De Bijbel: het boek van de kerk en het boek van de stilte
De Bijbel is het boek van de kerk en dat komt het best uit in de liturgie van de diensten. Daarover gaat het in dit artikel. Maar tegelijk ook over wat we aan dat heilige boek opdoen als we alleen en in de stilte lezen. Het gaat over het spirituele van het Bijbellezen.
Het boek van de kerk
Om maar met de deur in huis te vallen: de Bijbel is het boek van de kerk.
Alleen van de kerk? Is de Bijbel niet een vrij boek, voor elk huis en voor ieder mensenhart? Is het niet een boek dat je op alle mogelijke plekken kunt openslaan en lezen? Een boek dat openstaat voor al die unieke lezers, met al die verschillende achtergronden? Ja, maar de Bijbel is voor alles het boek van de kerk. Het is ontstaan in het hart van het volk Israël en in het hart van de gemeente van Christus. Het is niet alleen opgekomen vanuit het hart van de kerk, het is daar ook in zijn eigenlijke element.
De Bijbel is het boek van de kerk, ontstaan in het hart van het volk Israël en van de gemeente van Christus
Daarmee bedoel ik niet, dat de Bijbel het bezit is van de kerk. Er zit aan dit boek een hemelse oorsprong en een goddelijke geur, die alle eigendomsrechten onmogelijk maken. En toch maak je daarmee de Bijbel niet los van het lichaam waar dit boek ‘thuis’ is. Soms is de Bijbel gelezen als een soort getuige tegen de kerk. Soms is het wel erg ‘ik en mijn Bijbel’. In beide gevallen leidt dat tot onvruchtbaar Bijbelgebruik.
De liturgie
Dat de Bijbel een boek van de kerk is, komt vooral uit in de liturgie. De Bijbeltaal trekt door de liturgie heen. Dat gebeurt in de Psalmen die worden gezongen, in de gebeden waar de gebedstaal uit de Bijbel in hoorbaar is, in de sacramenten waarin en waaromheen teksten van de Bijbel klinken en in de woorden van de zegen. Ook hier geldt trouwens weer dat op zijn beurt in de Bijbel veel taal uit de liturgie van het volk van God terecht is gekomen. Neem bijvoorbeeld de lofzang op Christus uit Filippenzen 2: dat is een oude belijdenis uit de vroege kerk die Paulus in zijn brief citeert.
Een belangrijk moment in elke eredienst is het lezen van de Bijbel. Als het goed is, gebeurt dat met eerbied en ontzag. Laat er vooral uit de zogenaamde kanselbijbel gelezen worden en niet uit het zakbijbeltje van de voorganger, van een papieren liturgie of van de beamer.
Het draait om het Paasmysterie van de gekruisigde, die is verrezen en ons ontmoet
De lezing van de Bijbel vindt plaats in het geheel van de liturgie. De kerkdienst begint dus niet met de Schrift. Dan zou je er nog alle kanten mee op kunnen. We zijn door de liturgie al afgestemd op God. We hebben ons lied van aanbidding gezongen. We weten God in ons midden. De brandende Paaskaars duidt op de aanwezigheid van Christus. We zijn al voor God gekomen in onze gebeden. Pas dan lezen we de Schrift.
De God die we aanbidden, spreekt nu tot ons. Wij horen in de woorden van de Schrift de stem van Christus die in ons midden is. Wanneer na de dienst van het Woord ook het heilig Avondmaal wordt gevierd, dan ontvangen we Christus onder de tekenen van brood en wijn. We lezen dus niet een of andere historische oorkonde. We lezen ook niet zomaar een interessant boek. We lezen het heilige Boek van de Heer die onder ons is.
Meelezen met de kerk
De Bijbel wordt gelezen in het verband van de levende liturgie. Dat heeft ook consequenties voor de manier waarop de Bijbel wordt uitgelegd. Omdat het in de liturgie draait om het Paasmysterie van de gekruisigde die is verrezen en die ons ontmoet, krijgen de lezing en de uitleg van de Bijbel een diepte die ze daarbuiten niet hebben. Nu zal de lezer zich misschien afvragen wat dat dan concreet betekent? Ik waag een poging tot antwoorden.
In de eerste plaats betekent dit dat de letter ‘heilig’ is. Als de Schrift geboren is uit het hart van de kerk en uit de ontmoeting met de levende God, dan zal de lezing van de Schrift altijd teruggaan óp dat moment van de ontmoeting met God. Als het Woord ‘vlees’ geworden is, dan duidt dit op een concrete gebeurtenis in de tijd. Nooit wordt de historie overgeslagen of genegeerd. De kerk leest ‘conservatief’ en keert steeds weer terug naar de oorsprong en de oorspronkelijke betekenis van de woorden.
Christus ís gekomen, maar we verwáchten Hem ook in glorie uit de hemel
In de tweede plaats: als de Bijbel het boek van de kerk is, en de kerk leeft van Christus, dan hoort de kerk in de Bijbel de stem van Christus. De kerk is ontstaan door het Levende Woord, het Woord dat vlees is geworden, dat door de dood en de opstanding heen is gegaan en dat zich aan ons schenkt. Daarom zal het geschreven woord resoneren en zal op één of andere manier hiermee verband houden. Dat heeft niets te maken met ‘Christus erbij slepen’, maar met het lezen van de Schrift in zijn eigen element.
In de derde plaats: Christus doet iets met ons en laat ons niet in ons ‘oude’ leven. Zo is ook de Schrift ons gegeven om iets met ons te doen. Om ons op te trekken uit ons bestaan. Ooit heeft iemand de Schrift vergeleken met de doeken die de profeet Jeremia onder zijn oksels moest leggen. Jeremia was in de put gegooid en hij werd er met touwen uit getrokken. Maar eerst legde hij doeken onder zijn oksels, anders zouden de touwen in zijn lichaam insnijden. De Schrift is een hoeveelheid doeken, die bedoeld zijn om ons te helpen uit de put getild te worden. Uit de put van verdriet en zorg, maar ook uit de put van schuld en zonde. We komen naar de kerk om er beter van te worden. Dat doen we dan niet hyper individueel, maar ook als gemeenschap. We zijn immers bij elkaar als volgelingen van Jezus en we laten ons dan ook gezamenlijk aanspreken als het gaat om dit ‘beter worden’.
In de vierde plaats: Christus ís gekomen, maar we verwáchten Hem ook in glorie uit de hemel. Zonder geloof in zijn komst wordt het geloof goedkope troost. Dat weerspiegelt zich ook in de Bijbel en de manier waarop we de Bijbel lezen. De Bijbel, het boek van de kerk, is een open boek. Het eindigt met ‘Kom Heer, kom spoedig’. Het is een boek van beloften en zonder geloof in de vervulling valt het boek uiteen in losse bladeren. En daarom opent de Bijbeltekst zich naar de toekomst. De uitleg wordt een uitleg waarin de hoop meeklinkt en waarin soms al iets ervaren wordt van de heerlijkheid waarin we mogen delen.
Een stil boek
De Bijbel is een sprekend boek. Zoals gezegd, de Bijbel komt tot spreken in de liturgie. Maar niet alleen daarin. De Bijbel spreekt ook naar buiten toe een woord mee. Bijbelteksten kunnen in de geschiedenis van de kerk luid en duidelijk tot spreken komen. Zelfs in de wereldgeschiedenis kan een tekst een ongedacht volume krijgen.
Tegelijk is de Bijbel ook een stil boek. Een boek dat vraagt om stilte en ontvankelijkheid. Dat is ook steeds weer gebleken. Bijbelteksten en Bijbelgedeelten ontluiken waar andere stemmen zwijgen en waar de lezer zich afzondert om geconcentreerd te horen. Dat kan zeker gebeuren in een kerkdienst en in het verband van de liturgie. Dan moet de liturgie daarin wel helpen. Een dergelijke liturgie vraag om lucht, om stilte, om momenten van persoonlijke verwerking. Het vraagt om een uitleg waarin die stilte op één of andere manier geraden kan worden. Toch vraagt een stille lezing van het stille boek om een eigen tijdsduur.
Lectio Divina
Een intussen voor velen gemeengoed geworden methode om in stilte de Bijbeltekst te lezen en deze te laten landen in hoofd en hart is de lectio divina. De kern van deze methode is dat de Bijbeltekst eerst zo goed mogelijk wordt gelezen. Eventueel kan van verschillende vertalingen gebruik gemaakt worden. Nadat een zo goed mogelijk begrip van de tekst is verworven, begint de meditatie. Daarin ga je een dialoog aan met de tekst: wat roept deze tekst op, waar raakt de tekst aan, hoe opent zich de tekst door deze geconcentreerd te beluisteren? Meditatie gaat over in gebed. De tekst helpt om God aan te roepen, te danken, te aanbidden, of te bedenken. Een eventuele vierde fase heet ‘contemplatie’. Dat zou je als een woordeloos gebed kunnen omschrijven. Het is een ‘verwijlen’ bij God. De tekst wordt als het ware een venster op de eeuwigheid, een gekleurd glas waardoor het licht van God valt op het leven.
Het gaat overigens niet om een methode. Eenvoudig een tekst laten resoneren in het innerlijk is genoeg. Bij herhaling een tekst uitspreken is ook genoeg. De Bijbel als stil boek verdraagt zich niet met een methodische dwang.
De Bijbel lezen als stil boek kan uiteraard alleen. Zo wordt de persoonlijke omgang met God beoefend. Het kan ook in het verband van een kleine groep. In een kring, ontspannen op een stoel gezeten, of geknield (gebedskrukjes zijn daarvoor heel bruikbaar), resoneert de Bijbeltekst in het hoofd en het hart van de deelnemers. In het begin is het wellicht wat onwennig om zo de Bijbel te lezen, maar verlegenheden zijn er om overwonnen te worden.
De Bijbel is een onrustig boek en zet de dingen op scherp, maar niet ten koste van de stille kant
Ik ben ervan overtuigd dat het accent op de Bijbel als stil boek heilzaam is. Er kan te veel herrie om de Bijbel zijn. Dan probeert iedereen met de Bijbel in de hand zijn eigen gelijk te behalen. Dan verdringen de experts zich rond de Bijbel om te vertellen hoe we die moeten lezen. Soms is strijd nodig. De Bijbel is een onrustig boek en zet de dingen op scherp. Dat mag niet ten koste gaan van de stille kant. Hierin hebben we veel laten liggen. Deze vorm van Bijbellezen brengt lezen en gebed dicht bij elkaar. Het betekent overigens niet dat de bijbellezer in het bekende ‘hoekje met een boekje’ komt te zitten. Juist deze stille lezing van de Bijbel legt een verbinding tussen geloof en leven. Het zet aan om het woord te horen en het ook te gehoorzamen. Om te horen en te doen.
Arjan Plaisier is emeritus-predikant in de Protestantse Kerk in Nederland.