Menu

Basis

Stefanus: steniging als straf?

Stenen kunstwerk Stefanus, gemaakt door Gerard van Broekhuizen.
Stefanus, GvB – atelier Hinkebo, 2021

Stefanus is een interessant figuur in het Bijbelboek Handelingen. Hij komt alleen in hoofdstuk 6 en 7 voor, verder niet. Meer over hem lees je in de rest van dit Schrift-thema. In dit artikel wil ik ingaan op Stefanus’ dood. Hij sterft door steniging. Wat is dat precies en hoe werkte dat? Waarom stenigden ze Stefanus? Was er een ‘legale’ reden? Op deze en andere vragen zoeken we antwoord. Eerst kijken we naar het Nieuwe Testament, dan naar de Joodse achtergrond van steniging in de Hebreeuwse Bijbel, en daar komt een bijzonder voorbeeld van Zacharia de profeet naar voren. Hij werd gestenigd. Dan kijken we naar steniging in de intertestamentaire periode. Als laatste keren we weer terug naar Stefanus, en kijken we hoe zijn steniging plaatsvond en de specifieke situatie daarvan.

Steniging in het Nieuwe Testament

Aan het einde van Handelingen 7, wanneer Stefanus zijn rede tegenover het Sanhedrin (6:15) heeft gehouden, reageren de leden woedend:

58 Ze dreven hem de stad uit om hem te stenigen. De getuigen gaven hun mantel in bewaring bij een jongeman die Saulus heette. 59 Terwijl Stefanus gestenigd werd, riep hij uit: ‘Heer Jezus, ontvang mijn geest.’ 60 Hij viel op zijn knieën en riep luidkeels: ‘Heer, reken hun deze zonde niet aan!’ En na deze woorden stierf hij.

Maar, Stefanus is in het Bijbelboek Handelingen niet de enige plaats waar naar steniging verwezen wordt: Paulus wordt zelf gestenigd, maar blijft, in tegenstelling tot Stefanus, in leven (Handelingen 14:19). Hij herstelt en kan weer verder. Eerder worden Paulus en Barnabas bijna gestenigd (Handelingen 14:5). Nog eerder in Handelingen zijn de tempelwachter met zijn wachters zonder geweld de apostelen halen omdat ze bang waren gestenigd te worden door het aanwezige volk (Handelingen 5:26).

Elders in het Nieuwe Testament vinden we het wereldberoemde verhaal van ‘de overspelige vrouw’, dat we nu in Johannes 8 vinden (het gedeelte heeft door de teksten ‘gezworven’, soms stond het in Lucas, dan weer op andere plaatsen in Johannes). Daar dreigt de vrouw gestenigd te worden, maar wendt Jezus dat af (Johannes 8:1–11). Verder dreigt Jezus gestenigd te worden (Johannes 10:31–33; 11:8), zijn de hogepriesters, de Schriftgeleerden en de oudsten bang om gestenigd te worden (Lucas 20:6) en gelovigen zouden zijn gestenigd (Hebreeën 11:37 – een verwijzing naar de steniging van Zacharia; 2 Kronieken 24:21).

Steniging, was een vorm van doodstraf in de Hebreeuwse Bijbel die werd toegepast op verschillende overtredingen

Over Jacobus, de broer van Jezus wordt gezegd dat hij werd uitgeleverd om gestenigd te worden (Josephus, Antiquitates Judaicae 20.9.1).

Steniging in de Hebreeuwse Bijbel

Steniging als executiemethode is heel oud. Het was een vorm van doodstraf in de Hebreeuwse Bijbel die werd toegepast op verschillende overtredingen. Steniging was een openbare straf, bedoeld als afschrikmiddel en als een manier om de gemeenschap te reinigen van zonde en overtreding. Het was een collectieve daad, waarbij de gemeenschap verantwoordelijk was voor de uitvoering van de straf, wat de ernst van de overtreding benadrukte.

Steniging werd ook door andere volkeren dan de Israëlieten gebruikt. Zo vinden we verwijzingen naar de Egyptenaren, van wie de Israëlieten het wellicht hebben overgenomen. Mozes onderhandelt met de farao:

21 Toen ontbood de farao Mozes en Aäron. ‘Goed,’ zei hij, ‘ga uw God maar offers brengen, maar blijf in mijn land.’ 22 ‘Dat is onmogelijk,’ zei Mozes. ‘De offers die wij de HEER, onze God, moeten brengen, zullen de Egyptenaren weerzinwekkend vinden. Als we in hun bijzijn dergelijke offers brengen, stenigen ze ons nog! 23 Sta ons toe om drie dagreizen ver de woestijn in te trekken om daar aan de HEER, onze God, offers te brengen, zoals Hij ons heeft opgedragen.’ (NBV21)

Dat de Israëlieten dit gebruik al kenden blijkt verder uit andere verhalen: het volk wil op meerdere momenten Mozes (en zijn broer Aäron) stenigen (Exodus 17:4; Numeri 14:10).

Afgoderij

Steniging werd in de wet voorgeschreven voor diverse vergrijpen, onder andere afgoderij, bijvoorbeeld Deuteronomium 17:2-5:

2 Wanneer zich in een van de steden die de HEER, uw God, u zal geven, iemand bevindt, man of vrouw, die doet wat slecht is in de ogen van de HEER door de regels van het verbond te overtreden, 3 door tegen zijn gebod in andere goden te vereren, de zon, de maan of de sterren, en daarvoor neer te knielen, 4 en het komt u ter ore, dan moet u zorgvuldig navraag doen. Als blijkt dat het waar is, als onomstotelijk vaststaat dat deze gruwelijke dingen onder het volk van Israël hebben plaatsgevonden, 5 dan moet u de man of vrouw die zich zo misdragen heeft de stad uit brengen en buiten de poort stenigen tot de dood erop volgt. (NBV21)

In Deuteronomium 13:7–12 vinden we een soortgelijk voorschrift: wanneer iemand je overhaalt om vreemde goden, zon, maan of sterren te aanbidden, dient diegene gestenigd te worden. Opvallend is vers 12:

‘Het hele volk van Israël moet daardoor worden afgeschrikt, zodat dergelijke wandaden zich niet herhalen.’ (NBV21)

Steniging is dus een afschrikmiddel. In hetzelfde hoofdstuk even daarvoor lezen we dat valse profeten of droomuitleggers die oproepen om andere goden te dienen moesten worden gedood – dat werd begrepen als dood door steniging (13:1–6). Ook het offeren van kinderen aan een andere god (Moloch in dit geval) moest bestraft worden met steniging (Leviticus 20:2).

Onhandelbare kinderen

In Deuteronomium vinden we ook het voorschrift dat ouders hun zoon, die onhandelbaar blijkt te zijn, over moeten geven aan de inwoners van de stad om hem te stenigen:

18 Als ouders een opstandige, onhandelbare zoon hebben, die niet naar hen luistert en ook na hardhandige bestraffing nog niet wil gehoorzamen, 19 dan moeten zijn vader en zijn moeder hem meevoeren naar de stadspoort en hem aan de oudsten voorgeleiden. 20 Ze moeten tegenover de stadsoudsten verklaren: ‘Onze zoon is opstandig en onhandelbaar. Hij wil niet naar ons luisteren. Hij is een losbol en hij drinkt te veel.’ 21 De inwoners van de stad moeten hem dan stenigen tot de dood erop volgt. Zo moet u het kwaad uit uw midden verwijderen. Het hele volk van Israël moet erdoor worden afgeschrikt. (NBV21)

Ook hier staat duidelijk dat afschrikking de reden is.

Godslastering

Een andere reden voor steniging is godslastering. Zo vinden we in Leviticus een verhaal van een halve Israëliet die Gods naam lasterde. Als consequentie werd hij buiten het kamp gestenigd (Leviticus 24:10-23). Maar Mozes verbindt daaraan het voorschrift:

16 Wie de naam van de HEER lastert moet ter dood gebracht worden, die moet door de voltallige gemeenschap worden gestenigd. Of het nu een vreemdeling is of een geboren Israëliet, wie mijn naam lastert moet ter dood gebracht worden. (NBV21)

Andere redenen

Er zijn nog meer redenen in de wet om steniging toe te passen. Zo volgen er op diverse seksuele overtredingen steniging, soms voor alleen de vrouw, andere keren voor beide overtreders (Deuteronomium 22:20–27).

Dan zijn er nog voorbeelden in de vijf boeken van Mozes te vinden waarin steniging op specifieke overtredingen werd toegepast. Waarzeggers die geesten van de doden oproepen moeten worden gestenigd (Leviticus 20:27). Een overtreder van de Sabbatsrust, hij sprokkelde hout, moest op last van God buiten het kamp gestenigd worden (Numeri 15:32–36).

Zacharia’s steniging: een paradigma

Daarnaast is er een belangrijke traditie waar in het Nieuwe Testament op terug wordt gegrepen, en dat is de steniging van Zacharia. Die traditie is te vinden in 2 Kronieken 24:20–22, de steniging van Zacharia. Deze executie van de profeet Zacharia vond plaats tijdens de regeerperiode van koning Joas, die koning over Juda was. Koning Joas had zich van God afgekeerd na de dood van zijn mentor, de hogepriester Jojada. Hij begon, samen met de leiders van Juda, afgoden te vereren. God zond profeten om het volk te waarschuwen en op te roepen tot bekering, maar hun woorden werden genegeerd.

De zoon van de overleden Jojada stond op en sprak het volk en de koning aan op hun zonden. Hij waarschuwde hen dat hun ongehoorzaamheid aan God zou leiden tot oordeel en straf. Maar in Joas en het volk reageerden met woede en geweld: koning Joas gaf het bevel om Zacharia te stenigen. De executie vond plaats in het voorhof van de tempel, een heilige plaats die door de executie werd ontwijd. Met zijn laatste adem riep Zacharia tot God om recht te doen, een gebed dat snel na Zacharia’s dood verhoord zou worden. Kort na deze gebeurtenis viel het Syrische leger Juda binnen, wat gezien werd als Gods oordeel over de zonden van Joas en het volk.

In de Joodse traditie na deze gebeurtenis ontstaat er de idee van de onrechtmatig vervolgde profeten. Dit vinden we bijvoorbeeld ook terug in de eerste-eeuwse Levens van de Profeten, een collectie met verhalen over profeten die in de Hebreeuwse Bijbel voorkomen. Diverse profeten worden vervolgd en gestenigd (waaronder Zachararia en Jeremia).

In het Nieuwe Testament lijkt er op diverse plaatse naar deze traditie verwezen te worden (Matteüs 21 en 23; Lucas 13 en Hebreeën 11:37). De dood van Stefanus lijkt dan ook in deze traditie te staan, waarbij Stefanus door Lucas wordt afgeschilderd als in lijn met de andere profeten van Israël die vervolgd werden.

Schilderij De steniging van Stefanus, gemaak door Rembrandt van Rijn.
De steniging van Stefanus, Rembrandt 1625. Musée des Beaux-Arts de Lyon.

Steniging in de intertestamentaire periode

In diverse intertestamentaire geschriften vinden we ook verwijzingen naar steniging. In Susanna 1:45-62 redt Daniël Susanna door de valse getuigen te ontmaskeren, waardoor de ouderlingen zelf de straf van steniging ondergaan. In 1 Makkabeeën 2:33-36 wordt beschreven hoe de troepen van de koning een groep vrome Joden stenigen die zich weigeren te verdedigen op de Sabbat. In Josephus’ Antiquitates Judaicae  4.8.24 beschrijft lezen we over afgoderijdienaren die gestenigd worden, in overeenstemming met de wetten van Mozes. De Targum Pseudo-Jonathan op Deuteronomium 13:10 bespreekt de verordening van steniging voor afvalligen – ook in lijn met de Mozaïsche wetten.

Josephus (Antiquitates Judaicae 14.2.22–24) verhaalt van een zekere Onias, die door zijn volksgenoten onder de bedreiging van geweld een vervloeking over koning Aristobulus en diens aanhangers moest uitspreken. Hij sprak een gebed uit waarin hij God smeekte om de gebeden niet te verhoren: ‘En nadat hij dat gebed had uitgesproken, werd hij door de boosdoeners onder de Joden die om hem heen waren komen staan gestenigd.’ (vertaling Meijer en Wes,1996:906).

Er zijn nog veel meer voorbeelden, maar het gaat te ver om daar hier op in te gaan. In 2025 zal er een uitgebreide studie over steniging in de oudheid verschijnen. Daar wordt uitgebreid ingegaan op de straf van steniging in de Joodse, Griekse en Romeinse contexten.

Uitvoering

Er zijn geen gedetailleerde beschrijvingen van stenigingen, maar getuigen wierpen de eerste steen:

6 Het doodvonnis mag alleen op grond van de verklaring van ten minste twee getuigen worden voltrokken, één getuigenverklaring is onvoldoende. 7 De getuigen moeten, samen met de rest van het volk, de dader stenigen tot de dood erop volgt, en zelf moeten zij de eerste steen werpen. Zo moet u het kwaad uit uw midden verwijderen. (Deuteronomium 17:6–7; NBV21)

Getuigen dienden hun handen voorafgaand aan de steniging op het hoofd van de overtreder te leggen, wat symbool staat voor de overdracht van schuld. Daarna werd de overtreder gestenigd buiten de stad (Leviticus 24:14).

Op sommige plaatsen in de Hebreeuwse Bijbel staat dan ook steniging, tot de dood erop volgt. Steniging was blijkbaar niet per se dodelijk (dat zien we ook bij Paulus; Handelingen 14:19).

Ivoren beeld van de Steniging van Stefanus
Steniging van Stefanus, ivoor – ca 1100. The Walters Art Museum, Baltimore.

Stefanus’ steniging: (il)legaal?

Terug naar Stefanus: waarom werd híj gestenigd? Wat begon als een verhoor, weliswaar met valse getuigen, lijkt te ontsporen in een spontane lynchpartij; dat lijkt overigens ook in 2 Kronieken 24:20–22 te gebeuren met Zacharia.

Maar de steniging van Stefanus is onderdeel van een complexe juridische en historische situatie. Terwijl het Romeinse Rijk destijds de hoogste autoriteit was, en in principe ook over de doodstraf in Judea ging – afgeleid uit Johannes 18:31: “Pilatus zei: ‘Neem Hem dan mee, en veroordeel Hem volgens uw eigen wet.’ Maar de Joden wierpen tegen: ‘Wij hebben het recht niet om iemand ter dood te brengen.’” –  vond de executie van Stefanus plaats zonder officiële Romeinse goedkeuring.

De dood van Stefanus, traditioneel gedateerd rond 34–35 n. Chr., vond waarschijnlijk plaats toen er geen Romeinse procurator in Judea was. Dit interregnum vond plaats nadat Pontius Pilatus in 36 n. Chr. uit zijn ambt was ontheven, maar voordat zijn opvolger arriveerde. Gedurende deze tijd zorgde een machtsvacuüm voor enkele acties die onder normaal Romeins toezicht misschien niet waren toegestaan. De executiemethode (steniging) was in overeenstemming met de Joodse wet in plaats van de Romeinse praktijk, wat duidt op een gebrek aan Romeinse betrokkenheid.

De steniging van Stefanus is onderdeel van een complexe juridische en historische situatie

Hoewel de steniging van Stefanus formeel illegaal was volgens het Romeinse recht, lieten de specifieke omstandigheden en het politieke klimaat toe dat het zonder Romeinse tussenkomst kon gebeuren. De Joodse leiders, die zich bewust waren van de afwezigheid van de bevoegde Romeinse autoriteit – en dus gevrijwaard van Romeinse repercussies – maakten misbruik van deze situatie.

(G)een lynchpartij?

Vaak wordt gesteld dat Stefanus’ steniging een ordinaire lynchpartij is geweest, maar dat klopt niet. Stefanus wordt gevangengenomen en voor het Sanhedrin geleid (Handelingen 6:12), wat zoveel betekent dat dit de juridische manier was om geschillen te bepleiten. Net als Jezus worden er valse getuigen gehoord (Handelingen 6:13), en Stefanus krijgt de kans om zichzelf te verdedigen (Handelingen 7:1). Nadat Stefanus zijn rede heeft gehouden en heeft afgesloten met de woorden: “‘Ik zie de hemel geopend en de Mensenzoon, die aan Gods rechterhand staat.’” (Handelingen 7:56) – zie de parallel met Jezus (Lukas 22:69). Deze uitspraak zorgt voor zoveel consternatie en woede (volgens de Joodse wet godslastering). Hoewel er geen officieel vonnis plaatsvindt, lijkt de executie wel een logisch gevolg – steniging bij godslastering, zo schrijft de wet voor (Leviticus 24:10). En men stenigt Stefanus buiten de stad, zoals het hoort (Leviticus 24:14).

Ruben van Wingerden is docent Nieuwe Testament aan Tilburg University.

Literatuur

Sheldon Blank, “The Death of Zechariah in Rabbinic Literature,” HUCA 12–13 (1937–38): 327–346.

Josef Blinzler, “The Jewish Punishment of Stoning in the New Testament Period,” in The Trial of Jesus. Cambridge Studies in honour of C.F.D. Moule, edited by Ernst Bammel, Studies in Biblical Theology 13 (London: SCM Press, 1970), 147–161.

Cahterine Sider Hamilton, The Death of Jesus in Matthew. Innocent Blood and the End of Exile, SNTSMS 167 (Cambridge: Cambridge University Press, 2017).

Shaul Bar, “Death by Stoning in the Hebrew Bible and in Post-Biblical Traditions,” Old Testament Essays 34 (2021): 789–805. https://doi.org/10.17159/23123621/2021/v34n3a8.

Ruben van Wingerden, docent Nieuwe Testament, Tilburg University.


Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken