Improvisatie
De Bijbel lezen met verbeeldingskracht
Tot nu toe lazen we al mooie aanwijzingen voor ons Bijbellezen. In dit artikel wordt nog een andere leeswijze aangereikt, een andere blikrichting om ons bij het lezen én leven-in-geloof behulpzaam te zijn. Misschien wel nieuw en heel verrassend…
Het komt wel eens voor dat je in een situatie terechtkomt waarin je even niet weet hoe je moet reageren. Vaak doe je dan maar wat. Tenminste, zo zeggen we dat. Maar dat is niet zo. Je handelt dan op grond van soortgelijke situaties die je eerder meemaakte. Je zou het een vorm van improvisatie kunnen noemen. In dit artikel stel ik dat Bijbellezen ook een vorm van improviseren is.
Een deel van Shakespeares toneelstuk is verloren gegaan… wat nu?
Improviseren
Improviseren is iets anders dan maar wat doen uit de losse pols. Het heeft te maken met allerlei gewoontes en routines die je hebt ontwikkeld. Die zijn je vertrouwd, omdat ze vaker voorkomen. Ze passen bij je, je hebt ze je eigen gemaakt. Dat maakt ook dat je veel in het leven onbewust doet. Je volgt vaste patronen, die gaandeweg steeds meer als vanzelf gaan. Zonder nadenken neem je met het grootste gemak de traptreden of fiets je naar je werk. Daar hoef je niet bij na te denken.
Het kan wel gebeuren dat je zomaar een afslag mist, omdat je in gedachten naar je werk fietst, terwijl je bijvoorbeeld op weg was naar de bibliotheek. Wanneer je in een onverwachte situatie verzeild raakt, waarin je niet weet hoe je moet handelen, val je al snel terug op bekende routines. In een reflex maak je een keuze, die gebaseerd is op gewoontes die ontstaan zijn. Dat geeft sturing aan improvisatie. Daarom is improvisatie iets anders dan: ‘je doet maar wat’.
Shakespeare
Improvisatie beweegt zich in het verlengde van wat voorafging. De Britse theoloog N.T. Wright maakt dat duidelijk aan de hand van een voorbeeld dat hij in een artikel beschrijft.
Stel, zo zegt hij, dat er een tot nu toe onbekend werk van Shakespeare gevonden wordt. We wisten van het bestaan, het stond vermeld op een lijst, maar het was zoekgeraakt. De vondst van zo’n toneelstuk is een opzienbarende gebeurtenis. Alleen, er is een probleem: het blijkt niet compleet te zijn: een deel van het laatste van de vijf bedrijven is verloren gegaan. Toch is het stuk daarmee niet waardeloos geworden. Ondanks het ontbrekende gedeelte kan er toch een voorstelling van gemaakt worden. Wat wel bewaard is gebleven biedt voldoende bouwstenen om het ontbrekende gedeelte in te vullen. Dat vraagt om improvisatie. Of dat precies hetzelfde is als Shakespeare het ooit heeft opgeschreven is niet de vraag. Het komt erop aan dat het in de geest van het stuk wordt gespeeld.
De Bijbel als drama
Zo kun je ook de Bijbel lezen: als een drama dat in verschillende bedrijven wordt verteld, waarbij het einde nog open is. Er is een script, maar het is niet volledig: het laatste van de Bijbelse geschriften is al een kleine 2000 jaar geleden geschreven. Intussen is er veel veranderd, maar tegelijk geloven we dat de Bijbel ons nu nog steeds veel te zeggen heeft. Anders gezegd: we kunnen de Bijbelteksten niet één-op-één naar ons overplaatsen, maar wel toepassen. Ze zijn niet áán ons geschreven, maar wel vóór ons.
Hoe lezen we de Bijbel nú? Door de Bijbel te zien als een drama in meerdere bedrijven, worden we uitgenodigd met het script aan de slag te gaan. Er is een open einde, maar dat wil niet zeggen dat je er alle kanten mee op kunt: het moet wel in de lijn van het geheel zijn. Dat vraagt om kennis van voorgaande bedrijven, kennis van de achtergronden van het stuk, betrokkenheid op de regisseur. Het vraagt ook om improvisatie.
Als we de Bijbel zien als een drama in meerdere bedrijven, mogen we met het script aan de slag
Dat is iets anders, zo zei ik al, dan je fantasie de vrije loop laten. Het is ook niet domweg herhalen wat in eerdere bedrijven al aan de orde is geweest. Deze bepalen wel de koers, maar vragen om een invulling die past bij wat nú speelt. Het is aansluiten bij eerdere bedrijven én daaraan een passend slot toevoegen. Het komt, kortom, aan op continuïteit en creativiteit.
God als handelende persoon
Kevin Vanhoozer heeft dit beeld van het drama opgepakt en verder uitgewerkt. Hij beschrijft de weg die God gaat met zijn schepping en de mens. Daarbij is God steeds de handelende persoon: Hij brengt de schepping tot stand, Hij sluit een verbond met de mens, Hij brengt in Jezus Christus redding voor een gevallen mensheid en gebroken schepping en Hij leidt deze wereld op weg naar zijn Koninkrijk. Dat roept de vraag op welke rol de mens heeft in dit drama. Zijn wij passief en ondergaan we alles wat gebeurt, of spelen we zelf ook een actieve rol? Het laatste is het geval: wij participeren in wat God doet.
Welke rol heeft de mens in dit drama? Spelen we zelf ook een actieve rol?
‘Wij zijn medewerkers van God’, schrijft Paulus in 1 Korintiërs 3. Om in dat beeld te blijven: wij zijn geen toeschouwers in de zaal, maar spelers op de planken. Wij zijn het die het stuk (mee)spelen.
Opbouw van het drama
Het wordt tijd om te kijken hoe het drama is opgebouwd. Zowel Wright als Vanhoozer komen tot een indeling in vijf bedrijven (al verschilt de invulling bij hen). Zelf stel ik een indeling voor in zes bedrijven:
1 – schepping: God roept de wereld tot aanzijn en er ontstaat leven in overvloed.
2 – val: het kwaad manifesteert zich op aarde en de relatie met de Schepper, maar ook tussen mensen onderling, komt onder grote druk te staan. Het pas begonnen stuk neemt een dramatische wending: hoe gaat het verder?
3 Abraham/Israël: God geeft zijn schepping niet prijs, maar kiest Abraham en zijn nageslacht, om een licht te zijn voor alle volken.
4 Jezus: omdat ook het vorige bedrijf niet brengt waar God op hoopt, verschijnt God zelf op het toneel: in Jezus wordt God mens. Het drama komt tot een climax, wanneer Jezus terecht wordt gesteld en sterft aan een kruis. Toch is dit niet het einde: God overwint de dood en wekt Jezus tot leven. In deze ene mens brengt God herstel tot stand en zien we een glimp van de nieuwe schepping.
5 de kerk: na Jezus is het drama nog niet ten einde, het krijgt een vervolg in het optreden van de gelovigen: het lichaam van Christus. Zij gaan in Jezus’ spoor verder en geleid door de Heilige Geest zetten zij het voorgaande bedrijf voort. Zo belichamen zij (iets) van Gods nieuwe schepping. 6 – voleinding: de Geest is de stuwende kracht richting het laatste bedrijf: de voltooiing. Zo brengt God zelf het drama tot een goed einde: heel de schepping wordt vernieuwd en deelt in Gods heerlijkheid.
Vijfde bedrijf
We zoomen nu wat verder in op het vijfde bedrijf. Daar leven wij nu in. Het is begonnen met Pinksteren en werkt toe naar de voleinding. Het begin ervan is beschreven in het Nieuwe Testament. Maar hoe het zich verder ontwikkelt, ligt niet vast. Duidelijk is dat het gebaseerd is op de bedrijven 1 tot en met 4, en daar ook op voortbouwt. Tegelijk oriënteert het zich ook op wat nog komt, en werkt het daar ook naar toe. Het ligt dus ingeklemd tussen wat geweest is en wat komt.
Beide hebben invloed op de plek die wij innemen. Enerzijds heeft God in Christus redding en herstel gebracht, anderzijds staat de definitieve openbaar-wording daarvan nog uit. Dat is het spanningsveld waarin wij opereren: nog volop in de gebrokenheid, maar vertrouwend op God die alles nieuw maakt. Omdat de afloop bekend is, kunnen wij daar ook met vertrouwen naartoe leven. Je improviseert richting het einde. Want dat ligt vast. Alleen de weg ernaartoe niet. Hoe vinden wij daarin dan onze weg?
Heilige Geest
Het 5e bedrijf zou je niet alleen kunnen typeren als het tijdperk van de kerk, maar ook als het tijdperk van de Geest. De uitstorting van de Heilige Geest op het Pinksterfeest is een nieuwe scheppingsdaad van God. Daarmee is het 5e bedrijf begonnen: de Geest van God die de gelovigen aanvuurt. Leerlingen die eerst nog aarzelend zijn, worden als apostelen uitgezonden om het verhaal van God verder te brengen. Daarbij heeft Jezus de belofte uitgesproken dat de Geest hen zal leiden. Je zou de Geest daarom ook de regisseur kunnen noemen. Improviseren heeft dan ook te maken met het opvolgen van de regieaanwijzingen.
De Geest maakt een dubbele beweging: Hij is de stuwende kracht die het 5e bedrijf verder helpt naar de voltooiing. Tegelijk is maakt Hij ook de omgekeerde beweging: komend vanuit het einde leidt Hij de gelovigen op weg naar Gods toekomst. De Geest wordt ‘voorschot’ en ‘onderpand’ genoemd (Rom.8,23; 2 Kor.1,22; 5,5; Ef.1,14). Deze begrippen geven aan: wat nog komt, is nu deels al werkelijkheid en ook garantie voor de goede afloop.
Je improviseert richting het einde. Want dat ligt vast. Alleen de weg ernaartoe niet.
Ontspannen
Het beeld van de Bijbel als drama helpt mij bij het lezen van de Bijbel en het volgen van de weg van Jezus. Het geeft zowel richting als vrijheid. Het doel is helder, maar de weg niet altijd. Dat geeft ruimte voor verschillen: zolang je het script en de regieaanwijzingen serieus neemt, is het niet erg dat je verschillend op bepaalde situaties reageert. Meer nog: verschillende contexten vragen om een verschillend ‘spel’. Diversiteit en katholiciteit sluiten elkaar dus niet uit, maar in. Het helpt mij ook om de plek van de mens serieus te nemen: wat wij doen is geen pauzenummer, terwijl wij wachten op de hoofdrolspeler, maar doet er werkelijk toe. Het mag bijdragen aan wat God in Christus gedaan heeft: het brengen van verzoening en herstel, recht en gerechtigheid. Dat bewaart ook voor krampachtigheid: alsof wij al improviserend geen fouten mogen maken. In de ruimte van de verzoening mag je met vertrouwen improviseren.
Want is dat niet precies het hoofdthema van het stuk: leven in de ruimte van de verzoening? Wij weten dat de goede afloop niet van ons ‘spel’ afhangt; die ligt vast in de handen van de Auteur van het script. Daarom kunnen we met een gerust hart de planken op.
Roelof de Wit is als predikant verbonden aan de Hervormde Gemeente Rotterdam-Kralingen. Hij is lid van de redactie van Ouderlingenblad.