Menu

Premium

Gideon-Abimelech. Onderdeel van een lang verhaal.

In een aantal artikelen verdiept Piet van Midden zich in Rechters 6 tot en met 9. Deze pagina vormt de algemene inleiding op deze vier exegetische artikelen.

Zie ook

Inleiding

Het boek Rechters schikken wij onder de historische boeken. De geschiedenis van Israël. Maar in de joodse traditie mag het ietsje meer zijn. Historische boeken? Jazeker. Bubers vertaling van de boeken Jozua, Rechters, Samuël en Koningen heet niet voor niets ‘Bücher der Geschichte’. Maar tegelijk worden deze boeken ‘de Vroege Profeten’ genoemd. Met andere woorden: met de geschiedenis wordt een verhaal van JHWH met Israël verteld. Dat bepaalt onze blik op dit boek en de hoofdrolspelers daarin.

We maken kennis met zes kleine richters en zes grote. De meest centrale figuur onder de richters is Gideon. De kleine richters hebben een eigen rol, maar die vallen hier even buiten ons blikveld. Als we de grote richters op een rijtje zetten (Otniël-Ehud-Debora en Gideon-Jefta-Simson) zien we dat hun daden in deze volgorde een neergaande lijn vormen.

Otniël is een voorbeeldige richter. Hij doet wat van hem verlangd mag worden en hij richt Israël. Otniël komt uit Juda.

Bij Ehud is het al wat anders. Hij komt uit Benjamin, en daarmee zijn de twee koningsstammen genoemd: die van David en van Saul. Met een leugen weet Ehud binnen te dringen bij de Moabitische koning Eglon. Hij steekt een zwaard in Eglons buik, dat helemaal in het vet verdwijnt. De bedoeling is dat er om deze bevrijdingsdaad wordt gelachen.

Bij Debora gaan we weer een stapje verder (naar beneden): Barak achtervolgt Sisera, een Kanaänitische generaal, die gastvrij de tent van Jaël wordt binnengeroepen. Hij krijgt warme melk en valt in slaap. Jaël schendt de gastvriendschap door een tentpin door zijn hoofd te slaan.

Met Gideon gaan we verder de afgrond in: Gideon leert niet alleen aan zijn zoontje hoe je iemand onthoofdt, hij verleidt ook de Israëlieten om de Baäl achterna te gaan; hij richt voor de lokale Baäl-Berit een cultusplek op. Met zijn zeventig zonen heeft hij koninklijke pretenties.

In schril contrast daarmee staat Jefta, die maar één kind heeft, een dochter, een meisje dat hij offert omdat hij een krankzinnige gelofte aan JHWH heeft gedaan. Daarna bindt hij de strijd aan met zijn broeders, Efraïmieten, en doodt van hen 42.000 man.

Simson sluit deze trieste rij: hij gebruikt zijn kracht helemaal niet om Israël te bevrijden, maar om persoonlijke problemen met de Filistijnen op te lossen. Hij is een blok aan het been van Israël, bezoekt een hoer in Gaza en verliest aan Delila niet alleen zijn hart maar ook zijn zwakke plek. Zijn ogen worden uitgestoken en hij wordt in koperen boeien geslagen; zo gaat hij als de op de vlucht gegrepen koning Zedekia in gevangenschap (2 Kon. 25:7).

Zie hier de afgang van de richters. Het verhaal over Gideon en diens zoon Abimelech is onderdeel van een beschrijving die vooral het hellend vlak tekent. Als het om Gideon gaat is er minder om enthousiast over naar huis te schrijven dan we vaak denken.

We bekijken eerst de tekst van de cyclus zelf.

Lees het opeenvolgende artikel: ‘Rechters 6’

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken