‘Wat Hij u zegt, doe dat’
![Bijbelwetenschappen-21-e1635316675523 bijbel](https://static.theologie.nl/2024/03/Bijbelwetenschappen-21-e1635316675523.webp)
Alternatief bij 2e na Epifanie (Exodus 33:12-23, 1 Johannes 1:1-4 en Johannes 2:1-12)
Het verhaal van de bruiloft in Kana staat al sinds mensenheugenis jaarlijks op het leesrooster voor de tweede zondag na Epifanie. Ook in het alternatieve leesrooster voor het Johannesevangelie dat De Eerste Dag dit jaar volgt, is het voor deze zondag opgenomen, waarvoor dit rooster zelfs is omgegooid. Daarom is het fijn dat de twee andere lezingen voor deze zondag in dit alternatieve rooster ons een andere bril opzetten om daardoor dit overbekende verhaal opnieuw te lezen.
De leessleutel voor mij om dit verhaal van de bruiloft opnieuw te lezen is de tekst uit 1 Johannes 1. Eigenlijk is dit bijbelgedeelte een korte samenvatting van het hele Johannesevangelie. 1 Johannes 1:1-2 vat de hele geloofsbelijdenis van Johannes 1 samen, en in 1 Johannes 3-4 gaat het over het vertellen van wat je gezien hebt ten behoeve van de gemeenschap, iets waar Johannes 20:30-31 mee eindigt. Zo zitten in deze verzen het begin en het einde van het Johannesvangelie verborgen. Een extra toevoeging in de Johannesbrief is de verbondenheid met de Vader en de Zoon door dit getuigenis, en de vreugde die volkomen zal worden.
Overvloed aan vreugde
Die vreugde zien we terug in het Evangelie van Johannes, waar het ‘beginsel’ (Gr.: archè) van de tekenen die Jezus doet een teken op een bruiloft is (2:11). Op die bruiloft was de gloed geweken en het vuur bedolven onder as, zoals Tom Naastepad dichtte (LB 526). Maar het feest moest doorgaan! En na dit teken van Jezus is er zoveel wijn dat er een overvloed aan vreugde is. In de eerste eeuwen is druk gespeculeerd over de vraag hoeveel water Jezus nu eigenlijk in wijn heeft veranderd. De een zei: Nou, ik denk wel zo’n veertig liter. Een ander had het over wel honderden liters. Kerkvader Origenes (ca. 184-253) maakte een einde aan de discussie met de opmerking: ‘Jezus heeft zoveel water in wijn veranderd, dat wij er tot op de dag van vandaag nog van kunnen drinken.’
‘Opdat jullie geloven en leven’
Wat opvalt in het verhaal van de bruiloft, is dat er twee groepen zijn die in actie komen. Eerst de ‘dienaren’ (Gr.: diakonoi) die doen wat Jezus zegt, nadat Maria de eerste catechetische opdracht geeft: ‘Wat Hij u zegt, doe dat!’ (2:5). Ten tweede de leerlingen die geloven nadat ze het teken hebben meegemaakt (2:11).
Johannes vertelt niet alleen in zijn brief, maar ook in zijn Evangelie dat hij met dat doel de tekenen van Jezus heeft opgeschreven: ‘opdat jullie (de lezers) geloven, dat Jezus is de Christus, de Zoon van God, en opdat jullie, gelovende, het leven hebben in zijn naam’ (20:30-31 – NBG ’51). Door te doen wat Hij zegt en door te vertellen van de tekenen, ontstaat er een verbondenheid met elkaar als gemeente ‒ de horende gemeenschap ‒ en met de Vader en de Zoon, zoals in de eerste verzen van 1 Johannes 1 wordt verteld dat het levende Woord is verschenen aan de vertellers en doeners van deze woorden en tekenen. Wat Hij u zegt, doe dat!
Gods heerlijkheid geopenbaard
De eerste brief van Johannes begint met een soort samenvatting van Johannes 1:1-14 over de heerlijkheid en het licht van het Woord dat bij God was en bij ons is komen wonen. En dat de wereld die heerlijkheid niet heeft herkend. In Exodus 33 wil Mozes Gods heerlijkheid zien. De Eeuwige weet dat Mozes het niet aankan en belooft hem te beschermen in een rotsspleet, omdat hij het anders niet zal overleven (33:22). Johannes 2 lijkt wel het tegenovergestelde van Exodus 33.
Johannes beschrijft dit verhaal van de bruiloft als beginsel van de tekenen van Jezus waarmee Hij zijn ‘heerlijkheid’ (Gr.: doxa) openbaarde (2:11). Maar als je goed leest, is in dit verhaal de heerlijkheid helemaal niet zo dat de mens het niet zal overleven. Het is opvallend wat een achterafgebeuren dit eerste teken is. Als er een fotograaf bij deze bruiloft was geweest, zou het niet eens op de foto’s staan. Ook het bruidspaar komt niet in beeld. De bruidegom komt alleen zijdelings ter sprake als de gerant (de opperste slaaf) hem aanspreekt op de kwaliteit van de wijn, en de bruid wordt al helemaal niet genoemd. Toch heeft Jezus hiermee zijn heerlijkheid geopenbaard.
Nog niet ten volle
Het lijkt alsof de Mensenzoon, net als de Eeuwige in Exodus 33, ons wil beschermen. Misschien is dat de achtergrond van die struikeltekst: ‘Vrouw, wat is er tussen u en Mij? Mijn ure is nog niet gekomen’ (Johannes 2:4). Deze zin kun je niet los horen van Johannes 7:30 en 8:20: ook dan is zijn ure nog niet gekomen, Pas in Johannes 12:23 staat: ‘De ure is gekomen’, en in Johannes 13:1: ‘Toen Jezus wist dat zijn ure gekomen was’. Die heerlijkheid zien ook wij nog niet ten volle. Net als in Exodus 33 zien wij de heerlijkheid van de Vader en de Zoon nog niet in zijn totaliteit. Johannes leert ons: je leert de heerlijkheid pas kennen door de verhalen te vertellen en de woorden te doen.
Deze exegese is opgesteld door Doddy van Leeuwen-Assink.