Roeping, verkiezing en zittingsduur van ambtsdragers

Om in een ambt werkzaam te kunnen zijn, geeft de kerkorde nauwkeurige regels. Over de roeping, de verkiezing, de bevestiging of het bezwaar, en de zittingsduur. Tegelijk, de praktijk is soms anders, weerbarstiger, dan de regels suggereren. Ook dan wijst de kerkorde een weg, soms zelfs naar buiten de eigen gemeente.
Wanneer we in dit artikel spreken van ambtsdragers, dan bedoelen we daarmee de diakenen en ouderlingen (met inbegrip van de ouderlingen kerkrentmeester). De kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland zegt dat zij geroepen worden tot het ambt. Daarmee wordt aangeduid dat het om meer gaat dan een benoeming.
Roeping tot het ambt
Ordinantie 3 begint met: ‘De roeping tot het ambt in de gemeente geschiedt van Christuswege door de gemeente bij monde van de kerkenraad’. Deze manier van zeggen heeft alles te maken met de belijdenis dat de Kerk van Christus is. Om leiding te geven gebruikt Hij mensen. Deze worden door Hem daartoe geroepen. Dat doet Hij via de gemeente. De gemeenteleden kiezen de ambtsdragers. Wie verkozen is, wordt door de kerkenraad benoemd en is daarmee geroepen.
Nu wordt dat verschillend beleefd. Een paar voorbeelden.
- Als de gemeente mij kiest, dan moet ik ook zelf overtuigd zijn dat ik hiertoe geroepen word. Hoe? Door te bidden. Of door geraakt te worden door een Bijbeltekst, lied of preek. Of door voor of tegens tegen elkaar af te wegen. Enz.
- Als de gemeente mij kiest, dan is er werk te doen. Men denkt, dat ik dat kan. Dus zeg ik ja, tenzij ik een goede reden heb om toch nee te zeggen.
- Ik ben blij dat ik mijn talenten kan gebruiken voor de gemeente.
- Hoe kunnen ze mij nu kiezen? Dit kan ik niet. Of ik heb geen tijd. Of ik zie op tegen de verantwoordelijkheid.
Het persoonlijk geloof en de persoonlijke overtuiging doen nu volop mee
De kerkorde zet niet in bij de beleving. De kerkorde begint bij Christus en Zijn Kerk. In vroeger eeuwen woog de roeping van Christuswege zo sterk, dat je niet zelf mocht bedanken voor het ambt. De kerkenraad bepaalde of je een goede reden had. Zo nee, en je bedankte toch, dan kon je onder censuur komen.
Zo zwaar woog de belofte om als christen Christus te dienen. Tijden zijn veranderd. Het persoonlijk geloof en de persoonlijke overtuiging doen nu volop mee. Toch blijft staan dat de gemeente van Christuswege roept.
Daarop kun je als ouderling of diaken terugvallen, ook als er moeilijkheden komen. Het zijn wel hoge woorden. Tenminste, zo kun je ze ervaren. Maar de kerkorde geeft aan waarom het gaat: er zijn mensen die verantwoordelijkheid dragen. Zij worden geroepen om iets te doen. Het gaat er dus niet om dat je iets moet zíjn, maar dat je iets gaat dóen. In protestantse kerken sta je er niet alleen voor; je doet het samen met anderen. Daarbij blijft het verschil in beleving overeind. En dat mag ook. Maar laten we ook vasthouden dat roeping in feite heel eenvoudig is: je wordt erbij geroepen.
Verkiezing tot het ambt
Wie kiest?
Alle belijdende leden van de gemeente zijn stemgerechtigd, voor zover zij niet door een tuchtmaatregel uitgesloten zijn. Vervolgens kan per gemeente ervoor gekozen worden om ook stemrecht te geven aan anderen. Dat zijn
- doopleden vanaf 18 jaar en/of
- gastleden (leden van een andere kerk die meeleven met de gemeente), en/of
- vrienden die lid zijn van een andere gemeente van de P.K.N.
- en/of ‘overige vrienden’ (niet gedoopt).
Zie ordinantie 3 artikel 2.
Wie kunnen gekozen worden?
De stemgerechtigden, waarbij geldt dat als doopleden van de gemeente stemgerechtigd zijn, zij bij de bevestiging in het ambt tevens met de nodige voorbereiding belijdend lid worden. Doopleden van een andere gemeente of andere kerk kunnen niet verkozen worden, tenzij ze eerst overkomen naar de gemeente en belijdenis doen. En niet-gedoopte vrienden komen ook niet in aanmerking.
Volgens welke procedure?
In de ‘gewone’ procedure wordt gekozen per ambt. Dus bij meerdere vacatures voor bijvoorbeeld ouderling wordt met één kieslijst voor alle vacatures gewerkt. De alternatieve methode werkt met dubbeltallen per vacature. Voor dubbeltallen kan steeds voor maximaal zes jaar gekozen worden door de gemeente.
Herverkiezing
Wie niet aan het maximaal aantal ambtsperioden zit, kan herkiesbaar worden gesteld. Uiteraard geeft betrokkene zelf aan al dan niet herkiesbaar te willen zijn, maar het is de kerkenraad die hierover beslist. Herverkiezing wil zeggen dat de ambtsdrager aftredend is en er dus een vacature ontstaat, maar dat deze opgevuld kan worden door de aftredende.
Aanbevelingen
Bij vacatures wordt altijd allereerst aan de stemgerechtigden om aanbevelingen gevraagd. Er is sprake van een aanbeveling als er tien of meer stemgerechtigden dezelfde naam indienen. Deze naam moet op de kieslijst worden geplaatst. De kerkenraad kan zelf andere namen toevoegen.
Bij dubbeltallen geldt een ander aantal, namelijk een naam die door vijf of meer stemgerechtigden is ingediend. De kerkenraad kan deze naam op dubbeltal zetten, maar kan ook kiezen voor twee andere namen.
Mag men zichzelf aanbevelen?
Er is niets op tegen om de eigen naam in te dienen. Maar het wordt pas een aanbeveling als voldoende anderen dat ook doen.
Stemming
Bij de stemming per ambt zijn verkozen degenen die een meerderheid halen. Hiervoor kunnen meerdere rondes nodig zijn. De Nieuwe Toelichting op de Kerkorde (pagina 143) geeft een voorbeeld hoe de stemming kan verlopen. Bij stemming met dubbeltallen geldt uiteraard dat degene met de meeste stemmen verkozen is. Bij een gelijk aantal wordt opnieuw gestemd. Nog geen meerderheid, dan wordt er geloot. Als er niet meer kandidaten zijn dan het aantal vacatures, dan kan de kerkenraad hen voor verkozen verklaren. Een stemming is dan niet aan de orde.
Aanvaarding en bezwaren
Uiterlijk een week na bekendmaking van de uitslag moet de gekozene melden de roeping al dan niet te aanvaarden. Daarna mag de gemeente eventueel bezwaar maken
a. tegen de gevolgde procedure (is die wel volgens de regel verlopen?) of
b. tegen de bevestiging van de verkozene (omdat men meent dat deze niet geschikt is). Niet tegen herbevestiging. Heeft men een klacht tegen een zittende de ouderling of diaken, dan moet men niet wachten tot de herverkiezing.
Is er een bezwaar, dan mag de kerkenraad proberen, door een gesprek of door de procedure over te doen, dat het bezwaar wordt ingetrokken. Blijft het bezwaar overeind, dan mag de kerkenraad hierover niet zelf beslissen. Het moet worden doorgezonden naar één van de classicale colleges, waarover in een ander artikel in dit blad wordt geschreven.
Bevestiging of verbintenis
Bij bevestiging moeten we niet denken aan wat het woordenboek zegt: installatie in een ambt. Anders gezegd: vanaf nu ben je in functie en krijgt daarvoor de zegen van God. Verbintenis is in de Protestantse Kerk in Nederland de vervanging van ‘herbevestiging’, hoewel dat woord nog vaak gebruikt wordt. Waarom verbintenis? Een zittende ouderling of diaken wordt niet opnieuw bevestigd, maar verbindt zich voor een nieuwe aansluitende periode.
Geen verkiezing?
In steeds meer gemeenten lukt het niet meer om kieslijsten met meerdere namen of dubbeltallen te maken. Men is al blij als er iemand gevonden wordt. De kerkorde voorziet in die situatie door te zeggen, dat bij één kandidaat deze verkozen verklaard mag worden. Er is dus wel sprake van een verkiezing, alleen is de keuze beperkt en hoeft de gemeente niet te komen stemmen.
Zittingsduur
Als ouderling of diaken dient men niet voor onbepaalde tijd. Het is om meerdere redenen goed om de verantwoordelijkheid op een gegeven moment weer over te kunnen dragen.
Waar niet meer kandidaten zijn dan het aantal vacatures, verklaart de kerkenraad hen verkozen
Over de zittingsduur is er vaak het misverstand, dat een periode altijd vier jaar duurt en men maximaal drie aansluitende ambtsperioden kan hebben. Er is een tijd geweest, dat dit inderdaad het geval was. Maar tegenwoordig geldt dat de eerste periode in de regel vier jaar duurt. Soms is het voor het rooster van aftreden handiger om hiervan iets af te wijken, om te voorkomen dat te veel mensen tegelijk moeten aftreden.
Voor een aansluitende periode kan gekozen worden voor twee tot vier jaar. Het is dus mogelijk om maximaal vijf aansluitende perioden te dienen, namelijk één keer vier jaar en vier keer twee jaar, in totaal 12 jaar. Er is geen dispensatie mogelijk voor nog een periode.
Is er na afloop nog geen opvolger, dan mag men een uitloop van zes maanden hebben. Men is weer verkiesbaar elf maanden na de officiële afloop van de periode. De zes maanden uitloop tellen dus niet mee. De kerkenraad kan wel verlenging geven om iemand een zittingstijd in de classicale vergadering of generale synode te laten voltooien.
Wie voor een aantal jaren gekozen is, is in principe voor die tijd gebonden. Echter, eerder aftreden is niet verboden als men daarvoor een goede reden heeft.
Blijvende vacatures
De kerkorde lijkt er op het eerste gezicht van uit te gaan dat er altijd voldoende kandidaten zijn om ambtsdrager te worden. Toch wordt er rekening mee gehouden, dat vacatures maar niet vervuld kunnen worden.
Als vacatures maar niet vervuld kunnen worden… wat dan?
Zolang kerkenraad of college boven het kerkordelijk minimum zit, kan men de aantallen naar beneden bijstellen. Komt een kerkenraad structureel niet meer aan het minimum van twee ouderlingen, twee ouderlingen-kerkrentmeester en twee diakenen, dan komt een grondregel in het gedrang. De leiding in de kerk mag niet in handen van één of weinigen zijn. Die regel geldt ook voor de colleges van diakenen en kerkrentmeesters, die minstens drie leden moeten tellen. In deze situatie moet er overleg met het breed moderamen van de classicale vergadering plaatsvinden.
Er zijn dan nog mogelijkheden om toch verder te kunnen, afhankelijk van de situatie (zie ordinantie 4-6-5 en 11-2-4). Is er intern geen werkbare toestand te vinden, dan kan gezocht worden naar samenwerking of samengaan met een andere gemeente. Pas als alle mogelijkheden zijn uitgeput, zou de gemeente kunnen (moeten) worden opgeheven. Tijdig overleg wil dat laatste voorkomen. Opdat de lofzang ook daar wordt gaande gehouden.
Dr. Jaap van Beelen is emeritus-predikant, was ook classispredikant en is lid van het Generale College voor de Kerkorde van de Protestantse Kerk.