Menu

None

Slavernij en zondagsrust 

Monument ter nagedachtenis aan de Curaçaose slavenopstand
Monument ter nagedachtenis aan de Curaçaose slavenopstand in 1795. Charles Paul Hoffman, 2010. 

In kerken van calvinistische snit hadden de tien geboden (de decaloog) vanouds een vaste plaats in de eredienst. Elke zondag werd de wet gelezen en zelfs als kind wist je op een gegeven moment wat er zou worden gesproken. Vers voor vers. 

Een van de geboden is op zijn plaats in dit nummer van Schrift. In de Nieuwe Bijbel Vertaling luidt dit gebod als volgt:  

‘Houd de sabbat in ere als een heilige dag. Zes dagen lang kunt u werken en al uw arbeid verrichten, maar de zevende dag is de sabbat, die gewijd is aan de HEER, uw God; dan mag u niet werken. Dat geldt voor u, voor uw zonen en dochters, voor uw slaven en slavinnen, voor uw vee, en ook voor vreemdelingen die bij u in de stad wonen’. (Exodus 20:10) 

In de NBG-vertaling van 1951 was er geen sprake van slaven en slavinnen. Daar is te lezen: ‘uw dienstknecht en uw dienstmaagd’. 

Deze woorden zijn dus eindeloos aangehoord, maar hoe is het dan toch mogelijk dat de woorden wel werden gehoord, maar nooit goed zijn geland of ingedaald? Was het omdat de woorden dienstknecht en dienstmaagd niet zo ernstig klonken als de woorden slaaf en slavin? Was het omdat de slavernij voor de meeste kerkgangers een ver van hun bed show was – of niet meer actueel sinds 1860 (afschaffing slavernij in Nederlands-Indië) of 1863 (in Suriname en het Caribisch gebied)? Of een combinatie van het een en ander? Mogelijk. Duidelijk is wel dat de betekenis van de bijbeltekst zelf geen enkele ruimte laat voor twijfel. Ook de slaven en slavinnen horen te delen in de rust van de sabbat of de christelijke zondagsrust! 

Maar was dat ook zo? In een uitgebreid artikel op Wikipedia kun je lezen over de ‘Curaçaose slavenopstand van 1795’. Je komt er ook als je zoekt op ‘slavernij en zondagsrust’ – en dan blijkt dat slaven daar niet deelden in de zondagsrust. Het ging om een massale opstand onder leiding van een zekere Tula. Hij en nog drie van zijn belangrijkste verzetsleiders werden na ongeveer een maand strijd ter dood veroordeeld en de wijze waarop zij de dood vonden, was meer dan gruwelijk. Hoe de strijd precies is verlopen kan op internet gemakkelijk nagelezen worden en daarom kan ik mij hier beperken tot de nasleep van de opstand. Om meer opstanden te voorkomen, zorgden de Bataafse autoriteiten ervoor dat de plantage-eigenaren hun personeel beter gingen behandelen. Er kwamen nieuwe voorschriften voor de behandeling van slaven. Dit betrof zowel voeding, kleding als werktijden, waaronder de zondagsrust. Zo zijn we weer terug bij de zondagsrust en zien we dat deze ook voor slaven ging gelden, maar niet omdat dat zo, en zo duidelijk in de Bijbel stond. De reden was maatschappelijk: om meer opstanden te voorkomen. 

We lezen ook dat de protestantse Hollanders hun godsdienst beschouwden als exclusief voor blanken. Ze doopten nooit slaven, in tegenstelling tot de katholieken. De bovengenoemde opstand wordt overigens ieder jaar op 17 augustus nog herdacht als de ‘Dag van de Vrijheidsstrijd’. 

Afsluitend: we hebben een bijbeltekst, een persoonlijk geloof en een maatschappelijke werkelijkheid. Als deze drie op geen enkele manier met elkaar in verband worden gebracht, dan heb je niets aan de bijbeltekst, dan stelt het persoonlijke geloof ook niets voor en is er voor de maatschappelijke werkelijkheid weinig hoop voor de toekomst. 

Gerard van Broekhuizen is theoloog en kunstenaar.


Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken