van Goede Vrijdag komen gelovigen samen in de kerk om de Kruisweg te bidden, een eeuwenoude vorm van volksdevotie. Al biddend en zingend trekken ze langs afbeeldingen uit het lijdensverhaal, zoals de evangelisten ons dat vertellen. De Kruisweg begint met de veroordeling van Jezus tot de dood aan het kruis en eindigt met zijn graflegging.
In iedere katholieke kerk zijn deze afbeeldingen te vinden; soms ware kunstwerken, soms kitscherige voorstellingen. De Kruisweg bestaat uit veertien staties die verschillende momenten uit het lijdensverhaal verbeelden. Niet alle afbeeldingen komen uit het lijdensverhaal. De ontmoeting van Jezus met Veronica, die zijn bloedend gezicht met een doek afwist, vinden we bijvoorbeeld niet in de lijdensverhalen terug. Dit verhaal is gebaseerd op een oude legende uit de 5de of 6de eeuw. De naam Veronica komt van vera ikon, oftewel ‘ware afbeelding.’ Daarmee werd aangegeven dat het gezicht op de doek van Veronica echt het gezicht van Jezus was.
Oorsprong van de Kruisweg
De Kruisweg vindt zijn oorsprong in het Heilig Land, waar christenen op Goede Vrijdag door Jeruzalem trokken langs de plaatsen waarvan men aannam dat Jezus daar was geweest op weg naar Golgotha. Elke halte werd een statie genoemd – een plek waar men stilstond, luisterde naar het lijdensverhaal, bad en zong. Zo trok men door de stad. Dit gebruik is prachtig beschreven in het verslag van de pelgrim Egeria uit de vroege 5de eeuw.
Pelgrims brachten deze traditie naar het Westen, waar ze werd overgenomen door kloosters en parochies. Men liep, bad en zong de kruisweg op Goede Vrijdag, maar ook op andere momenten door het jaar, of gewoon thuis als privégebed. Vooral de franciscanen hebben een belangrijke rol gespeeld bij de promotie van de kruisweg.

Een vijftiende statie?
Ondanks kritiek en veranderingen in het aantal staties in de loop der tijd is de kruisweg tamelijk populair gebleven. Tijdens het Tweede Vaticaans Concilie rees de vraag: waarom eindigen de staties van de kruisweg bij de graflegging? Jezus’ dood is toch niet het einde? Waarom geen vijftiende statie: de opstanding? Juist om de eenheid tussen Passie – Lijden en Dood en Pasen – Opstanding, de overwinning op de dood, te benadrukken.
De Braziliaanse franciscaan Leonardo Boff bracht in de jaren 1980 een boekje uit, getiteld Kruisweg van de verrijzenis. Het waren de hoogtijdagen van de bevrijdingstheologie. Boff gaf de vijftiende statie de titel: ‘Jezus verrijst tot de volheid van het leven.’ Die statie voegde hij ook toe omdat in Latijns-Amerika veel geloofsgemeenschappen Goede Vrijdag wél vieren, maar Pasen niet. De mensen zijn arm, worden onderdrukt en lijden. Zij herkennen zich wel in Jezus’ lijden, maar dat er ook aan hun lijden een einde komt door de opstanding, dát kunnen ze zich niet voorstellen. Boff maakte met zijn vijftiende statie duidelijk aan zijn geloofsgenoten: ook voor jullie komt er een einde aan alle ellende!
De Kruisweg en hedendaags lijden
Het initiatief van Boff kreeg veel navolging. In een van de kruiswegen die wij zelf samenstelden, schreven wij bij de achtste statie, Jezus troost de vrouwen van Jeruzalem:
“Veel vrouwen in onze samenleving zijn het slachtoffer geworden van klein of groot seksueel geweld. Steeds meer wordt bekend over deze vorm van grove intimidatie en aantasting. Tal van werkgroepen en instellingen geven hulp aan deze vrouwen en proberen dit leed te voorkomen.”
Het gebed erbij luidde:
“Heer Jezus, U troost de huilende vrouwen van Jeruzalem. Wij bidden U: wees met alle vrouwen die het slachtoffer zijn geworden van seksueel geweld en inspireer de mensen die zich voor deze vrouwen inzetten.”
Deze nieuwe kruiswegen staan niet meer alleen stil bij het lijden en dood van Jezus, maar ook bij het lijden en de dood, op welke wijze dan ook, van veel mensen. Zij herkennen zich in Jezus: zijn lijden is ook ons lijden!
Lijdensverhaal en kruishulde op Goede Vrijdag
Op een ander moment komen we opnieuw samen in de ontmantelde, kale, onversierde kerk, veelal ’s avonds. We vieren de plechtigheden van Goede Vrijdag. Het is bovendien een vastendag, vroeger zelfs een zeer strenge. Nu zijn er nog maar twee vastendagen overgebleven: Aswoensdag en Goede Vrijdag.
Aanvankelijk werd op Goede Vrijdag het passieverhaal van een van de evangelisten gelezen. Later werd dit uitgebreid met een processie met een kruisrelikwie, zoals een stukje hout, en afgesloten met het uitreiken van de communie. Eucharistie werd op deze dag niet gevierd. In de Middeleeuwen, de tijd van de grote dramatisering van de liturgie, werd de liturgie steeds uitgebreider. De kruisverering werd ingevoerd, en men zong liederen zoals:
- Het Trisagion (Heilige onsterfelijke God, ontferm U over ons!)
- Het Crucem tuam (Uw kruis, o Heer, vereren wij!)
- Het Pange Lingua (Zing, mijn tong, bezing het teken!).
- Het Beklag van God: Mijn volk, wat heb Ik u gedaan en waarmee heb Ik u bedroefd?
Dit laatste lied, waarin God de mensen aanspreekt die verantwoordelijk worden gehouden voor de moord op Jezus, werd in de loop der eeuwen vaak anti-joods uitgelegd. Het kwam voor dat na de Goede Vrijdagviering men op jodenjacht ging, en een pogrom volgde. Daarom is dit lied vandaag de dag niet populair en verdient het minstens een zorgvuldige uitleg.
Versobering van de liturgie na het Concilie van Trente
Het Concilie van Trente (16de eeuw) schiep orde in de betrekkelijke liturgische chaos. Men bepaalde dat de Goede Vrijdagviering zou bestaan uit het lezen van het passieverhaal, het bidden van plechtige voorbeden, de kruisverering of kruishulde en tot slot een communiedienst.
In de 20ste eeuw onderging de liturgie een verdere versobering. De communiedienst werd op veel plaatsen weggelaten. In plaats daarvan zocht men naar symbolen die de dood van Jezus op een krachtige manier accentueerden: de kale altaartafel, het open en lege tabernakel, en kruizen en beelden bedekt met witte doeken als een lijkwade. Op het altaar ligt soms een omgelegde beker, als symbool dat Jezus de beker van zijn lijden tot op de bodem heeft leeggedronken. Naast het grote kruis, waarmee Jezus wordt geëerd, staan kleine kruisjes die het lijden van velen, dichtbij en veraf, symboliseren.
De viering eindigt niet met een zegenbede, aangezien deze verdergaat naar Pasen. Het Triduum Sacrum – de Heilige Driedaagse – is in feite één doorlopende viering verspreid over drie dagen.
Tot slot kunnen we opnieuw zingen uit mijn Veertigdagenlied, de coupletten voor Goede Vrijdag:
Aan een kruis kapot geslagen draagt Hij heel het mensenleed.
Al zijn wonden zijn ons lijden, Hij die God van mensen heet.
Moet Hij godverlaten sterven, niemand die van hem nog weet?
God van Licht, wees ons genadig, doe hem opstaan uit de dood,
Wil in hem nieuw leven geven, U die steeds weer toekomst bood.
Schenk uw Licht om van te leven.
Zien wij al uw morgenrood?
Afronding
Ik zou nog veel meer willen schrijven over de vieringen in de Paasnacht en op Paasmorgen. Er valt zoveel over te vertellen! Maar het thema van dit kwartaal van Herademing laat dat niet toe. Dit thema luidt immers: Hartstocht: passie en lijden. Dus moet ik hier stoppen.
De vieringen van Palmzondag, de Goede Week, het Triduum Sacrum, de Paaswake en de Paasmorgen zijn minder populair dan de vieringen rond Kerstmis. Met Kerstmis zitten de kerken vaak behoorlijk vol, maar de vieringen in de aanloop naar en op Pasen trekken veel minder bezoekers. Dit terwijl de Paasvieringen veel oudere wortels hebben dan het Kerstfeest, dat pas in de 4de eeuw voor het eerst gevierd werd.
Het Kerstfeest is bovendien het gekerstende ‘heidense feest’ van de Sol Invictus, de Onoverwinnelijke Zon. Zijn wij dan toch nog altijd ‘heidenen’? Maar Paulus predikte zijn boodschap over de vermoorde Jezus, die door de dood niet klein te krijgen was, ook aan heidenen. Dus laten we er niet al te moeilijk over doen.

In onze Kruisweg van de Verrijzenis schrijven wij:
“Is het zinloos je te verzetten tegen de dood? De dood van de oorlog? De dood van de handicap? De dood van de verslaving? De dood van de ontsporing? De dood door allerlei ziektes? De dood van de gevangenis? De dood van het seksueel geweld? De dood van de vluchteling? De dood van ons milieu?”
En ook:
“Jezus zette zich tijdens zijn leven in voor mensen in nood. Maar hij werd gevangen genomen, gemarteld en vermoord. God echter heeft het laatste woord. Hij nam het niet en deed zijn Zoon, zijn liefste kind opstaan tot een nieuw leven op de derde dag. Ook voor ons mensen, zo leert deze opstanding ons, heeft de dood, welke dan ook, niet het laatste woord. Door Jezus, door God is altijd nieuw leven mogelijk!”
Als katholieken samenkomen rond verhalen van weleer die dat verkondigen, als ze samenkomen om dat te gedenken en te vieren, zijn ze dan niet wijs? Zijn het gekkies? Zijn ze goed gek als ze dat geloven en belijden?
Of zijn ze goed gek?!
Ik gok op het laatste. Daarom blijf ik hoopvol zingen: Zien wij al uw morgenrood?
Zing je mee?
Ko Schuurmans (1947) is theoloog, liturgist en voormalig directeur van het Diocesaan Pastoraal Centrum.