Menu

Premium

Preekschets 1 Korintiërs 5:7

1 Korintiërs 5:7

Misericordia Domini

U bent immers als ongedesemd brood, omdat ons pesachlam,
Christus, is geslacht.

Schriftlezing: 1 Korintiërs 5

Het eigene van de zondag

Deze zondag na Pasen heet Misericordia Domini (de goedertierenheid van de Heer) of ook zondag van de Goede Herder. De ontferming van Christus is de toonzetting van deze zondag. We hebben de lectio continua van de lezing uit de eerste Korintebrief verlaten, om de scherpte van hoofdstuk 5 toch in verband te houden met de ontferming van Christus. Dat zal ook de kunst van de preek uit dit tekstgedeelte zijn. Hoofdstuk 4 komt nu dus op de volgende zondag. Vanzelf spreekt de verse herinnering aan Goede Vrijdag en Pasen ook mee in het horen van deze tekst.

Uitleg

De kwestie waar Paulus aandacht voor vraagt, is iemand die leeft met de vrouw van zijn vader. De man wordt aangesproken en daaruit wordt de conclusie getrokken dat de vrouw geen lid is van de gemeente. Toch is het de vraag of het hier gaat om gemeenschap hebben met een stiefmoeder terwijl de vader is overleden, of dat het gaat om iemand die met zijn moeder leeft. Gezien het schokkende van de gebeurtenis, ook voor heidenen, neig ik naar het laatste. Ook Tacitus beschrijft de verhouding tussen Nero en zijn moeder Agrippina met de grootste voorzichtigheid, omdat zijn afschuw erover te groot is. In diverse commentaren wordt uit de Romeinse wetsregel, dat het huwelijk met een stiefmoeder verboden is, geconcludeerd dat daarmee ook het ethisch schokkende van zo’n huwelijk bij de heidenen is aangetoond. Maar deze Romeinse wetsregel heeft meer te maken met onduidelijke erfkwesties die ontstaan door zo’n verbintenis dan met ethiek.

Paulus beschrijft in vers 3-5 een geestelijke tuchtprocedure, waarin door de Heilige Geest Paulus met de gemeente verbonden is en zij zo samen in de geestelijke, onzienlijke wereld een mens aan de satan overleveren. Nu verloren, straks gered, is hoopvoller dan we zouden verwachten. Dit vinden we ook bij de beoordeling van ieders werk in 1 Korintiërs 3:15. Het lijkt erop dat Paulus in de ellende die over een mens in het aardse leven komt een louteringsvuur ziet gaan, maar dat wie eenmaal van Christus was, dit ook voor de rechterstoel van God zal zijn.

Vers 2 wijst op de trots. Het lijkt erop dat juist dit element de ergernis van Paulus oproept. De Korintiërs vinden zichzelf geestelijker, hebben meer hemelse ervaring, spreken in tongen en veroordelen anderen als vleselijk. Juist hun hoogmoed in het geestelijke zonder dat ze de aardse gebreken onder ogen willen zien, leidt Paulus tot afschuw en oordeel. Daarmee naderen we het oordeel van Christus in het evangelie over de Farizeeën. Ook zij worden met zuurdesem vergeleken (Mat. 16:6). Het vergelijkingspunt is dan dat zij net als de mensen in Korinte wel erg goed van zichzelf denken, maar in de praktijk er weinig van terecht brengen.

Met het beeld van het wegdoen van het oude desem zijn we bij Pesach aangeland. Het Pesachlam wordt geslacht, het feest van de ongezuurde broden wordt gevierd en voor die tijd moet al het oude desem uit huis verwijderd worden. Paulus past dit beeld toe op het verwijderen van mensen uit de kring van de gemeente. Daarmee wordt ook de lijn van de ban uit de tora bij Paulus voortgezet. Opvallend dat de gemeente in Korinte, die vaak gerekend wordt onder gnostieke invloed te staan en uit de heidenen voortkomt, toch kennelijk wel met Joodse beelden vertrouwd is. Ook de gemeente in Korinte is geënt op Israël. Het laatste vers is een citaat uit Deuteronomium 17:7. Opvallend is dat alle vertalingen in het Oude Testament spreken over het wegdoen van het kwade, terwijl ze in het Nieuwe Testament ton poneron persoonlijk vertalen. Het Grieks staat een onpersoonlijke vertaling toe en dat zou in de uitleg welkom kunnen zijn. Het doel van het verwijderen van zuurdesem is niet om van slechte mensen af te komen, maar om het kwaad te lijf te gaan, om echt paasgemeente van Christus te zijn. Ook is de tekst in verband te brengen met de bede uit het Onze Vader; dan zou ook de vertaling ‘doe de Boze uit uw midden weg’ betekenis kunnen hebben.

Zo streng als Paulus over de gemeente oordeelt, zo gematigd is hij in het oordeel over de wereld. We zien daarin de Paulus terug van het boek Handelingen, die ook heidenen niet confronteert met allerlei misstanden, maar ze Christus verkondigt, gekruisigd en opgestaan. Verder moet een contrast tussen hoofdstuk 5 en hoofdstuk 4 worden opgemerkt. In hoofdstuk 4 is Paulus heel terughoudend met oordelen, dat is aan God voorbehouden (4:5), terwijl de gemeente in hoofdstuk 5 juist het gebrek aan oordeel verweten wordt. Wellicht dat het verschil te verklaren is met de aard van de kwesties: bij grove, openbare schending van Gods wet moet er geoordeeld worden, bij andere kwesties mag niet geoordeeld worden. Blijft de vraag waar de grens ligt.

Aanwijzingen voor de prediking

Het is zaak om met deze tekst zeer voorzichtig om te gaan. We stappen heel gemakkelijk in valkuilen. Wie bijvoorbeeld van zuurdesem naar Farizeeën ^gaat en van Farizeeën naar Joden, al gauw tot lugubere uitspraken komen. Sowieso zal het voor de gemeente in deze tijd niet aannemelijk zijn dat het christelijk is iemand uit de gemeente te zetten en zullen ook de predikers daar moeite mee hebben. Het is nodig dit hoofdstuk te confronteren met Paulus zelf. Verwijder wie kwaad doet uit uw midden… Hoe verhoudt zich dat met het ‘alle mensen zondaar’ uit Romeinen 3, wie blijft er dan nog over? Door de aanleiding (afschuwwekkende zonde) te combineren met de hoogmoed (wij zijn beter) is er wellicht ook voor ons blijvende betekenis. Wie zichzelf als kerk of als christen poneert als Koninkrijk van God op aarde moet dan ook de maatstaven van dat Koninkrijk volledig op zichzelf toepassen. Juist waar er besef is van de eigen kleinheid en onvolmaaktheid, er ook ruimte zijn voor Gods ontferming over mensen. Jezus zelf preekt oordeel over hoogmoed, maar heeft een onmetelijke ruimte voor verloren schapen, gevallen tollenaars, weggelopen zonen.

Tucht is in de kerk een aangevochten zaak. Het was in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog de twistappel waardoor een nieuwe kerkorde niet tot stand kon komen. Juist in de oorlog ontstond er breed in de kerk behoefte aan tucht, tegenover nationaal-socialistische predikanten, collaboratie en oorlogsmisdadigers. Die achtergrond maakte dat de regels voor tucht in de kerkorde van 1951 algemeen aanvaard werden en ook in de kerkorde van de PKN weer terug te vinden zijn. Vanhier uit kun je in de preek aan de gemeente de vraag voorleggen wat zij eigenlijk tuchtwaardig vindt. Hoe ziet de tekst eruit als we hem toepassen op milieuzonden, op steun aan terrorisme, op (christelijke) haatprediking, op racisme, discriminatie (uitbuiter, lasteraars en geldwolven geven dit soort connotaties)? Maar ook dan kun je als kerk uit de bocht vliegen. Vaak zijn er achteraf nieuwe inzichten; denk bijvoorbeeld aan de boycot van Zuid-Afrika, waar de kerk internationaal een ferm standpunt had, maar waar pas later bleek dat de armsten er vooral van te lijden hadden.

De tekst over het Paaslam verder uitgewerkt worden. Aan het kruis is Jezus het lam van God, dat geslacht wordt. Dat roept ons tot bekering om het kwaad uit ons leven weg te doen. We kunnen met Paulus afschuw hebben van christenen die hoog van zichzelf opgeven, maar eigenlijk niet voldoende doordrongen zijn van het feit dat ook hun redding afhangt van het offer van Jezus Christus. In de NBG-vertaling heet het: uw roem deugt niet. Inderdaad, alle roem is uitgesloten, we mogen Christus toebehoren, enkel uit genade, niet om iets wat wij gedaan zouden hebben, maar alleen op grond van het volbrachte werk aan het kruis.

In het hele hoofdstuk is het missionaire element aanwezig. Hoe denkt de buitenwereld over de gemeente? Is ze werkelijk een paasgetuige? Hoe treedt de gemeente de buitenwereld tegemoet? In het hoofdstuk zitten ergerlijke elementen. De prediker die beter benoemen als ergerlijk dan ze verzwijgen. In dat verband wijs ik ook op vers 3, waar Paulus de man al veroordeeld heeft zonder hem gesproken te hebben. Heeft de man geen recht op verdediging? Gaat hier het onderling oordelen in de gemeente ook niet te vaak de mist in, namelijk dat je al weet hoe het zit zonder echt gevraagd te hebben? Onder onze hoorders zullen we mensen tegenkomen die zich op een bepaald moment in hun leven veroordeeld hebben gevoeld door de gemeente. Het is zaak hen van meet af aan in gedachte te hebben bij het schrijven van deze preek. De gelijkenis van het verloren schaap daarbij helpen. Naar de kerntekst mogelijk ook met deze boodschap: Jezus is voor ons het verloren schaap geworden; Hij werd als een Paaslam geslacht, zodat wij voor altijd in de armen van de goede Herder kunnen schuilen, tegen welk oordeel dan ook beschermd.

Liturgische aanwijzingen

Uit het evangelie mag klinken Lucas 15:1-7 als tegenwicht bij de brieflezing. Deuteronomium 17:1-7 gelezen worden als illustratie van de scherpte van Paulus. Gezang 203:1, 5, 6, 7 past helemaal bij tekst en zondag na Pasen. Liederen over de Goede Herder zijn er in overvloed.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken