Zelf geen struikelblok zijn

Paulien Vervoorn leert deelnemers aan haar trainingen preken ontwerpen die cirkelen rondom een kernboodschap, gericht zijn op de praktijk en verrassen door hun variatie. Beperking om je punt te maken…
‘Jullie preek op de laatste dag mag tien minuten duren,’ zeg ik tijdens mijn preektrainingen. Vaak klinkt er gezucht. Deelnemers die normaal meer spreektijd hebben, moeten voor hun gevoel gaan proppen. Rooms-katholieke deelnemers vragen zich juist af of ze überhaupt tien minuten vol krijgen. Er is ook altijd iemand die opmerkt: ‘Als je het in tien minuten niet kunt zeggen, kun je het in een halfuur ook niet.’
Ik begeleid nogal eens sprekers die zich herkennen in deze uitspraak: ‘Ik had geen tijd voor een korte brief, daarom is het een lange.’ Het lukt hun niet zich te beperken tot de kern. Zoals Goethe ooit schreef: ‘In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister.’ Binnen de beperking toont zich pas de meester. Als dat niet lukt, is dat niet alleen irritant voor henzelf maar ook voor de hoorder. ‘Je creëert daarmee ruis,’ zeg ik dan.
Ik ben niet tégen lange preken (maar ook niet vóór korte)
‘Uiteraard kan de Geest ook door rommelige preken heen werken. Híj laat zich niet beperken,’ zei ik er vroeger bemoedigend achteraan. Totdat een predikant me een keer stellig onderbrak: ‘Nee, je hoeft het niet te nuanceren. Het evangelie is in zichzelf al een struikelblok. Dan moet ik niet zelf ook nog eens een blokkade zijn!’
Vanuit de kern
Dit voorval kwam bovendrijven toen ik nadacht over jezelf beperken in de preek. Ik hoor nogal eens (vooral van predikanten die zelf gewend zijn minstens een half uur te preken) dat luisteraars prima langere preken kunnen aanhoren, sterker nog: dat ze een groot verlangen hebben de Bijbel te leren kennen.
Als preektrainer ben ik gewend de verantwoordelijkheid niet zozeer bij de hoorder, maar meer bij de spreker neer te leggen. Sinds corona zijn veel preken korter geworden. Ook die van mijzelf. Waar ik eerder soms veertig minuten nodig had, heb ik er nu twintig nodig. En de preken van veertig minuten waren niet per se beter.
De podcast Eerst dit is erg populair. In zeven minuten luister je naar een bijbelgedeelte, een korte uitleg en een gedachte voor de dag. Ik daag sprekers vaak uit: welk punt zou je maken als jij zeven minuten had? Of drie? Of één?
Zodra je je kernboodschap glashelder voor ogen hebt, maak je de preek juist weer langer, maar alleen met dat wat de kern onderstreept. Denk aan de context van het bijbelgedeelte en dwarsverbanden in de Bijbel. En als je meerdere voorbeelden gebruikt die aansluiten bij de kern, zullen meer mensen zich in je preek herkennen.
De preken van veertig minuten waren niet per se beter
Wat mijzelf ook vaak helpt, is anderen bij het proces betrekken. Zo vroeg ik een keer of een van mijn luisteraars proefkonijn wilde zijn om mijn kern te beluisteren. Ik had vier ‘punten’. Nadat ze er drie had gehoord, gaf ze aan dat het al genoeg was. Ik vertelde het vierde punt, dat ze ook prachtig vond. Maar ze raadde me aan om daar een andere preek aan te wijden. Diep vanbinnen wist ik het eigenlijk wel, maar ik had het even nodig om erin bevestigd te worden.
Kernboodschap
- Kun je je kern in één zin samenvatten?
- Kun je kort aangeven welke achtergrondinformatie nodig is om te vertellen?
- Kun je kort aangeven wat je wilt dat jouw luisteraars begrijpen? Met andere woorden: wat is belangrijk om uit te leggen over de overeenkomsten en verschillen tussen de tijd van het bijbelgedeelte en nu? En wat is dus niet per se nodig om je punt te maken?
- Stel je voor dat je een mindmap maakt. Cirkelt alles dan rondom de kernboodschap die in het midden staat?
Horen en doen
Vaak genoeg hoor ik – subtiel natuurlijk – dat we elkaars geestelijkheid afmeten aan de lengte van de preek. Alsof de Geest gespecialiseerd zou zijn in lange preken. ‘Wie mijn woorden hoort én doet,’ zegt Jezus echter. Soms hebben we onze handen vol aan het in de praktijk brengen van een korte preek, en hebben we geen lange preek nodig.
Wat mij betreft zegt een preek altijd iets over de uitwerking ervan in het dagelijks leven, over het volgen van Jezus. Het is dus belangrijk dat je voor jezelf niet alleen formuleert welke kennis je wilt overdragen en wat je wilt uitleggen, maar ook wat je hoopt dat je hoorders ermee gaan doen.
Praktijk
- Wat hoop je dat jouw luisteraars voelen?
- Wat hoop je dat jouw luisteraars in de praktijk brengen?
- Hoe ziet de wereld eruit als de hele wereld gehoor zou geven aan jouw oproep?
Ik krijg vaak vragen over de maximale lengte van de preek. Ik heb er geen standaardantwoord op. Het is afhankelijk van wat de luisteraars gewend zijn, van de verwachtingen, van het soort samenkomst, maar ook van het talent van de spreker.
Want bij de ene spreker haak je na een minuut af en naar de andere spreker wil je wel een uur luisteren. Wat is hun geheim? Dat ze je verrassen. Door de uitleg. Met een meeslepend verhaal. Door een idee voor de praktijk waar je warm van wordt. Door de variatie in de preek.
Ik ben dus niet tégen lange of vóór korte preken, maar ik ben voor góede preken: preken die cirkelen rondom een kernboodschap waarin de Bijbel krachtig spreekt, die gericht zijn op de praktijk en vol variatie zitten. Kortom: preken waarin de Geest verrassend werkt.
Variatie
- Zit er voldoende variatie in je preek wat bijbeluitleg, verhalen of praktijkvoorbeelden en toepassingen betreft?
Paulien Vervoorn is spreker, auteur van onder meer Geloofwaardig spreken: hoe je een steengoede preek maakt en Zin in preken: wekelijkse inspiratie voor (s)prekers en geeft preektrainingen aan sprekers, voorgangers en predikanten.
www.geloofwaardigspreken.nl
Bovenstaande is een bewerking van een artikel dat Paulien Vervoorn in 2021 schreef voor het Nederlands Dagblad in de rubriek ‘Opinie en debat’.