Menu

Premium

Preekschets Prediker 4:12b

Derde ‘Israëlzondag’

Prediker 4:12b

…en een drievoudig snoer wordt niet spoedig verbroken.

Schriftlezingen: Pred. 4:7-12; Mat. 18:15-20

Zie ook

Aansluitende preekschetsen van dezelfde auteur:

Het eigene van de zondag

Deze derde Israëlzondag wordt bepaald door de twee wilgentakken uit de loelav, de loofhutten-plantenbundel. De wilgentakken hebben smaak noch geur. Zij staan voor mensen die noch de wijsheid beoefenen, de Tora bestuderen noch uitblinken door goede daden. Ook deze mensen maken deel uit van het Godsvolk. De spits in deze preek zal kritisch zijn op een sterk verindividualiseerd leven. Een leven dat genoeg heeft aan zichzelf. In onze postmoderne tijd zit dit gevoelen in de lucht.

De troost van dit gedeelte ligt in de zin van het samen-leven.

Uitleg

Loader behandelt dit gedeelte onder de kop ‘Tweede stuk over de waardeloosheid van de arbeid’ (zie: J.A. Loader, Prediker, Een praktische bijbelverklaring, Kampen 1984). Nu gaat het in deze perikoop zeker ook over de arbeid (m.n. vs 7 en 8), maar zij komt ter sprake vanuit het perspectief van het alleen zijn. Als dit gedeelte al onder één noemer te vatten is dan zou het meer gezocht moeten worden in de buurt van ‘alleen is maar alleen’. De kernwoorden in dit gedeelte zijn immers ‘één’ (‘èhad, zes keer) en ‘twee(de)/metgezel’ (senii/senaiim, vijf keer).

Het gedeelte bestaat uit twee gedeelten die tenslotte eindigen met een algemene wijsheid. Dit gezegde is als tekst voor deze schets gekozen (vs 12b). In het eerste gedeelte (vs 7 en 8) is Prediker opnieuw ijdelheid, leegheid op het spoor gekomen: het getob en gezwoeg (beide in vs 8 als vertaling van ‘amal) van een eenling. Iemand die in het Oude Oosten zonder broer en zonder zoon bleef, geen familie in de lengte – nageslacht – en in de breedte – broers – had, stond niet goed bekend. Prediker heeft ontdekt dat dit niet de enige ‘smart’ is die een eenling treft. Want juist wie alleen is, raakt zomaar opgesloten in zijn werk. En rijkdom verzadigt nooit, maar vraagt altijd meer. Bovendien: hoe rijk de eenling ook wordt, wie plukt hier de vruchten van? Wie zal zijn erfgenaam zijn? Waar doet hij het voor? De conclusie is duidelijk: ‘ook dit is ijdelheid en een kwaad ding’ (‘inyan: beroep, taak, Buber: Geschäft, vs 8). Het werk op zich typeert Prediker hier niet als een zinloze bezigheid, maar het harde werken in en voor zichzelf omdat niemand hiervan kan genieten. De zwoegende werker zelf niet, want die tobt zich af en een geliefde om zijn rijkdom mee te delen of na te laten heeft hij niet. Kortom: alleen is maar alleen.

In het tweede gedeelte (vs 9-12a) komt hetzelfde thema opnieuw aan de orde, maar dan vanuit het tegenovergestelde gezichtspunt van het samenzijn. Drie argumenten die pleiten voor het samenzijn staan ingeklemd tussen twee elkaar versterkende conclusies: ‘twee zijn beter dan één’ (vs 9a) en ‘een drievoudig snoer wordt niet spoedig verbroken’ (vs 12b). Alleen samen sta je sterk. Want als de één valt kan de tweede, de metgezel, de eerste oprichten (vs 10). En als er twee buiten de nacht doorbrengen, kunnen zij elkaar warmen (vs 11). – Het is niet waarschijnlijk dat hier aan seksueel verkeer wordt gedacht. – Als derde argument geldt het feit dat iemand in z’n eentje geen partij is voor een belager. Maar getweeën kunnen zij de belager verdrijven (vs 12a). Deze argumenten leiden tot de slotconclusie, een spreekwoord dat een algemene waarheid vertolkt: ‘een drievoudig snoer wordt niet snel verbroken’ (vs 12b). Bij dit drievoudige snoer moeten we denken aan een stevig snoer dat uit drie ineengedraaide snoeren is gemaakt. Ook wij kennen deze gedraaide snoeren en touwen. Juist de bijzondere samenvlechting van de drie touwen maakt het ene touw sterk. De conclusie is duidelijk: alleen is maar alleen, alleen samen sta je sterk.

Het is opvallend dat Prediker in onze tekst spreekt van een drievoudig snoer, terwijl hij hiervoor steeds over één en twee gesproken heeft. Loader ziet hierin een climax: samen sta je sterk, laat staan gedrieën. Anderen zien in dit drievoudige het samengaan van twee mensen met God, als derde. In de lijn van het boek Prediker, waarin de aanwezigheid van God evident is, lijkt mij dit geen onmogelijke uitleg. Of hiermee gerechtvaardigd is deze tekst als trouwtekst te gebruiken is nog de vraag. De drie die samen geweven zijn zouden dan staan voor de bruid, de bruidegom en God terwijl het in deze perikoop gaat om twee mannen die samenwerken en elkaar tot steun zijn. Bovendien is het de vraag of Prediker hier zijn negatieve, kritische toon heeft ingewisseld voor een positieve. Prediker is het in dit gedeelte niet te doen om een denken en leven vanuit de ander, om naastenliefde of om dienst aan de ander. Het samenwerken met een ander is gericht op eigen voordeel. Alleen werken is maar gezwoeg en getob: ijdelheid. Iedereen heeft een tweede, een ander, een metgezel nodig om tot enig nut te komen. Lauha spreekt in dit verband daarom zelfs van een ‘egocentrische praxis’. De tekst blijft scherp: alleen is maar alleen. Een verindividualiseerd mens is een zwoegend en tobberig mens. Mensen hebben mensen nodig, om eigen bestwil.

Toch lijkt het mij juist om vanuit de drie positieve voorbeelden (vs 10-12a) ook te spreken over de troost van het samenzijn. Zo heeft de Here God het leven immers van den beginnen bedoeld: ‘Het is niet goed dat de mens alleen zij. Ik zal hem een hulp maken die bij hem past’ (als een tegenover, SV Gen.2:18).

Het is opvallend dat ook Jezus in Matteüs 18:15-20 duidelijk maakt dat iedereen, ook in de gemeente van Christus, een broeder of zuster nodig heeft. Matteüs 18 laat zien dat het, juist als christen, noodzakelijk is om op z’n minst gezamenlijk op te trekken. Alleen zo kan een in zonde levende broeder worden behouden en is de weg naar de hemelse Vader open. Dit samen zijn van twee of meer stelt Jezus onder de machtige belofte van zijn aanwezigheid (Mat. 18:20). In dit licht krijgt het woord van Prediker over’ het drievoudige snoer wel een heel bijzondere klank (zie ook Ps. 133:2 ber.).

Aanwijzingen voor de prediking

In de preek zal het uitgangspunt gekozen moeten worden bij die mens die noch wijs is noch veel goede daden doet. Het eigene van de wilgentak zal tot haar recht moeten komen (zie onder het eigene van de zondag, van de eerdere twee schetsen in deze serie). In onze tijd zou dit wel eens de mens kunnen zijn die aan zichzelf genoeg meent te hebben, de sterk verindividualiseerde mens. Deze mens is niet alleen te vinden in de ander, maar zit ook in onszelf als Prediker. Het is veelzeggend dat Prediker in vers 8 ineens over gaat in de eerste persoon singularis!

Ons individualisme stelt Prediker sterk onder kritiek. De opgeslotenheid in onszelf maakt alle werk tot zinloos getob. Voor wie en waarvoor doet een mens dit alles immers? Wie moet die ‘Einzelgänger” oprichten als hij valt? Wie kan er zonder kritische tegenover’? Wie moet hem warmen als hij ‘s nachts alleen staat in de kou? Wie kan zonder de warmte van de ander? En wie moet hem verdedigen als het erop aankomt? Wie kan zonder die ander die het voor hem opneemt? Alleen is maar alleen. Persoonlijke vrijheid is goed, maar bij individualisme zal de wal vroeg of laat het schip keren. Een mens die genoeg heeft aan zichzelf is als een wilgenblad: niet wijs en niet goed.

Als iemand uit Israël zich tijdens de woestijntocht van het volk had losgemaakt, dan was hiermee zijn lot bezegeld. In je eentje, zonder de bescherming van het volk en van God is er geen leven mogelijk in de woestijn van het leven. Hierom heeft iedereen een ander, een tweede, een naaste nodig. Deze makker maakt het werk zinvol: alleen zo is er nut, een goede beloning te verkrijgen (vs 9). De mens is er dus niet voor het werk, maar het werk voor de mens. En deze mens heeft een naaste nodig om zijn werk en leven zinvol te maken. Want leven en werken zonder te delen is geen leven.

Jezus leert dat ook in de gemeente van Christus iedereen een broeder of zuster nodig heeft. Alleen samen heeft het werk in zijn Koninkrijk zin. Juist ook in de gemeente van Christus is ieder individualisme zinloos.

Prediker 4 kritiseert de zinloze en dwaze verindividualiseerde mens. Het woord van Jezus plaatst de mens in zijn oorspronkelijke tweeheid (zie Gen.2:18). Juist in de preek is pastorale voorzichtigheid en fijngevoeligheid geboden gezien de vele ‘alleengaanders’ in de gemeente.

Voorbereiding

Met een groep gemeenteleden zou Prediker 4:1-12 ter voorbereiding gelezen kunnen worden. Voor het lezen zou men de vraag kunnen stellen wat het voordeel van het alleen en van het samen zijn is, als werknemer en als gemeentelid. Na de lezing van Prediker 4:1-12 kan gevraagd worden het kritische van dit gedeelte op te sporen. Hierna zou Matteüs 18:15-20 gelezen kunnen worden en gevraagd kunnen worden welke verbinding men tussen de twee gedeelten ziet. Deze uitkomsten kunnen als concretisering in de preek gebruikt worden.

Liturgische suggesties

    • Psalm 22:5,9; Psalm 133

    • LB 369; 454

  • Wellicht ook interessant

    Bijbelwetenschappen
    Bijbelwetenschappen
    Basis

    ‘Ik ben de wijnstok, jullie zijn de ranken’

    Het vijfde boek van Mozes spreekt in hoofdstuk 4 dankbare verbazing uit over Gods verbondenheid met zijn volk in Mozes. In de hele geschiedenis van God met de mensheid kwam zo’n unieke verbondenheid niet voor (Deuteronomium 4:32-33). De beproevingen logen er niet om, maar ook Gods wonderdaden niet (4:34). Jullie boffen dat jullie dit te zien gekregen hebben (4:35) en je hebt zijn woorden ook nog mogen horen (4:36). God zelf heeft jullie bevrijd (4:37). Onderhoud dan zijn geboden, dan is deze band niet kapot te krijgen en zal het jullie goed gaan (4:40).

    Bijbelwetenschappen
    Bijbelwetenschappen
    Basis

    Brood genoeg voor iedereen

    In het Evangelie van Johannes heeft Pasen een belangrijke plek. ‘De inzichten van na Pasen zijn leidinggevend in dit Evangelie en hebben hun stempel gedrukt op het verhaal van Jezus vóór Pasen,’ schrijft professor Martin de Boer. Je moet dus niet alleen de gebeurtenissen rond Pasen, maar ook de rest van het Evangelie lezen in dat licht. Het teken van het brood in Johannes 6 kan dan ook gelezen worden als een opmaat naar Pasen. En zo is er in de uitleg ook een verbinding te maken naar het eten van het Pesachmaal in Jozua 5.

    Nieuwe boeken