Van heerserskleur tot verlossingssymbool

Hoe is het gekomen dat rood de kleur werd van lijden en verlossing, van het bevrijdend bloed van Christus? Alfred Bronswijk schrijft over de geschiedenis en achtergrond van christelijke beeldtaal. Rood is zoveel meer …
Rood is een extreme kleur. Pasgeboren kinderen kunnen als eerste rood onderscheiden. Deze primaire kleur representeert het hele spectrum van de menselijke emoties. Denk aan gevaar, bloed of vuur. Het staat eveneens voor hartstocht, sympathie, liefde. Dit alles hebben religies en culturen op de meest uiteenlopende wijzen benut en vertaald.
Heer van het Al
Hoe was dat in de christelijke beeldtraditie? Veel mensen associëren rood alleen met het lijden van Christus. Maar dat is een deel van het verhaal. Het vroege christendom legde namelijk andere verbanden.
Een van de eerste symbolische afbeeldingen van Christus is de Goede Herder in het huiskerkje van Dura Europos (Syrië). Deze muurfresco, begin derde eeuw, toont de herder tegen een aardrode achtergrond. Dit had een reden, zoals in het vervolg wordt uitgelegd.
Vroegchristelijke voorstellingen in de catacomben geven hem weer een wit kleed; wit, de kleur van de verheerlijking en opstanding. Maar doorgaans wél met een donkerrode verticale streep over zijn schouders.
Die symboliseert de clavus, een keizerlijk symbool, zowel in het antieke Rome als in christelijk Byzantium. Purperrood onderstreept in de oudchristelijke kunst de status van Jezus als Heer. Hij was de Kyrios, de Heer van het Al. Daarom rood: de heerserskleur. Maar wie was Jezus eigenlijk? Een eeuwenlange vraag. Het eerste concilie (Nicea 325) verklaarde: Jezus, de Christus, is én God én mens. Hij heeft twee naturen en mag menselijk worden afgebeeld. Hoe gingen kunstenaars daarmee om?
Hoe verbeeldden kunstenaars de twee naturen van Christus?
De oudste Byzantijnse mozaïeken vanaf de vierde eeuw kleedden Jezus eerst in gouden tuniek en blauwe mantel. Goud verbeeldde zijn goddelijkheid. Het blauw wees naar zijn hemels-spirituele herkomst.
Mensgeworden
Naarmate de iconenkunst en de theologie zich in het oosten verder ontwikkelden, wilde men vooral het mysterie van de incarnatie in beeld brengen. Hierdoor veranderde het kleurenpalet vanaf de zesde eeuw. De kleur rood in het onderkleed van Christus verwees voortaan naar zijn humaniteit. De blauwe mantel onderstreepte zijn goddelijke natuur.
Blauw en rood – het symbolisch kleurenspel voor de mensgeworden God, zoals oorspronkelijk op de beroemde Pantocrator-icoon uit het Sint-Catharinaklooster.
Het rood van de oudchristelijke iconen duidt evenwel op meer dan op de incarnatie of het menselijk lijden van Christus. Het pigment kwam doorgaans van kornalijn, een halfedelsteen in diverse tinten rood. Het boek Openbaring noemt kornalijn een van de grondstenen van het nieuwe Jeruzalem (Op. 21:19). In hetzelfde bijbelboek had de hemelse troongestalte daarom ook een rode uitstraling (sardion, Op. 4:3).
Het heersers- en apocalyptisch rood uit de oude oostersGriekse beeldtraditie komen we later weer tegen in de westerse wereld. Zelfs dicht bij huis: de Sint-Baafskathedraal te Gent. Honderden toeristen verdringen zich er dagelijks om het imposante middeleeuwse veelluik van de gebroeders Van Eyck te bewonderen, het Lam Gods (1432).
Op het bovenste paneel, boven de middenvoorstelling met het Lam Gods, troont iemand met een driekroon op het hoofd, scepter in de hand en gehuld in een felrode mantel. De rode gestalte roept vragen op. Is dit God de Vader? Of Christus, zetelend als rechter? Tot de twintigste eeuw werd de eerste interpretatie aangehouden. Belangrijke argumenten: de aanwezigheid van een kroon, scepter en rode schoenen; afwezigheid van wonden.
Voor de andere uitleg pleiten weer symbolen: pelikanen en typische Christussymbolen op de troon. Maar ook de wijzende vinger van Johannes de Doper op het paneel ernaast. En niet te vergeten: op het gewaad staat ‘Koning der Koningen en Heer der Heren’, eretitel voor Christus. Met andere woorden: de gebroeders Van Eyck tonen ons een kleurige totaalverbeelding van de God-mens Christus – het mysterie van de goddelijke menswording.
Liturgisch-didactisch systeem
Als liturgische kleur wijst rood traditioneel op de herdenking van het lijden van Christus en martelaren, of op pinkstervuur. Maar het vroege christendom noch de oosters-orthodoxe kerken kenden deze liturgische kleuren. Dit fenomeen stamt uit de negende eeuw: de homogeniserende kerkpolitiek van Karel de Grote voor de westerse Latijnse kerk.
De tweede bron is het pauselijk streven naar uniformiteit en macht binnen het westers christendom. In 1198 definieerde paus Innocentius III het gebruik van de bekende vijf kleuren als liturgisch-didactisch systeem voor de rooms katholieke eredienst. Rood werd bestemd voor twee hoofdfeesten rond het kruis: Goede Vrijdag en het Feest van de Kruisverheffing. Daarnaast voor vierdagen van martelaars en apostelen.
Populair symbool
Maar kennelijk was dit gebruik ouder dan de pauselijke voorschriften, in elk geval in Jeruzalem en op de eerstgenoemde twee vierdagen, aldus het oudste bericht uit de kruisvaarderstijd. Het vertelt dat op Goede Vrijdag en op het (in protestantse kringen weinig bekende) Kruisverheffingsfeest rood de kerken in de heilige stad sierde. Houten kruisen werden met een rode wade getooid. Dit gebruik waaide over naar Europa waardoor deze kleur én het kruissymbool in de traditie nauwe banden aangingen. ‘Neem je kruis op en volg mij’ – de preek van paus Urbanus II buiten de muren van Clermont-Ferrand (1095) inspireerde duizenden om deze woorden van Jezus letterlijk te nemen en zich spontaan te voorzien van een rood stoffen kruis. Het was het teken van hun bereidheid om lijden en dood te aanvaarden voor de verlossing van het heilige land. Net zoals Christus ooit lijden en dood op zich nam om de mensheid te verlossen.
Het is hier niet de plaats om de tijd van de kruisvaarders te bespreken. Wel mag duidelijk zijn dat het rode kruissymbool in de westerse kerk ongemeen populair werd, in tegenstelling tot het orthodoxe christendom, waarin minder het lijden aan het kruis en meer de incarnatie en opstanding theologisch werden geprononceerd.
Hoe prachtig rood zowel het lijden als ook de opstanding van Christus symboliseert, zien we spectaculair op het drieluik van Hans Memling (1490). Christus triomfeert over het kwaad en de dood, met het kruis als scepter in de hand. Het rode gewaad legt zo aan de kijker uit, dat hij én de gekruisigde verlosser is én de Heer der Heren.
Alfred C. Bronswijk heeft zich gespecialiseerd in de christelijke kunst en symboliek. Van zijn hand verscheen onlangs: Het kruis. Biografie van een symbool, kunst, traditie, geschiedenis. KokBoekencentrum, Utrecht 2024.