Menu

Basis

De centrale betekenis van Jezus Christus voor het heil

Orthodox beeld van Jezus
(Beeld: idil toffolo via iStock)

‘Vergeet niet hoe wij heten: naar U zijn wij genoemd’ zingt lied 731. De christelijke traditie draagt Zíjn naam! Dat heeft alles te maken met dat wij ons heil aan Hem te danken hebben. In dit artikel wordt Christus’ betekenis voor ons heil op meerdere manieren geduid.

In de christelijke traditie neemt, wanneer het om heil gaat, Jezus Christus een centrale plaats in.

In een lijvig boek vroeg Hans Küng, bekend katholiek theoloog, zich alweer een aantal jaren geleden af wat typerend is voor het christen-zijn. Het boek, van honderden pagina’s, kreeg ook deze titel: Christ sein.

In dit boek laat hij bladzijden lang een aantal mogelijkheden de revue passeren. Is het de zondagse kerkdienst? De viering van de Maaltijd van de Heer?

Gaat het om typisch christelijke leefregels, om normen en waarden? Is het de inzet voor barmhartigheid en gerechtigheid en voor het bewaren en onderhouden van de schepping? Gaat het om heil, verlossing, redding of juist om bevrijding en vrijheid?

Uiteindelijk komt hij uit bij wat op het eerste gezicht een eenvoudig, misschien wel al te eenvoudig antwoord vormt: Jezus Christus. De persoon van Jezus.

Daar noemen christenen zich naar. Zij noemen zich naar Hem en een christelijke geloofsgemeenschap, maar ook een individuele christen of kerkganger, is niet denkbaar zonder Jezus Christus.

Maar… meteen laat Küng zien dat er over Jezus vele verhalen worden verteld in de Evangeliën, en dat er maar heel weinig verhalen over zijn leven te vinden zijn, anders dan kruis en opstanding, in de Brieven. Als ik het goed zie, geldt dit ook voor heil, redding en verlossing, vaak weergegeven met het Griekse woord soteria. Je vindt dat woord – en ook het werkwoord sooitzo waarvan het is afgeleid, evenals het woord soter (redder, verlosser) – op meerdere plekken in verbinding gebracht met Jezus. In het Engels zeg je ook, of je zingt het: Jesus is my Saviour.

In de kerk wordt verschillend gesproken over heil, redding en verlossing

En zo zijn er ook in de geschiedenis van de kerk verschillende tradities van spreken over heil, redding en verlossing ontstaan. De ene traditie beroept zich wat meer op de Brieven. De andere wat meer op de drie Evangeliën, Matteüs, Marcus en Lucas, en weer een ander wat meer op het Evangelie van Johannes, waarin weer andere verhalen en dialogen staan dan in de eerste drie. Ik loop in het vervolg van dit artikel enkele betekenissen van heil na in relatie tot Jezus.

Catechismus

De eerste is de klassieke betekenis, waarbij heil weliswaar wordt verbonden met zonde, schuld en verzoening, maar ook met eeuwig leven. We vinden deze betekenis van heil ook in een boekje dat bij velen in de wat meer orthodoxe stromingen in de Protestantse kerken bekend is en ook nog volop wordt gebruikt: de Heidelberger Catechismus.

Wat is uw enige troost…? Dat ik niet mijzelf, maar Hem toebehoor!

Het is een boekje, dat oorspronkelijk is samengesteld in 1563, met vragen en voor-geformuleerde antwoorden op deze vragen. Om uit het hoofd te leren, maar ook om er in speciale kerkdiensten, leerdiensten geheten, over te preken. De Catechismus bevat de leer van de Reformatie aangaande het heil. Het boekje, en daarmee de geloofsleer als geheel, werd gekenmerkt door een beroemde drieslag: (kennis van) ellende, verlossing en dankbaarheid. En, let op, terwijl er vaak wordt gezegd dat de Reformatie zoveel nadruk legt op zonde en schuld, neemt het deel over de ellende van de mens maar 3 zondagen in beslag. Over verlossing en eeuwig leven gaan 26 zondagen, terwijl 22 zondagen handelen over dankbaarheid!

Het fundament van de Catechismus, en de samenvatting die de opmaat vormt voor alle vragen, is te vinden in vraag en antwoord bij zondag 1:

Vraag 1: Wat is uw enige troost, zowel in leven als in sterven?

Antwoord: Dat ik met lichaam en ziel, zowel in leven als in sterven, niet mijzelf toebehoor, maar mijn getrouwe Zaligmaker Jezus Christus.

Deze woorden zijn voor velen vertrouwd. De woorden die erop volgen resoneren echter tegenwoordig vooral in reformatorische en evangelische kringen. Het gaat over het ‘kostbaar bloed’ waarmee Jezus ‘voor al mijn zonden volkomen betaald heeft’ en waarmee Hij mij ‘uit alle heerschappij van de duivel verlost’. Alle dingen, staat er, moeten dienen voor mijn heil, mijn zaligheid. Er geldt een ‘verzekering’, door de Heilige Geest, van eeuwig leven en diezelfde Heilige Geest ‘maakt mij van harte gewillig ’ en stelt mij in staat om een leven te leiden dat aan Jezus Christus is toegewijd.

Toch wordt Jezus Christus niet alleen binnen de reformatorische of evangelische wereld gezien en ervaren als redder en verlosser. De Protestantse Kerk in Nederland heeft de woorden van de Heidelbergse Catechismus ook in haar grondslagen opgenomen. Bovendien hebben deze woorden Bijbelse papieren, o.a. in het Johannesevangelie, 1 Petrus en de Brief aan de Hebreëen.

Nieuwe identiteit

Hoe kunnen deze klassieke woorden opnieuw betekenis krijgen in deze tijd? Wat betekent het dat het er gesproken wordt over ‘uw enige troost’?

In deze klassieke visie horen we een overtuiging, dat een mens niet ‘van zichzelf ’ is, maar een Ander toebehoort. In het leven, maar ook door de dood heen. Jij bepaalt ten diepste niet zelf op autonome wijze wie jij bent, en ook andere mensen maken jou niet tot wie jij bent, maar je ontvangt je identiteit (en een nieuwe identiteit!) ten diepste van een Ander en wel op een voor jou heilzame manier. Deze Ander had daar alles voor over en juist met deze Ander word je, in de doop, onlosmakelijk verbonden.

De gemeente is kiemcel van een nieuwe mensheid, hoe kwetsbaar en broos ook

In deze eerste betekenis van heil staat de kruisiging centraal. Ook van de kerk geldt, dat zij niet van zichzelf is, maar van een Ander. De kerk bepaalt niet zelf wie zij is, maar zij weet zich bepaald door Jezus Christus, die zij nooit helemaal kent, maar die haar liefheeft en die voor alle mensen is gestorven. De kerk belijdt dat zij het begin vormt van een nieuwe mensheid, een nieuwe schepping. Het zijn grote woorden, maar de kerk kan met minder niet toe. In een samenleving waarin alle nadruk ligt op autonomie, zelfredzaamheid, en er ook sprake is van een toenemende onverschilligheid, kan de overtuiging dat jij ertoe doet, dat je met lichaam en ziel toegeëigend bent door een jou liefhebbende Ander, je een ongekende kracht geven. Jij bent oneindig kostbaar en je wordt, ook door de dood heen, niet losgelaten.

Een nieuwe mensheid

Daarmee komen we bij de tweede betekenis van heil in relatie tot Jezus. In zijn opstanding ontvangt Jezus een nieuw lichaam, schrijft Paulus, en vormt Hij ook de kerk tot een opstandingslichaam. Het is de gemeenschapsvormende betekenis van heil. In de brieven aan de Korintiërs, aan de Romeinen en de Efeziërs werkt Paulus dat uit, o.a. in 1 Korintiërs 12 en in Romeinen 12. We vinden in zijn brieven ruimhartige, gunnende toezeggingen, die een belofte bevatten.

‘Jullie, klein groepje mensen dat bij Junia of Prisca en Aquila aan huis een huisgemeente vormt, jullie stellen niets voor, maar jullie zijn door Jezus Christus geroepen en gevormd, jullie zijn geliefden, jullie zijn rechtvaardigen, jullie zijn heiligen.’ De gemeente is kiemcel van een nieuwe mensheid, ook in haar kwetsbaarheid en broosheid.

Jezus heeft Gods nieuwe wereld op het netvlies. En de christelijke gemeente laat daar ook iets van zien

Een predikant schrijft: ‘Als ik in een verzorgingshuis een dienst doe, waar tien demente bejaarden samen wat zingen of door mijn preek heen roepen, dan denk ik: ‘Hoe is het mogelijk! Lichaam van Christus!’ Hij ervaart Gods verborgen aanwezigheid, de verbinding met God, met Christus, niet in een perfecte samenleving, niet in een ideaal, maar juist in de zwakheid van deze gemeenschap. Hij verbindt God niet met het grootse, buitengewone, het uitzonderlijke of het allerhoogste, maar duidt deze gemeenschap zelf als een plek van heil waar God met mensen is verbonden.

Heil in alles wat doet en vertelt

Dit brengt mij bij de derde betekenis van heil in relatie tot Jezus. In deze gemeenschap, schrijft Paulus, telt iedereen mee en wordt iedereen voor vol aangezien. Of je nu arm bent of rijk, man bent of vrouw, slaaf of vrije, jood of Griek, en of je, zoals de Brief aan de Kolossenzen toevoegt, Barbaar bent of Scyth, jij doet ertoe. De verschillen tussen mensen op het terrein van etniciteit, sociale klasse, status, religieuze achtergrond, herkomst en gender worden niet ontkend, maar onder één dak gebracht.

Waar dat vandaan komt? Het heeft alles te maken met het heilzame, helende, genezende, reddende en bevrijdende handelen en spreken van Jezus. Als jij samen met sterk van jou verschillende anderen lid bent van zijn lichaam, dan kan het niet anders of jouw gemeenschap raakt net als Jezus de onaanraakbaren aan, ziet net als Hij de onaanzienlijken aan, hoort de onhoorbaren, brengt de verlamden in beweging, heelt de gebrokenen.

Heil kan in deze betekenis worden gezien in alles wat Jezus doet en vertelt. Het is allemaal in zijn dagen onmogelijk, maar het gebeurt: verlamden doen lopen, blinden doen zien, doven doen horen, chronisch zieken genezen, de eer en waardigheid herstellen van een vrouw die al twaalf jaar bloed verliest, mensen vergeven, kinderen doen genezen van epilepsie, mensen doen opstaan uit de dood… Het zijn allemaal tekenen van Gods Koninkrijk, van Gods nieuwe wereld, zoals de NBV het uit het Grieks vertaalt.

Het is een omgekeerde wereld, zoals die ook in de lofzang van Maria, Jezus’ moeder, wordt bezongen. Jezus heeft Gods nieuwe wereld op het netvlies. Ook de gelijkenissen laten dat zien. En de christelijke gemeente, die laat daar ook iets van zien. Zij kán, juist door de grote onderlinge verschillen, als groep eigenlijk niet bestaan, maar toch doet ze het al meer dan tweeduizend jaar en groeit nog altijd. En zij is juist als Jezus’ lichaam geroepen om net als Hij aan die omgekeerde wereld te werken, erover te vertellen, mensen in nood bij te staan, heilzaam te handelen en voor mensen die het om welke reden dan ook moeilijk hebben, te bidden.

Vragen:

In dit artikel worden drie betekenissen van heil besproken: de klassieke, de gemeenschapsvormende en de realisering van Gods nieuwe wereld.

  • Bij welke van deze drie betekenissen voelt u zich het meeste thuis?
  • Hoe heeft deze betekenis in uw leven een rol gespeeld?
  • Kunt u vertellen op welke manier Jezus voor u belangrijk is? Heeft u in de afgelopen jaren Hem ook op een nieuwe manier leren kennen?

Henk de Roest is hoogleraar praktische theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit Utrecht. Hij is tevens lid van de redactie van Ouderlingenblad.


Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken