Menu

Premium

Preekschets Galaten 6:1

Galaten 6:1

Eerste zondag na Pinksteren

Broeders en zusters, wanneer u merkt dat een van u een misstap heeft begaan moet u, die door de Geest geleid wordt, hem zachtmoedig weer op het rechte pad brengen.

Schriftlezing: Galaten 5:25-6:6

Het eigene van de zondag

Op de zondagen na Pinksteren herinnert de gemeente zich wat het betekent door de Geest te worden geleid. Wat is de passende levenshouding voor de leden van de gemeente die bestaat uit gelovigen uit Israël en uit de volken?

Uitleg

De levenshouding voor deze gemeente bestaat, volgens Paulus, niet uit het houden van de wet van de Sinaï. Door het houden van deze wet, met name van die delen van deze wet waarin de biologisch bepaalde afkomst belangrijk is, zou de beweging van het evangelie in de wereld tot stilstand komen. Op de vraag hoe de gemeente dan dient te leven geeft Paulus als antwoord dat de wet van Christus moet worden vervuld (6:20). In het begin van dit hoofdstuk zet hij de inhoud van deze wet uiteen met termen die bekend zijn uit de hellenistische filosofie, waarmee Paulus zeer bekend moet zijn geweest. Uiteindelijk blijkt deze wet van Christus dicht bij woorden uit de evangeliën te staan.

De opvallende zinsnede ‘u, die door de Geest geleid wordt’ grijpt terug op Paulus’ oproep die hieraan voorafgaat: ‘Wanneer de Geest ons leven leidt, laten we dan ook de richting volgen die de Geest ons wijst (pneumati kai stoichoomen)’ (5:25). In deze oproep wordt met klem de nadruk gelegd op de Geest als leidende instantie. De nbv legt dus, overigens tamelijk vrij vertaald, heel duidelijk deze link terwijl de nbg meer letterlijk vertaalt: ‘.gij, die geestelijk zijt’. Bepalend in de eerdere oproep van Paulus in 5:25 is het gebruik van het werkwoord stoicheoo, in de nbv vertaald als ‘de richting volgen’. In het geheel van de brief komt de stam van dit werkwoord verschillende keren voor: 4:3,9; 4:25; 5:25; 6:16. Aanvankelijk heeft deze terminologie een uiterst negatieve betekenis. Dan gaat het over de stoicheia tou kosmou (4:3,9). In de nbv wordt deze uitdrukking vertaald als ‘de machten van de wereld’, die samenhangen met alle vormen van wetten en wetmatigheden, zowel de joodse wet als de wetten in de Grieks-Romeinse leefwereld van de Galaten. Deze machten veroorzaken slavernij. Ook de betekenis van het werkwoord sustoicheoo in 4:25 heeft een negatieve klank. Het staat eveneens in verband met slavernij.

De betekenis van deze terminologie in 5:25 en 6:16 is echter positief. Er is een omslagpunt. Dit omslagpunt ligt, in Paulus’ redenering in deze brief, in de kruisiging van Christus, waardoor de oude schepping is gekruisigd. Er is een nieuw tijdperk begonnen met een nieuwe schepping waarin oude en negatieve terminologie opnieuw kan worden gebruikt, nu met een positieve betekenis. De vraag moet worden gesteld waarom Paulus de aanvankelijk uiterst negatief gekleurde stoicheoo- terminologie nu opnieuw gebruikt en deze niet vervangt door andere woorden. Het is aannemelijk dat hij met het nieuwe gebruik, nu met een positieve betekenis, van deze woorden de overgang van de oude naar de nieuwe tijd wil illustreren.

Er is nog iets anders. Paulus heeft in de gemeenten in Galatië te maken met christenen van Joodse afkomst. Deze christenen propageren de invoering van de wet van de Sinaï. Het is aannemelijk dat Paulus van hen het verwijt krijgt dat hij met zijn afwijzing van het houden van deze wet een situatie van wanorde stimuleert. Alle Griekse woorden die samenhangen met het werkwoord stoicheoo hebben een sterke betekenis van ‘militaire ordelijkheid’. Met het gebruik van deze woorden, nu met een positieve betekenis, benadrukt Paulus dat het leven door de Geest, zonder de wet van de Sinaï, wel degelijk ordelijk is en dat het aan hem gerichte verwijt dus niet geldig is. Wat de ordelijkheid van het leven door de Geest dan wel inhoudt, wordt door hem uiteengezet in Galaten 6:1-6.

Wanneer Paulus spreekt over de overtredingen die kennelijk worden gepleegd, waardoor de verwijten aan zijn adres van het aanstichten van wanorde worden gevoed, gebruikt hij niet het christelijke hamartia, maar een veel algemener woord: paraptooma. Met het gebruik van dit woord heeft Paulus het niet over bepaalde overtredingen, maar meer over een negatieve levenssfeer. Het lijkt aannemelijk dat Paulus dit doet om te vermijden dat er een gedachtestroom ontstaat in de richting van bepaalde duidelijk aan te wijzen overtredingen waarvoor de heldere voorschriften van de Sinaï een goede remedie zouden zijn. Paulus wil een geheel andere kant uit, wat blijkt uit de zin dat zij die door de Geest worden geleid de overtreder terechtwijzen in een geest van zachtmoedigheid.

Katartizoo: met dit werkwoord, dat vertaald kan worden met ‘terechtwijzen’, wordt in de hellenistische filosofie het werk van een filosoof beschreven. Deze filosoof heeft tot taak hen die zich alleen om uiterlijkheden bekommeren terug te brengen tot de essentie van het leven. Kort hiervoor spreekt Paulus de wens uit dat wij niet in eigenwaan elkaar de voet dwars zetten (5:26). Het Griekse woord vertaald met ‘eigenwaan’ is kenodoxos. Dit woord staat voor leeg en blufferig gedrag. De overtredingen waar Paulus het over heeft, moeten in deze richting worden gezocht, waarbij zowel gedacht kan worden aan het gedrag van de christenen van Joodse afkomst en hun aanhangers die onrust veroorzaken in zijn gemeenten als aan wanordelijk en oppervlakkig gedrag in het algemeen. De personen die dit gedrag vertonen, moeten weer op het rechte pad worden gebracht, wat dan op een zachtmoedige manier dient te gebeuren.

Praütès: dit woord, ‘zachtmoedigheid’, komt voor in de deugdenlijst die Paulus kort daarvoor heeft opgenomen (5:23). ‘Zachtmoedigheid’ geldt in de hellenistische deugdenethiek als een belangrijke deugd. In bijbels verband verwijst dit woord naar de Jezus-traditie: de zachtmoedigen worden zalig gesproken (Matt. 5:5); Jezus zegt van zichzelf dat Hij zachtmoedig is (Matt. 11:29 en 21:5).

Wat doet Paulus nu eigenlijk in deze tekst? Hij richt zich niet op de overtredingen zelf, zoals dat in de wet van de Sinaï gebeurt: wat is de overtreding en wat de daarbij behorende straf? Hij legt alle nadruk op de omgang met de overtreder. Tussen de regels door lijkt Paulus te willen zeggen dat er een groter kwaad schuilt in een verkeerde omgang met overtreders dan in de overtredingen zelf. De verkeerde omgang met de overtreders leidt tot slavernij door de invoer van wetten die hun tijd hebben gehad en tot teloorgang van de verkregen vrijheid door de kruisiging van Christus.

Aanwijzingen voor de prediking

Een gemeenteleven onder de leiding van de Geest is een ordelijk leven. De tegenstelling die Paulus maakt in de brief is de tegenstelling tussen uitwendige wetten, die aantrekkelijk zijn omdat ze zoveel duidelijkheid geven, en het vertrouwen op meer inwendige leiding in de gemeente door de Geest. Mensen houden echter niet van vaagheid. ‘Zeg maar precies wat ik moet doen,’ zeggen zij. De gebruiken, bijvoorbeeld van de islamitische vastenmaand, trekken de aandacht van jongeren en ouderen en worden ook buiten islamitische kring uitgevoerd. Wat zou Paulus daarvan zeggen? Zou hij die aandacht bestempelen als verleiding tot slavernij? Opvallend zijn alle werkwoorden van beweging die Paulus koppelt aan het werk van de Geest (bijvoorbeeld in 5:25). Vastleggen in de zin van: ‘dit moet je doen, zo moet je leven’, stopt deze beweging en leidt tot slavernij.

Tot het ordelijke leven onder de leiding van de Geest behoort dat overtreders worden terechtgewezen. Een overtreding is een overtreding; zonde is zonde. Daar kun je, ook in de nieuwe tijd waarin mensen worden geleid door de Geest, niet omheen. Maar leven onder de leiding van de Geest leidt niet tot wanorde, alsof alles wel goed zou zijn. De blik moet echter niet gericht zijn op overtreding en op de bijpassende straf, maar op de persoon, op het gezicht van de overtreder. Door de nadruk op de persoon van de overtreder in plaats van op de overtreding wordt ruimte gemaakt voor de Geest.

Achter de woorden van Paulus schemert de geschiedenis van Jezus Christus door. Er zijn vele voorbeelden uit het evangelie te geven waarin Jezus meer oog heeft voor de overtreder dan voor de overtreding. Heel letterlijk wordt de verbinding met het evangelie en met Jezus gelegd met het gebruik van het woord ‘zachtmoedig’. Bedacht moet worden dat Paulus dit woord niet ‘los’ gebruikt en Jezus niet tekent met de voorbeeldige zachtmoedigheid van het ouderwetse prentenboek. In de brief aan de Galaten wordt dit duidelijk, bijvoorbeeld met Paulus’ gebruik van een ander woord, het woord ‘liefde’. Jezus beschrijft hij niet als een voorbeeld van liefde, maar hij spreekt slechts over Jezus’ liefde die hem bracht naar het kruis (2:20).

Liturgische aanwijzingen

Aanvullende schriftlezingen: bij het aspect ‘orde’ Galaten 4:1-11; bij het aspect ‘terugleiden’ Matteüs 9:9-13; bij het aspect ‘zachtmoedigheid’ Matteüs 11:28-30.

Liederen: Psalm 111:1,4 (orde); Psalm 119:2 (orde), 119:14 (valse schijn); Gezang 158:4 (ordeningen); Gezang 225 (LvdK; Geest, beweging).

Geraadpleegde literatuur:

J.M.G. Barclay, Obeying the Truth, A study of Paul’s Ethics in Galatians, Edinburgh 1988; H.D. Betz, Galatians. A Commentary on Paul’s letter to the Churches in Galatia, Philadelphia 1979 – Fourth Printing 1988; J.D.G. Dunn, A Commentary on The Epistle to the Galatians, London 1988; G.H. van Kooten, Paulus en de kosmos, Het vroege Christendom te midden van de andere Grieks-Romeinse filosofieën, Zoetermeer 2002.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken