Preekschets 1 Korintiërs 4:20
1 Korintiërs 4:20
Jubilate
Want het Koninkrijk van God bestaat niet uit woorden maar uit kracht.
Schriftlezing: 1 Korintiërs 4
Het eigene van de zondag
Jubilate is de naam van deze zondag; de opstanding van Christus doet ons jubelen om alles wat Hij gedaan heeft en zal doen. In de tekst wordt het Koninkrijk van God in herinnering gebracht. Het Koninkrijk heeft een wezenlijke inhoud. Die moeten we verkondigd krijgen, om de jubel niet tot de schelle cimbaal van 1 Korintiërs 13 te laten verworden.
Uitleg
In hoofdstuk 4 wordt de kwestie van de ruzie in de gemeente weer verder uitgewerkt. Maar in dit hoofdstuk gaat Paulus vooral in op de mening van de mensen over zijn eigen persoon. In hoofdstuk 4 vinden we verschillende verzen die het overdenken waard zijn. Vers 5 over het oordeel van de Heer, waardoor wij ons oordeel kunnen uitstellen. Vers 6: houd u aan wat geschreven staat, een aanwijzing van de waarde van het geschreven Woord van God in een situatie waarin mensen al te zeer aanspraak maken op het spreken van de Geest. Of vers 7: bezit u ook maar iets wat niet geschonken is, als een vers dat ons de voortdurende afhankelijkheid van God in herinnering brengt.
Met deze theologische statements komt Paulus in een betoog terecht dat nu zo langzamerhand bijtend en spottend van toon wordt. Hij prijst de grootheid van de Korintiërs en benoemt zijn eigen zwakheid en lijden. Hij maakt zichzelf tot voorbeeld: hoe hij juist in zijn daden het evangelie laat zien. Hoeveel hij verdraagt, zoals honger, nauwelijks kleren, dakloosheid en hoe hij reageert in het zegenen bij bespotting, vriendelijk blijven bij belediging, en hij noemt zich het uitschot van de wereld. Daarin ligt alle verwijt aan de Korintiërs opgesloten. Zij willen wel rijk zijn, laten zich nooit beledigen, vinden zichzelf geweldig.
In vers 19, als Paulus dreigt om in levenden lijve te komen, noemt hij de mensen opscheppers en daagt hij hen uit om hun geestelijke grootspraak waar te maken. Dit is een thema dat in de beide Korintebrieven terugkomt. Er is een groep in Korinte die claimt meer van de Geest te hebben, meer ervaringen en openbaringen, en van daaruit Paulus als apostel niet meer nodig te hebben. Ze weten het zelf beter, Paulus is maar een zwak mannetje. Stap voor stap, ook in dit hoofdstuk, stelt Paulus zich te weer.
Vers 20: het Koninkrijk van God bestaat niet uit woorden, maar uit kracht, betekent in de eerste plaats dat als de groep in Korinte zoveel claimt, ze het ook maar moet laten zien. Paulus trekt met het vers dus hun grote woorden in twijfel. Tegelijk onderstreept hij dat hij wel zal doen wat hij zegt. Hij zal komen en de boel op orde brengen. Nu lijkt het vers een wapen in een persoonlijke strijd, maar bijPaulus geven de gewone dingen, zoals een ruzie, vaak aanleiding om tot diepgaande uitspraken te komen. Zo ook bij dit vers. Hoewel ‘woord’, logos, in de bijbel natuurlijk een diepgaande betekenis hebben (vleesgeworden Woord, dabar etc.), moet het hier toch vooral uitgelegd worden als ‘praatjes’. Kracht is belangrijker dan praatjes.
Dynamis heeft de volle klank van kracht van de Geest. Daarmee komt Paulus op het terrein van de groep in Korinte. Zij maken zo veel staat op de Geest, die nadruk bevestigt hij, maar verwijst hun claims naar de prullenbak, dat zijn maar praatjes. Daarmee maakt Paulus een begrip, dat een groep zich heeft toegeëigend, weer bruikbaar voor de hele gemeente. Toch is het in de Korintebrief de vraag of Paulus met opeisen van het taalveld van de groep in Korinte (zoals in hoofdstuk 12-14 tongentaai, profetie etc.) toch ook niet de theologie van de groep in Korinte binnenhaalt in de gemeente als een authentieke vertolking van het evangelie. Met zijn bestrijding geeft Paulus hun ook een plek binnen de christelijke traditie. Uiteindelijk dat niet anders betekenen dan dat Paulus naast alle kritiek, dus ook een inhoudelijke waardering voor de groep heeft.
Aanwijzingen voor de prediking
De context van ons vers zou naar het heden lijnen kunnen trekken naar de claims die de evangelische beweging soms in de gemeente neerlegt. Dat tot negatieve consequenties , een deel van de gemeente zich ongemakkelijk voelen, hoogmoed een rol spelen. Het lijkt me mogelijk maar wel een waagstuk om de tekst in deze context een plaats te geven. De prediker elementen uit de evangelische beweging positief naar voren halen, maar tegelijk wijzen op de noodzaak van het waarmaken van slogans: hoe concreet is het allemaal, is het echt zegenend voor iedereen?
Met het woord ‘kracht’ de noodzaak van vernieuwing door de Heilige Geest beklemtoond worden, maar met het begrip ‘praatjes’ gewezen worden op de noodzaak van echtheid en realiteitszin. Het is natuurlijk wel zaak om de juiste toon en het juiste evenwicht te vinden. Kwetsende prediking is in niemands belang.
Mijn eigen voorkeur voor de behandeling van de tekst is om deze los te maken van de context in Korinte en de thematiek van daad, woord en kracht uit te diepen naar het werkveld van binnenlands diaconaat en werelddiaconaat. In de literatuurverwijzing zijn twee boeken opgenomen die de moderne evangelische aanpak op dit werkveld beschrijven, waarin ons vers een centrale rol speelt. Waren eerder woord en daad genoeg om de verhouding tussen zending en werelddiaconaat te beschrijven, men voegt nu het element ‘kracht’ eraan toe. Het gaat om de kracht van de Heilige Geest, die armen maakt tot meer dan object van prediking en hulp; ze worden subject, ze staan zelf op in de kracht van de Geest. Daarvoor wordt in het Engels het ook seculier gebruikte woord empowerment gebruikt. Mensen ontdekken hun (Gods) kracht om verandering te brengen in hun situatie.
In een preek zou de gemeente stil kunnen staan bij soms wat obligate statements als: je moet het evangelie ook laten zien, maar komen we wel echt verder dan een bloemetje voor zieken? Hoe wordt ons diaconaat krachtig? Mag de Geest ook in ons diaconaat werken? Hoe gaan we met zwakken in gemeente en samenleving zo om, dat we hen helpen om uit hun kracht te leven? Ter illustratie de zendingscollecte van Pinksteren 2006 helpen. De slogan, die bedacht was, was deze: geen woorden maar daden. Het nieuwe beleid vanuit de synode is juist… we moeten weer durven ook met woorden de naam van Jezus te belijden. Maar beide worden verbonden door de kracht die God eraan verleent.
in de preek de lijn vast te houden van de grote woorden die in de praktijk niet waargemaakt worden, kun je er op wijzen dat als een gemeente projecten uitzoekt voor ZWO niet de verkoopbaarheid aan de gemeente voorop moet staan. Dan gaat het immers om ons zelf, wat wij er aan hebben, hoe goed het voor ons voelt, terwijl het natuurlijk moet gaan over de ander om wie het begonnen was. Zit er zulke kracht in ons ZWO-werk?
Liturgische aanwijzingen
Psalm 66 brengt de jubel al aan en Gezang 216 brengt die jubel in verband met Gods Koninkrijk, in woord en daad. Voor deze dienst zou het niet misstaan nog een keer een trompettist uit te nodigen. NH1938 Gezang 225/EvLB 400 brengen de daad onder de aandacht, net als Gezang 360.2 Koningen 4:1 -7 kan gelezen worden om de kracht van God te onderstrepen. Lucas 24:45-49 diept de kracht van het Koninkrijk uit tot kracht van de Opgestane.
Geraadpleegde literatuur
Hans van der Lee, Verkondig het Koninkrijk. Een bijbelse visie voor diaconaat onder armen in de Derde Wereld, Amsterdam 2001; B.J. Nichollls en B.R. Wood, Sharing Good News with the Poor, Paternoster Press 1996.