Menu

Basis

Wonen in gedichten

Zomerherinneringen

Ligstoel in de tuin
(Beeld: Elena Iavorskaia via iStock)

Afgelopen voorjaar overleed één van mijn beste vrienden. Aan de ziekte ALS. Ik mis hem pijnlijk… Met hem en met één van mijn andere vrienden las ik in de afgelopen 35 jaar enkele keren per jaar samen één gedicht.

We togen dan naar een stad waar we eerst samen een stadswandeling maakten. Aan dat ene gedicht konden we gauw een uur besteden. We verrijkten elkaar met wat we lazen, wat we samen ontdekten. Mijn overleden vriend ‘woonde’ in gedichten. Al jarenlang niet meer gelovig, waren het gedichten die hem emotioneerden, omdat ze aan het overstijgende van de werkelijkheid taal gaven. Hij schreef er zelf ook enkele, waaronder een ontroerend gedicht over de bloesem, zoals deze in zijn jeugd in de Betuwe om de dorpen bloeide. Bij ons samenlezen in de zomer, streken we daarbij altijd neer op een terrasje. De tijd, maar ook ons samenzijn, leek eindeloos.

Misschien zijn het de dichters, eerder dan de filosofen of de theologen, die de seizoenen en de wisselingen daarvan het beste weten te vatten. Ik zocht bij theologen, maar keerde terug zonder inzichten over de seizoenen. Zij lijken vooral te schrijven over de liturgische kalender, waarin de zomer beschreven wordt als een ‘groene tijd’, een tijd voor ‘hoop en groei’, maar deze tijd loopt door… tot in de herfst. Ik zocht voor beschrijvingen en inzichten over de seizoenen ook bij filosofen, maar ik keerde terug met gedachten over de tijd en de tijdelijkheid. Het ging over het Zijn zelf… Een gedicht vat dat Zijn concreter, nabijer.

Zoals het gedicht Ligstoel 1 van Herman de Coninck, één van onze lievelingsdichters.

Hiermee ben je in de zomer.

Henk de Roest is hoogleraar praktische theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit, Janskerkhof 12, Utrecht. Hij is lid van de redactie van Ouderlingenblad.


Zomer vieren
Ouderlingenblad 2025, nr. 7/8

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken