Preekschets 1 Korintiërs 6:20
1 Korintiërs 6:20
Cantate
U bent gekocht en betaald, dus bewijs God eer met uw lichaam.
Schriftlezing: 1 Korintiërs 6
Het eigene van de zondag
Iedere zondag zondag Cantate genoemd worden, omdat de gemeente als ze samenkomt ook samen zingt. Toch past het bij de zondagen na Pasen dat hier zondag Cantate geplaatst is. Voor God een nieuw lied te zingen omdat Christus is opgestaan. Bij de tekst is er het bijzondere verband dat we door te zingen God eren en zo al meer ons lichaam gebruiken dan alleen bij denken of spreken. De gemeente wordt in het zingen al actief en mag uiteindelijk met het hele lichaam God eren.
Uitleg
Paulus vervolgt in 1 Korintiërs 6 zijn kritische benadering van de gemeente in Korinte. Rechtszaken voor ongelovigen neerleggen, er samen niet uitkomen in de gemeente, is het eerste punt van kritiek. Liever onrecht lijden dan onrecht doen, is de brug naar de uitspraak in vers 6 over wie het Koninkrijk van God niet zullen beërven. In Openbaring 21:8 wordt deze uitspraak vrijwel herhaald. Paulus valt zelf niet in de valkuil van ‘de hemel verdienen door goed gedrag’ door ogenblikkelijk de weg van rechtvaardiging door het bloed van Christus te wijzen. Maar de werking van deze tekst toch die valkuil oproepen.
Bij de verkondiging moeten we ons er rekenschap van geven dat mensen zich terecht of onterecht aangesproken kunnen voelen door de gebruikte woorden. Een bijzondere aandacht vraag ik voor het woordenpaar ‘schandknapen en knapenschenders’, in de parafrase van Het Boek weergegeven met ‘homoseksuele praktijken’, waarbij voorbijgegaan wordt aan het leeftijdsverschil en de betaling. Even later wordt de pomeia uit vers 13 en 18 ook niet vertaald met ‘heteroseksuele praktijken’, waarmee de vooringenomen standpunten bij het vertalen aan het licht komen. En zo wordt Paulus tot antihomo gemaakt.
Tegenover de groep in de gemeente die in feite stelt dat het evangelie een geestelijke zaak is, voert Paulus een pleidooi voor de lichamelijkheid van het evangelie. Weliswaar begint deze waardering van het lichaam met waarschuwingen tegen prostitutie, die in de havenstad Korinte een zeer gebruikelijk verschijnsel was. Kennelijk heeft de gemeente aldaar zich eraan geconformeerd en er geen duidelijk andere levensstijl tegenover gezet. Theologisch werd het goedgepraat, door de nadruk op de geest, zodat het lichaam niet meer telt. We zien in de Korintebrieven nadruk op juist het lichamelijke en concrete. Uitvoerige aandacht voor de collecte voor de arme (2 Kor. 8-10), voor het huwelijk (1 Kor. 7), voor de omgang met de arme aan de avondmaalsviering (1 Kor. 11) en voor de lichamelijkheid van de opstanding (1 Kor. 15).
In die zin is vers 19 – ‘bewijs dan God eer met uw lichaam’ – een kernvers uit de Korintebrief te noemen. Daarmee komt Paulus ook los van de sfeer van waarschuwingen en wordt het een theologisch statement over de aardsheid van het evangelie. Het woord ‘lichaam’ heeft een dubbele betekenis. Het gaat over menselijke lichamen, ons lijf. Dat is door God gemaakt en een woonplaats van de Geest. Daarmee ontkent Paulus dus niet de geestelijke aspiraties van de gemeente in Korinte, maar zet hij de zaak wel in het goede perspectief. Ook ons lijf is betrokken in de ere Gods.
Het woord ‘lichaam’ heeft ook de betekenis van ‘lichaam van Christus, de gemeente’. In vers 15 staan beide naast elkaar. Dat zien we ook bij de behandeling van het Avondmaal in 1 Korintiërs 11. Daar spreekt Paulus over het niet onderscheiden van het lichaam, dat wil zeggen: in de samenkomst van de gemeenteleden de armen over het hoofd zien en hen niet rekenen tot het lichaam van Christus. ‘U bent gekocht en betaald’ uit vers 20 haalt vers 11 weer naar voren en roept ook Marcus 10:45 in herinnering, de Zoon des mensen die gekomen is om vrij te kopen. De beeldspraak is ontleend aan de slavenhandel. Maar met het bloed vanChristus als losprijs hebben we ook het beeld van de offers uit het Oude Testament voor ogen. 1 Korintiërs 1:30 en 2 Korintiërs 5:19 hebben dezelfde strekking.
Aanwijzingen voor de prediking
De aandacht voor het lichaam heeft in de kerk een lange traditite van veroordeling en afwijzing, waardoor in het kielzog alle lichamelijkheid in de verdachtenbank kwam te staan. In de verkondiging kunnen we daar iets van rechttrekken door bij vers 20 te beginnen en de waarde van ons lichaam voor het aangezicht van God te beschrijven. Ik denk dat we er goed aan doen niet in te zetten bij de negatieve aspecten van lichaamscultuur (bij anorexia, broodmagere modellen, steroïdegebruik in sportscholen, facelifts, etc.), maar juist de gemeente eens vragen voor te leggen als: hoe blij ben je met je lichaam? Vind je jezelf mooi? Zoals je bent, mag je God eren. Jouw lichaam is een onderdeel van de schepping. Waar heeft God nu meer plezier in dan in een mens, die met Psalm 139:14 mag zeggen: ‘Ik loof u omdat ik zo wonderlijk mooi gemaakt ben!’ Als de prediker het aandurft, ook gewezen worden op het mooie van de seksualiteit, één lichaam te worden, als een afbeelding van de eenheid met de Heer.
Vervolgens gewezen worden op de moeite die velen met seksualiteit ervaren en ook met lichamelijkheid. Van belang is het dat de prediker zich opstelt aan de kant van zijn gehoor. Geen zedenprediker tegenover de gemeente, maar een prediker die weet wat er te koop is in de wereld, bijvoorbeeld op internet. Dat Paulus dit hoofdstuk wijdt aan ontucht, betekent tegelijk dat die moeite met het in goede banen van onze seksualiteit van alle eeuwen is. De gemeente mag van daaruit de weg gewezen worden, niet van verachting van het lichaam en het vies vinden van alles wat met seks te maken heeft, maar van waardering van het lichaam. Ook met dat lichaam kunnen en willen we God eren. Christus is ook voor de redding van ons lichaam gestorven; wij zijn kostbare mensen, naar lijf en ziel.
De voorganger kan een pastorale handreiking doen naar gemeenteleden die te maken hebben met homoseksualiteit, door erop te wijzen dat niet het homoseksuele als zodanig buiten Gods Koninkrijk valt, maar dat het net als heteroseksualiteit onder het koningschap van Christus gebracht moet worden. Uit de waarschuwing van Paulus tegen hoererij voor iedereen de positieve gedachte neergezet worden, dat seks een zaak van innerlijk en uiterlijk is, van lichaam en geest, en dat daarom de relatie van liefde en trouw seks zo bijzonder maakt, dat God ermee geëerd wordt.
Ook aan de passage over de ontuchtplegers (vs. 9), in de vertaling van NBG-51 nog ‘echtbrekers’ genoemd, kan een woord gewijd worden, hoewel het wellicht ook achterwege kan blijven nu het in de NBV niet meer zo vertaald is. Wel vers 11 aan alle gemeenteleden de moed bieden om nooit te denken dat, als er eenmaal iets fout gegaan is, het dan ook voorgoed hopeloos is. Christus is voor allerlei zonden gestorven. In de preek mag vanuit de tekst de nadruk meer liggen op het positieve van ons lichaam; we zijn geschapen, lichaam en ziel, en ook ons lichaam doet mee in het eren van God.
Liturgische aanwijzingen
Liederen met zingen als thema kunnen alle een plaats krijgen op deze zondag, zie Psalm 146, Gezang 21. Bijzonder past ook Gezang 210, om ‘het lichaam’ in vers 4 met dubbele betekenis. Gezang 434:3 geeft ook het lichaam de goede plaats, net als Psalm 139:8. Kopen en betalen klinkt in Gezang 222:1. Als andere lezing zou Exodus 19:3-6 gebruikt kunnen worden, maar een gedeelte uit Psalm 139 zou ook goed zijn.
Geraadpleegde literatuur
J. Jeroense, ‘Minder zeurderig en preuts’, in: Woord en Dienst, 55/12.