Menu

None

Preekschets Jesaja 2:1-5 – 1e zondag van Advent

Schriftlezingen: Jesaja 2:1-5, Marcus 13:24-37

Het eigene van deze zondag

Deze eerste advent zet de toon voor de adventszondagen die volgen. Het is zondag Ad te levavi, ‘Tot u heb ik [mijn ziel] opgeheven’. De adventstijd zet in met verlangen: het verlangen naar en het verwachten van God. Door dat verlangen wordt de hele adventstijd getekend, elke zondag op eigen wijze. Geef daarom ook ruimte in de liturgie voor stilte en voor liederen die dat verlangen versterken. Natuurlijk mag ook het vertrouwen in de redding door God worden uitgesproken. Maar heb geduld met het invullen daarvan want de verwachting mag spanning geven. Zo kan het door elk van de gemeenteleden in het eigen leven, hoe verschillend ook van elkaar, worden ervaren en vormgegeven.
Op de eerste adventszondag, waarop het gaat over het komen van God in de breedste zin van het woord, zetten we in met een krachtig toekomstvisioen uit Jesaja 2 dat typerend geacht mag worden voor de eerste hoofdstukken van dit boek.

Aanwijzingen voor de liturgie

De klassieke introïtus of openingspsalm voor de eerste zondag van Advent is Psalmen 25: 1-6. De tekst van vs. 1-2a is de antifoon, de psalmverzen zijn vs. 4-6. Deze psalm spreekt het verlangen uit naar God. Ook wordt het vertrouwen in de redding door God uitgesproken.
De psalm kan gelezen en gezongen worden. In de berijmde versie zij het de coupletten 1, 2 en 3. In dat geval kan de psalm gecombineerd worden met de antifoon bij de berijmde Psalm 25 (Nieuw Liedboek voor de kerken 2013, 432a2).
Kijk verder ook naar de andere versies van 25 in het (Nieuw) Liedboek voor de kerken 2013, zoals 25a, b en c. Zeker als er niet gezongen kan worden, is dit een goede lees-/spreektekst. De kerkgangers, in de kerk én thuis, zijn actief betrokken in het spreken van de zin voor ‘allen’.

Het Oecumenisch leesrooster stelt voor als lezingen: Jesaja 63,19b-64,8, Psalmen 85, 1 Korintiërs 1,1-9, Marcus 13,24-37. In plaats van Jesaja 63 stellen wij Jesaja 2:1-5 voor, eveneens een bekende adventstekst. De opening van de adventsweken met dit toekomstvisioen laat de eenheid van het Jesaja-boek zien en past bij de kleur van de eerste adventszondag: het komen van God in de breedste zin.

Liedsuggesties

  • (Nieuw) Liedboek voor de kerken 2013, 604 ‘De eerste dag der week’

  • (Nieuw) Liedboek voor de kerken 2013, 771 ‘Ik weet van een stad die komen zal’

  • (Nieuw) Liedboek voor de kerken 2013, 1016 ‘Kom, laat ons opgaan’

  • Evangelische Liedbundel 301 ‘Heer, Gij hebt dit lieve leven’

  • Weerklank 36 ‘Hoger dan men ooit bergen zag’.

Aanwijzingen voor exegese en prediking

Jesaja 2: 1-5 is een eerste adventsbericht in het Bijbelboek Jesaja. Het biedt een toekomstprofetie van ongekende kracht. Sprekende beelden nemen de hoorder of lezer mee naar een totaal veranderde wereld. In alle opzichten, wereldwijd. Elk van de beelden heeft zoveel dynamiek en kracht in zich dat je het voor je ziet, voelt en gaat geloven. Wie over deze tekst wil preken doet er goed aan eerst zelf de tijd te nemen deze werking te ondergaan.

Lees 2: 1-5 tegen de achtergrond van hoofdstuk 1. De tempel (1: 11-15), de aanrukkende volken (1: 5-9), en het wandelen in de weg die de Heer wijst (cf. 1: 21-31) komen zo in context te staan en krijgen kleur. Opmerkelijk is de harde taal van de profeet in hoofdstuk 1, terwijl de eerste tijd van Jesaja een relatief goede tijd was. Van Uzzia en Jotam geven Koningen en Kronieken betrekkelijk goede getuigenissen. Alleen wordt gemeld dat de offerhoogten niet verdwenen. Maar zo te horen aan Jesaja heerste er veel onrecht in Jeruzalem. Uiteindelijk zou dit een belangrijke reden voor de ballingschap worden. In deze context klinkt het goede nieuws van Jesaja 2: 1-5.

Door de eeuwen heen heeft deze profetie mensen aangesproken. Dat moet al in de dagen van de profeet geweest zijn. Niet voor niets citeert zijn tijdgenoot Micha de tekst vrijwel letterlijk. De haast tijdloze kracht van de tekst suggereert dat deze los staat van de context in Jesaja. Toch is dat niet het geval. Samen met hoofdstuk 1 is het indrukwekkende start van het profetenboek, waarin direct een aantal belangrijke thema’s van het boek worden ingezet. Wie dat zelf wil ontdekken doet er goed aan de hoofdstukken 1-12 en 40-66 eens te lezen, of in ieder geval de gedeelten die de preekstof voor de komende weken vormen: hoofdstuk 40:1- 11, 49: 1-6, 52: 7-10, 56: 1-8 60: 1-6, 61: 10-62: 3 en 65: 17-25.

Jeruzalem (Sion) en de tempel krijgen een centrale plaats in het visioen. Dat komt in heel het boek terug. Zie ook het roepingsvisioen in Jesaja 6. Jeruzalem is de woonplaats van Jesaja, het politieke centrum en de plaats waar God in zijn tempel aanwezig is onder zijn volk. Opmerkelijk is dat de betekenis van de offerdienst in de tempel niet benoemd wordt. Jesaja spreekt alleen in negatieve zin over de offers (1: 11-15). Dit heeft tot de theorie geleid dat profeten als Jesaja en anderen zich tegen de cultus keerden en daar geen waarde aan hechten. Deze theorie verdient serieuzer genomen te worden dan soms gebeurt onder gereformeerde exegeten. Het is immers echt opvallend dat Jeruzalem een grote plaats heeft in dit visioen en in heel het boek Jesaja, maar niet als stad van de offers. In dit visioen gaat opmerkelijk veel kracht uit van Jeruzalem. Het brengt alle volken samen, brengt recht en vrede. Deze kracht gaat uit van het onderricht dat de Heer geeft in zijn tempel. Dit onderricht brengt een dynamiek op gang waarbij complete volken de weg op gaan van het leven met God.

Toch is het ondenkbaar dat de offers, als teken van verzoening en levenswijding hierbij geen rol spelen. Ze zijn onlosmakelijk verbonden aan het Jeruzalem van voor en na de ballingschap. De eerste hoorders hebben de geur van de offers geroken als ze de woorden over Jeruzalem hoorden. Jesaja 1 heeft wel kritiek op de misstanden bij de cultus (vgl. Jesaja 58 over het vasten) maar niet tegen de cultus op zich. Het onderwijs dat uitgaat van Jeruzalem is dat van de offers, van verzoening en levenswijding en uiteindelijk van het offer van de Dienaar van de HEER (Jesaja 53).

Juist vers 5 maakt het tot een mooie tekst bij de start van advent. De profeet maakt hier de beweging van het grote toekomstperspectief naar de eigen tijd. Zo gaan we in de adventstijd kerst en onze eigen tijd in het perspectief van de grote adventsverwachting zien. In plaats van ontrouw en onrecht (hoofdstuk 1) wordt een uitzicht getekend op rechtspraak en heilzaam onderricht. De eerste vage contouren van een Andere Leider komen hier in beeld. Laat deze preek aan de ingang van de adventstijd vooral een uitnodigende toon hebben. In onze donkere tijd zien we Licht. Het is nog een blik in de toekomst, maar we gaan in de richting van het Licht.

Zie ook:

Preekschets Jesaja 40:1-11 – 2e zondag van Advent

Preekschets Jesaja 65:17-25 – 3e zondag van Advent

Preekschets Jesaja 49:1-6 – 4e zondag van Advent

Preekschets Jesaja 9:5,6 – Kerstnacht

Preekschets Jesaja 52:7-10 – Kerstdag

Preekschets Jesaja 56:8 – Zondag na Kerst

Preekschets Jesaja 59:21 – Oudjaar

Preekschets Jesaja 60: 1-6 – Zondag Epifanie

Deze tekst is afkomstig uit ‘Het beste nieuws. Adventsberichten. Handreiking voor Advent & Kerst & Epifanie’ van het Steunpunt Liturgie GKV.

De complete handreiking is daar te downloaden.

Verder is beschikbaar: een Bijbelleesrooster voor alledag (met afbeeldingen), een coronaproof Inspiratie- en ideeënboekje, Vespers voor Advent en Epifanie, en een eenvoudige liturgie rond het aansteken van de adventskaarsen. Wie het Bijbelleesrooster en de Vespers koopt, krijgt het Inspiratie- en ideeënboekje gratis meegestuurd. Zie www.steunpuntliturgie.gkv.nl.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken