Onopgeefbaar verbonden
Ingezonden
Is het zionisme inderdaad een gewelddadige ideologie, een utopie die tot uitsluiting leidt? Marja van den Beld reageert op Theo Brand, de Blikvanger in het februarinummer van Woord & Dienst (jrg. 73, nr. 2).
Sinds de Gaza-oorlog en zeker sinds activisten Lenny Kuhr uitmaakten voor zionist en terrorist, heeft de term zionisme ook hier een negatieve lading gekregen. In de Arabische wereld was dat al zo. Daar wordt Israël steevast aangeduid als de ‘zionistische entiteit’ en wordt de leer verkondigd dat het hele Midden-Oosten, sinds de verovering door de islam, aan Allah behoort. De aanwezigheid van een autonome Joodse staat is een schandvlek, een kankergezwel dat moet worden weggesneden.
Jodenhaat
Het politieke zionisme, het streven naar een onafhankelijk Joods volksbestaan in het land van de voorvaders en -moeders, dateert uit de negentiende eeuw. Maar het religieuze zionisme is zo oud als de Bijbel. Met Zion wordt Jeruzalem bedoeld, of de tempelberg. In ontelbare bijbelteksten wordt Zion genoemd en bezongen als de stad van David en de tempelberg waar de ontmoeting tussen God en Israël plaatsvindt.
Vanaf de Romeinse verwoesting van Jeruzalem in het jaar 70 woont het Joodse volk verspreid over de aarde. Overal moest het als minderheid overleven. Er waren periodes van relatieve rust, maar steeds weer stak Jodenhaat de kop op. Elke rampspoed of epidemie leidde tot de beschuldiging van duivelspraktijken, tot vervolging, moord of massale verdrijving, zoals in 1492 toen Spanje en Portugal Judenrein werden.
Het religieuze zionisme is zo oud als de Bijbel
Veel van die haat is voortgesproten uit de christelijke vervangingsleer. De Joden zouden door God verworpen zijn omdat zij Jezus niet als messias erkenden. De kerk verklaarde zichzelf plaatsvervangend tot het nieuwe Israël. Joden werden gedwongen tot bekering, hun boeken werden verbrand, hun synagogen in brand gestoken. Alle kerkvaders hebben zich aan vormen van Jodenhaat bezondigd.
Een eigen land
De Joden vonden hun kracht en hoop in de gemeenschap rondom de synagoge. In liederen bezongen ze het verlangen naar Jeruzalem. In gebeden werd gesmeekt om hereniging van het volk in het land van hun voorvaders en -moeders. De sedermaaltijd met Pesach eindigt altijd met de uitroep: volgend jaar in Jeruzalem!
Dit verlangen kwam in een stroomversnelling toen Theodor Herzl (1860–1904) als reactie op het groeiende antisemitisme in zijn boek Der Judenstaat (1896) een eigen land bepleitte waar het Joodse volk eindelijk vrij en veilig zou zijn. Zijn idee kreeg vleugels en resulteerde in 1948, met instemming van de Verenigde Naties, in de stichting van de staat Israël.
Het antwoord van de Arabische buurlanden was een reeks oorlogen, ook al had geen enkele Arabische groepering dit gebied ooit geclaimd voor een eigen staat. Elk vredesvoorstel tot verdeling werd door de Palestijnse leiders afgewezen, zelfs bij inwilliging van 93% van Arafats eisen. De ideologie van de jihad en martelaarschap voor Allah heeft tot vele doden geleid, tot steeds strengere veiligheidsmaatregelen en tot uitzichtloosheid voor Joden en Palestijnen.
De term ‘onopgeefbaar verbonden’ in de Kerkorde betekent niet dat ‘de bewoners van de staat Israël meer waard zijn dan de Palestijnen’. Wel betekent het de opdracht tot bestudering van de joodse wortels, bestrijding van antisemitisme en erkenning van Israëls bestaansrecht als volk, land en staat. Dit betekent niet dat alles wat de Israëlische regering doet, wordt goedgekeurd.
Marja van den Beld is emeritus predikant (PKN) en bestuurslid Platform Appèl Kerk en Israël.