Menu

Basis

Wees toch zo goed uw dienaar niet voorbij te gaan

Een Bijbels perspectief op herbergzaamheid

Bord met de tekst 'Welcome'
(Beeld: Dimitris Vetsikas via Pixabay)

In een themanummer over herbergzaamheid of gastvrijheid verkennen we het thema natuurlijk eerst aan de hand van Bijbelse aanwijzingen. De herberg mag dan een voederbak geworden zijn, over gastvrijheid heeft de Bijbel zich duidelijk uitgesproken.

Afgelopen jaar was ik voor het Bijbelgenootschap op bezoek in Indonesië. Een taxi had me in een afgelegen dorpje gebracht in verband met een afspraak. Na het gesprek moest ik terug naar Yogyakarta. Maar ik had er niet over nagedacht hoe ik daar zou komen. Er reden geen taxi’s (de apps, die je in de steden kunt gebruiken, zijn daarbuiten waardeloos) en er was geen openbaar vervoer. Ik wist niet wat ik moest doen, en dat werd gezien door een vrouw op straat. Ze sprak geen Engels (en ik geen Javaans of Indonesisch), maar ze is een uur lang in de hete zon bij me gebleven om vervoer te regelen, zonder daar iets voor terug te verwachten. Gastvrijheid kreeg die dag voor mij een heel concreet gezicht.

In 2023 was de totale omzet van hotels in Nederland 6,8 miljard euro. Herbergen zijn tegenwoordig commerciële ondernemingen, die door dienstverlening aan reizigers een grote bijdrage leveren aan de werkgelegenheid en de welvaart van ons land.

Over het commerciële hotelwezen is vanuit de Bijbel niet veel betekenisvols te zeggen. Echter, de herberg als concrete en symbolische plek voor gastvrijheid en ontferming raakt een belangrijke lijn in de Bijbel. De Bijbelse herberg laat zich niet goed vergelijken met een Van der Valk of dat leuke boutiquehotel in het centrum, eerder met een asielzoekerscentrum, een nachtopvang voor daklozen of een vluchtelingenkamp.

De Bijbelse herberg laat zich niet vergelijken met een hotel, eerder met een asielzoekerscentrum

Bekende herbergen

Veel lezers zullen bij ‘Bijbel en herberg’ al snel denken aan Lucas 2:7 ‘En zij baarde haar eerstgeboren zoon en wikkelde Hem in doeken en legde Hem in een kribbe, omdat voor hen geen plaats was in de herberg.’ Maar deze bekendste Bijbelse herberg is niet meer te vinden in moderne Bijbelvertalingen. Het Griekse woord kataluma dat de evangelist gebruikt, betekent ‘verblijf’, ‘vertrek’ of ‘onderkomen’. ‘Herberg ’ is een veel te ingevulde vertaling, en past sowieso ook niet goed bij de culturele context van de Bijbel. Het roept te veel een christelijke kerstsfeer op. Het woord ‘gastenverblijf’, dat in de NBV21 gebruikt wordt, houdt iets van het onbestemde van het Grieks. Het belangrijkste in de tekst is niet waar er geen plek is, maar dat er geen plek is voor Jezus.

De vertaling van Lucas 2:7 in de NBV heeft een interessante traditie. Voorafgaand aan de verschijning van de NBV stond in de concepttekst de generieke vertaling ‘omdat er voor hen nergens plaats was.’ Daar kwam al gauw kritiek op, omdat het ver afstaat van het Grieks. In de definitieve tekst van de NBV uit 2004 was dit dan ook aangepast tot ‘nachtverblijf van de stad’, waarin ook het type verblijf en de locatie werden ingevuld. Tijdens de revisie van de NBV werd de tekst opnieuw onder de loep genomen. De invulling, die eraan gegeven is in de NBV, is volgens revisoren niet nodig voor een begrijpelijke tekst. Daarom staat in de gereviseerde tekst van de NBV21 ‘gastenverblijf’.

Zie: Matthijs de Jong en Cor Hoogerwerf, De vertaalmethode toegelicht, Haarlem 2021, pag. 207-208.

In het Oude Testament zijn er geen bekende herbergen te vinden; in de NBV21 is het woord ‘herberg ’ daar überhaupt niet te vinden. Je vindt bijvoorbeeld wel het nachtverblijf (in het Hebreeuws: malon) waar de broers van Jozef overnachten en waar het geld in de voerzakken van de ezels wordt ontdekt (Genesis 42:27). Er is het nachtverblijf in het mysterieuze verhaal, waar de HEER Mozes probeert te doden, maar dat door doortastend ingrijpen van Sippora wordt voorkomen (Exodus 4:24). Er is het kamp waar de Israëlieten verblijven aan de overkant van de Jordaan ( Jozua 4:1-9) en het symbolische nachtverblijf in de woestijn, waar de HEER afstand zou willen nemen van het zondige volk ( Jeremia 9:2). Maar in geen van die gevallen speelt een nachtverblijf een theologische rol van betekenis.

Het begint misschien wel met het besef dat de aarde het land van God is, waar mens en dier te gast zijn…

En dat is misschien eigenlijk ook wel het geval met die andere bekende herberg in het Nieuwe Testament, die in de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan (Lucas 10:25-37). De eigenaar van het logement (pandocheion in het Grieks) verzorgt de gewonde man, maar dat is onderdeel van een financiële transactie: tenminste twee denarie om voor de man te zorgen. Deze herberg is niet meteen drager van een mooi Bijbels beeld voor herbergzaamheid. Niet het gebouw, niet de uitbater, maar de Samaritaan vult het woord herbergzaamheid, met ontferming en barmhartigheid: hij stopt op een gevaarlijke weg, helpt een onbekende, gewonde man, betaalt voor zijn verzorging en staat garant voor toekomstige kosten.

Bijbelse gastvrijheid

Een Bijbels perspectief op de herberg roept al gauw de associatie op van gastvrijheid. Ook al is die directe link misschien niet in de Bijbel te vinden, over gastvrijheid is veel te zeggen. En het begint misschien wel met het besef dat de aarde het land van God is, waar mens en dier te gast zijn. De aarde is door God gastvrij ingericht, met een tuin waar de mens geplaatst wordt en waar voorzien wordt (Genesis 2:8).

In de Bijbel wordt gastvrijheid vaak ingevuld met zorg voor kwetsbare mensen, voor vreemdelingen, weduwen en wezen. De Israëlieten worden ook aangemoedigd bewust te zijn, dat zelfredzaamheid niet vanzelfsprekend is, en dat ook consequenties te laten hebben voor het eigen handelen. Bijvoorbeeld in Leviticus 19:34: ‘Behandel vreemdelingen die bij jullie wonen als geboren Israëlieten. Heb hen lief als jezelf, want jullie zijn zelf vreemdelingen geweest in Egypte.’ Wees gastvrij, lees ik, want iedereen heeft op z’n tijd gastvrijheid nodig.

In de Bijbel gaat het vaak over migranten, mensen onderweg, die wel of niet gastvrij onthaald worden. Vorig jaar is de Migration Bible uitgebracht. Een editie van de Bijbel waarin in één oogopslag duidelijk wordt dat de Bijbel een boek van migranten is, dat migranten een speciale rol spelen in het plan van God, en hoe groot het belang is van gastvrijheid ten opzichte van migrerende mensen, ondanks de problemen die kunnen ontstaan. In een bijdrage van Alejandra Ortiz en Abdiel Espinoza in deze uitgave schrijven ze over conflicten die kunnen ontstaan door angst, xenofobie en vervreemding, maar ook over de bevrijdende kracht van gastvrijheid als een ‘radical response from God’s people’. En daar zijn mooie voorbeelden van te vinden in de Bijbel, met directe zeggingskracht voor vandaag.

… vreemdelingen herkennen als medemensen met intrinsieke waardigheid

Denk bijvoorbeeld aan Abraham, die op het heetste moment van de dag zijn tent uitspringt, op drie vreemdelingen afgaat, ze begroet en bijna smeekt of hij hun gastvrijheid mag verlenen. Vervolgens bedient hij ze, bijna als een totslaafgemaakte (Genesis 18:1-10). Dit verhaal laat zien dat het begint met het begroeten van vreemdelingen: migranten niet reduceren tot een getal dat je al dan niet te hoog vindt, maar vreemdelingen herkennen als medemensen met intrinsieke waardigheid. En net als Abraham je eigen plannen even opschorten, ruimte maken en delen van wat je hebt.

Of Ruth, die te lijden had onder hongersnood en het verlies van dierbaren, en samen met Naomi optrekt naar een onbekend land. En in dat nieuwe land, en net als andere migranten, op weinig anders kan vertrouwen dan op eigen kracht en doorzettingsvermogen. Maar dan is daar Boaz, die haar radicaal gastvrij ont-haalt. En die zo vormgeeft aan de goddelijke oproep om te zorgen voor kwetsbare en arme mensen. En ja, kun je zeggen, Boaz is een rijk man, dan is het makkelijk om gastvrij te zijn. Maar er is altijd een excuus om niet gastvrij te zijn.

Vanuit de Bijbel is er geen valide argument in te brengen tegen gastvrijheid. Als het lukt om in heel moeilijke omstandigheden gastvrij te zijn (denk bijvoorbeeld aan de rol van Libanese kerken in de vluchtelingenkampen daar), dan kan gastvrijheid altijd in één of andere vorm gestalte krijgen.

Zo ook bijvoorbeeld de weduwe, die met Elia deelt tijdens een hongersnood (1 Koningen 17). Delen van wat weinig is wordt misschien wel juist gezegend. En het is vraag wie meer ontvangt, is dat echt degene die gastvrijheid ontvangt, of is het minstens zo vaak degene die de reiziger onthaalt? God opent het hart van Lydia voor de woorden van de reiziger Paulus in Handelingen 16, en ze dringt er vervolgens sterk op aan om Paulus gastvrijheid te mogen verlenen. Lydia wordt door God geraakt en zij onthaalt zijn bood-schapper gastvrij in huis. Betekenisvol voor Paulus én voor Lydia.

De reizende verkondigers van het goede nieuws gaan kwetsbaar op pad en vertrouwen op gastvrijheid

De reizende verkondigers van het goede nieuws zijn sowieso interessante aanknopingspunten. Denk aan de twaalf (Marcus 6:6-13) en tweeënzeventig (Lucas 10:1-9) leerlingen die eropuit gestuurd worden, zonder brood, reistas of geld. Kwetsbaar op pad gaan, met niets meer dan een goed Woord, en vertrouwen op de gastvrijheid van vreemden. De Israëlieten worden opgeroepen hun eigen vreemdelingschap te herdenken, de leerlingen worden opgeroepen vreemdeling te worden. Gastvrijheid en vreemdelingschap zijn met elkaar verbonden. En nogmaals, wie ontvangt meer, de reiziger of de gastvrouw/heer? Volgens Lucas 10:5-6 ontvangen degenen, die de leerlingen gastvrij onthalen op hun reis, een belangrijke zegen: de vrede van God (eirene in het Grieks, of sjalom in het Hebreeuws).

Wederkerigheid

De herberg speelt geen grote rol in de Bijbel, maar als je het begrip herbergzaamheid Bijbels zou moeten laden, dan zou ik uitkomen op de instelling om barmhartigheid te betrachten, je te ontfermen over de vreemdeling, te zorgen voor de zwakken. En daarmee raakt herbergzaamheid één van de belangrijkste noties uit de Bijbel. Het is geven en gegeven worden. De Bijbelse herberg is daarom niet het moderne hotel, maar de daklozenopvang. Het is niet alleen delen, maar ook ontvangen. Het gaat om wederkerigheid, en het begint met bewustwording van je eigen afhankelijkheid. Je afhankelijk weten van God, van de schepping, van de ander. Gastvrij zijn begint met kwetsbaarheid. Durf ook gast te zijn. En je kunt klein beginnen: als je eens de weg niet weet, grijp niet naar je smartphone, maar vraag om de richting aan de mensen op je weg.

Stefan van Dijk is als manager Ontwikkeling & Uitgeven werkzaam bij het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap


Herbergzaamheid
Ouderlingenblad 2024, nr. 12

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken