Stefanus door de tijden heen
In liturgie en prediking

De Oude Kerk heeft het kerkelijk jaar gestalte gegeven met een eigen liturgische kalender. Dat begon met Pasen, want dat was hét feest van de kerk. Het kerstfeest daarentegen stond aanvankelijk helemaal niet op de liturgische kalender. De eerste christenen vierden namelijk helemaal geen geboortedagen: een natale was een sterfdag, een ‘geboortedag voor het paradijs’. Nu wil het geval dat 26 december, waarbij velen zullen denken aan de tweede kerstdag, al eerder dan kerst op de kalender stond als de gedenkdag van Stefanus, de eerste christelijke martelaar.
Misschien mag je het wijsheid noemen dat de Kerk die dag pal na kerst heeft laten staan. Op het eerste oog ligt het namelijk niet voor de hand om aansluitend op de eerste kerstdag het verhaal te lezen van Stefanus; de eerste martelaar die op valse gronden is veroordeeld en gestenigd. Een groter contrast met het kindje in de kribbe lijkt haast niet denkbaar. Toch heeft dit gegeven in mijn ogen een ijzersterke kant. Je kunt, met de traditie, geloven dat Gods Zoon met Kerstmis op aarde kwam. Maar dan is het ook sterk dat je meteen daarna op tweede kerstdag gedwongen wordt om je af te vragen wat voor aarde dat dan wel niet is. Een aarde waarop onschuldigen gewelddadig worden terechtgesteld. Juist deze combinatie kan ons ervoor behoeden dat het kerstfeest nog meer dan al het geval is, gaat zweven.
Gammelnorsk homiliebok
Stefanus heeft dus oude papieren in de kerk. Dat blijkt ook uit een Oud Noors prekenboek (Gammelnorsk homiliebok) waarin we een (voorbeeld)preek aantreffen over Stefanus. Aangenomen wordt dat het boek rond het jaar 1200 geschreven is, maar op z’n laatst rond 1220. Mogelijk door een benedictijner monnik die het Latijn beheerste, maar ook goede redenen had om dit prekenboek voor het volk in het Oud Noors te schrijven.

Dat betekent echter geenszins dat deze bundel gezien moet worden als marginaal. In de Oud Noorse tekst herkennen we namelijk oude Latijnse teksten uit Noord-Afrika en centraal Europa van onder meer Fulgentius van Ruspe (ca 465-527 of 533), van Caesarius van Arles (ca 470-542) en van Gregorius de Grote (ca 540-604). Dat betekent dat we preken kunnen lezen uit de tijd dat bijvoorbeeld de kathedraal van Chartres is gebouwd. Die kathedraal is gedeeltelijk gebouwd in 1145 en na een brand in 1194 in 26 jaar voltooid. Tel 1194 en 26 bij elkaar op en je zit in het jaar 1220. Deze, of een vergelijkbare preek had dan ook evenzogoed in de kathedraal van Chartres gehouden kunnen zijn.
Dan is het ook sterk dat je meteen daarna op tweede kerstdag gedwongen wordt om je af te vragen wat voor aarde dat dan wel niet is
Stefanus rond 1200
De eerste alinea van de preek zou ik stijlvolle theologie willen noemen. In die alinea worden maar liefst zeven verschillen tussen het kerstkind en Stefanus genoemd – maar wel zo dat die verschillen of tegenstellingen toch als puzzelstukjes in elkaar passen. Dat laatste bleek mogelijk omdat de verbinding tussen de uitersten werd gevonden in het gegeven van de geboorte: een letterlijke geboorte in het vlees (25 december) en een geboorte (door de dood heen) voor het hemelrijk (26 december). Let daarbij op de herhaalde overgang. Zevenmaal lezen we: “gisteren…” “vandaag…”:
‘Gisteren vierden we de aardse geboorte van de hemelkoning, en vandaag vieren we het zegevierende martyrium van zijn volgeling. Gisteren bekleedde de koning zich met zijn lichaam en vernederde zich om geboren te worden uit een maagd om op aarde te komen, vandaag verliet een zegevierende volgeling zijn lichamelijke tent om op te stijgen naar de hemel. Gisteren werd Christus in doeken gewikkeld en vandaag was Stefanus gekleed in zijn onsterfelijke gewaad. Gisteren nam een krappe kribbe Christus op, een kleine jongen, en vandaag nam de hoge hemel Stefanus op, Christus’ volgeling. Gisteren werd Christus hier op aarde geboren, zodat Stefanus vandaag geboren kon worden in de hemel. In het vlees daalde Christus neer, terwijl Stefanus opsteeg – geheiligd door bloed. Gisteren zongen vreugdevolle engelen lofzangen tot Gods eer, vandaag verheugden zij zich over het opnemen van Stefanus in hun schare. Met het hoge feest dat we gisteren vierden, werden we verlost en met het hoge feest dat we vandaag vieren, ontvingen we een voorbeeld ter navolging.’
Met deze laatste zin is de toon voor de hele preek gezet. De schrijver zegt op grond van Handelingen 6:1 – 8:2 nog even wie Stefanus was, om vervolgens een aantal gegevens uit de Bijbeltekst te tillen, met het oog op, zoals gezegd, navolging:
‘Vervuld door de heilige geest wendde Stefanus zijn blik naar de hemel en zag Gods pracht, want de heilige geest die hem vervulde, liet hem geen aardse dingen zien, maar alleen de hemelse. Zo zullen wij ook bidden opdat dezelfde geest onze harten vervult, zodat wij de hemelse dingen hoger zullen liefhebben dan de aardse – en het eeuwige meer nastreven dan het tijdelijke’.
En passant probeert de schrijver een aantal gegevens uit de tekst in Handelingen ook te verklaren en hij kon het in zijn tijd blijkbaar niet nalaten om de Joden daarbij in een kwaad daglicht te stellen.
Staan of zitten?
Stefanus zag de luister van God en Jezus die aan zijn rechterhand stond, en hij zei: ‘ik zie de Mensenzoon die aan Gods rechterhand staat’. (Handelingen 7:55-56). Hij noemde Christus ‘Mensenzoon’ en niet ‘Gods Zoon’.
Hierdoor heeft hij het ongeloof van de joden beschaamd — zij die niet geloofden dat Jezus Christus uit de doden was opgestaan of naar de hemel was opgestegen.
Vervolgens vraagt de schrijver zich af waarom Christus staat, terwijl het gangbare geloof zegt dat hij aan de rechterhand van de vader zit. Antwoord: we weten dat rechters moeten zitten, maar zij die een ander bijstaan in de strijd, moeten staan. Als we nu zeggen dat hij aan Gods rechterhand zit, dan is dat omdat we belijden dat hij rechter zal zijn in eeuwigheid. Maar Stefanus zag hem staan, omdat Christus zijn volgeling wilde tonen dat hij de overwinnaar is van het kwaad van de Joden.
Enigszins corresponderend hiermee meldt de schrijver op grond van Handelingen 7:59-60 dat Stefanus stond toen hij gestenigd werd en riep: ‘Heer Jezus, ontvang mijn geest’. Om vervolgens op zijn knieën te vallen en luidkeels te roepen: ‘Heer, reken hun deze zonde niet aan’. Daaraan voegde de schrijver toe:
Nu, waarde broeders, moeten jullie denken over hoe groot de liefde was die Stefanus toonde. Hij stond rechtop toen hij bad voor zichzelf, maar hij viel op zijn knieën toen hij bad voor zijn vijanden.

De moraal
Ook wij moeten doen als Stefanus, en houden van onze vrienden in God, en van onze vijanden in Gods Naam, opdat wij de eeuwige vrede bereiken.
Dan besteedt de schrijver ook aandacht aan Saulus die bij de steniging aanwezig was (vers 58b). Deze Saulus zou later bekend worden als Paulus; die man die van vervolger tot volgeling werd. De moraal is duidelijk. Als je slecht bent, neem dan een voorbeeld aan Paulus’ bekering en neem afscheid van het kwaad. Want deze Paulus geniet nu mét Stefanus de hemelse eer. Hij was een wolf en werd een lam.
Nu verheugt Paulus zich met Stefanus, terwijl zij Gods barmhartigheid genieten en deelhebben aan het eeuwige koninkrijk’.
Dankzij het gebed van Stefanus eerder: ‘Heer reken hun deze zonde niet aan’ (vers 60). Verder lezen we over Stefanus:
‘Want of hij nu voor zijn medemensen bad of hen berispte, in beide gevallen was het de liefde die in hem werkte; in alles zocht hij de redding van de dwalende’. (…) ‘Wees daarom standvastig in goede werken, goede broeders. Toon elkaar liefde en barmhartigheid, zodat jullie met Stefanus de hemelen geopend mogen zien.
De rest van de preek legt veel nadruk op Stefanus als voorbeeld, juist omdat hij als de eerste christelijke martelaar zo voorbeeldig was. Natuurlijk vanwege zijn deugden waarop veel nadruk wordt gelegd. Daarbij gaat het vooral over geduld hebben en over het vergeven van zonden. ‘
Als we geduldig zijn als onze medemensen ons onrecht aandoen, zullen we over de duivel triomferen en waardig zijn om Gods heerlijkheid te zien met Stefanus, wiens feest we vandaag vieren.
Dan wordt de preek afgesloten met:
Moge de Heer Jezus Christus ons dit laten ervaren, die leeft en regeert met de Vader en de Heilige Geest. God per omnia saecula saeculorum. Amen.
Oud en Nieuw
Deze oude preek toont ons hoe de bijbel rond 1200 werd gelezen en toegepast (van Stefanus kun je leren hoe je in de hemel komt), maar helpt ons ook de beeldtaal van de christelijke kunst in die tijd te verstaan.
Het mag duidelijk zijn dat de betekenis van een tekst door de tijden heen altijd zal verschuiven. Dat is niet alleen goed, maar ook nodig, omdat de tekst alleen zo ook relevant kan blijven
Aan het begin van dit artikel gaf ik, anders dan men rond 1200 deed, aan waarom de verbinding tussen kerst en de gedenkdag van Stefanus in mijn ogen zo sterk is: Gods Zoon komt op aarde – maar dan moet je je ook afvragen wat voor aarde dat is. Dat doen we meteen op de gedenkdag van Stefanus, maar volgens de liturgische kalender ook nog eens twee dagen later op 28 december. Die dag is gewijd aan ‘de onnozele kinderen’ en verwijst naar de kindermoord (door Herodes) in Bethlehem. (‘Onnozel’ moet hier gelezen worden als ‘onschuldig’.) Opnieuw een beeld van deze, onze aarde waarop zoiets kon – en helaas ook nog kan – gebeuren. Naast een volle nadruk op ons persoonlijk leven kun je ook legitiem lezen vanuit een politiek-maatschappelijk perspectief.
Het mag duidelijk zijn dat de betekenis van een tekst (lees: de perceptie daarvan) door de tijden heen altijd zal verschuiven. Dat is niet alleen goed, maar ook nodig, omdat de tekst alleen zo ook relevant kan blijven. Maar laat dat dan niet betekenen dat de ene benadering een andere (oudere) moet vervangen. Laat ze naast elkaar staan want iedere benadering kan waardevol zijn om onszelf en onze wereld te verstaan.
Tot slot, ik beschouw het Oude Noorse Prekenboek als uiterst waardevol – en niet alleen voor Noorwegen. Wat mij betreft zouden (bijvoorbeeld) kerk- en kunsthistorici moeten aandringen op – op zijn minst – een Engelse vertaling.
Gerard van Broekhuizen is theoloog en kunstenaar.
Literatuur:
Gammelnorsk homiliebok. Naar eigentijds Noors vertaald door Astrid Salvesen. Universitetsforlaget, 1971. Fotografische herdruk: Kopinor, Oslo 1998.
Frits van der Meer, Feestelijke gedachtenis. Beschouwingen over het kerkelijk jaar. SUN, Nijmegen, 1995. Blz. 12-18.
Le Beau Dieu. In: Gerard van Broekhuizen, Sprekende Stilte – overwegingen op het raakvlak van woord en beeld. Uitgeverij de Ploeg (Damon), 1999. Blz. 54-55.