De prediker als geloofwaardige getuige
Homiletisch artikel; Authentiek preken

Authenticiteit, kwetsbaarheid en doorleefdheid
Hoe ben ik als prediker een geloofwaardige getuige van het evangelie? In hoeverre is het gewenst om als prediker authentiek te zijn en je kwetsbaar op te stellen? Een vraag die past bij de tijd waarin we leven. Authenticiteit, echtheid en doorleefdheid worden tegenwoordig belangrijker gevonden dan vroeger. Je moet ook iets van jezelf kunnen en willen geven. Meer dan vroeger wordt het in de samenleving maar ook in de kerk van belang gevonden dat je je kwetsbaar opstelt en vooral dat je authentiek bent. Authentiek in de zin van echt, oorspronkelijk. In dit opstel wil ik laten zien dat authenticiteit als prediker vooral geloofwaardigheid inhoudt en dat dit ook te maken heeft met doorleefdheid.
De prediker in de homiletische geschiedenis
Persoonlijkheid
De aandacht voor de authenticiteit van de prediker zien we ook terug in de homiletische literatuur. In zijn proefschrift ‘Wie ben ik als preek?‘ laat Marinus Beute zien dat de aandacht voor de persoon van de prediker in de geschiedenis van de homiletiek steeds verschuift.
Door de invloed van de Verlichting en de Romantiek kwam er bij de Duitse theoloog en filosoof Friedrich Schleiermacher en de mensgerichte liberale theologie in de 19e eeuw meer aandacht voor de prediker als subject. Het zelf van de prediker doet ertoe en wordt gezien als een principiële kans voor de preek. Of een preek slaagt, hangt af van wie de prediker is en hoe hij zichzelf geïnspireerd door de Geest inzet.
Aan het eind van de 19e eeuw worden er zelfs aanwijzingen geformuleerd voor de persoon en het optreden van de prediker. Zo wordt een indrukwekkende persoonlijkheid maatstaf voor een goede preek. Het meest werkzame in de preek zou zelden de toespraak op zich zijn, maar het beeld dat de hoorder opdoet van het zelf van de spreker, zijn charisma. Volgens de Duitse homileet Otto Baumgarten zijn persoonlijkheid, eerlijkheid en waarachtigheid belangrijke eigenschappen. Door zijn eigen ervaringen bij de Bijbeltekst centraal te stellen kan de prediker met zijn preek relevant zijn voor de hoorder.
Hoge verwachtingen
De schaduwzijde van deze ontwikkeling is volgens Beute dat de kansen die de persoonlijkheid van de prediker bieden, opgaven blijken te worden. Het ideaalbeeld wordt een last en in de homiletiek heeft men hoge verwachtingen van de prediker. Zoals te verwachten is, komt hierop een correctie. Die komt er in het begin van de 20e eeuw. De optimistische ideeën die de liberale theologie had van de mogelijkheden van de mens, worden ernstig in verlegenheid gebracht door de Eerste Wereldoorlog. In de dialectische theologie ziet men een diepe kloof tussen Gods woord en mensenwoorden in de preek. Aandacht voor de persoon van de prediker wordt niet langer als iets relevants gezien. Volgens de Duitse theoloog Karl Barth is aandacht voor het zelf van de prediker niet nodig en zelfs ongewenst.
Zelfbeeld
Ook hier komt weer een correctie op. Rudolf Bohren vraagt bijvoorbeeld in 1971 weer aandacht voor het zelfbeeld van de prediker. De eigenheid van de prediker mag ingezet worden. De prediker is een voorbeeld dat door de hoorders nagevolgd kan worden. In de homiletiek komt ook meer inbreng van de sociale wetenschappen. Zo is Hans van der Geest, die onderzoek deed naar hoordersreacties, van mening dat de prediker geborgenheid moet bieden en geloofwaardig moet zijn. Zijn lichaamstaal moet congruent zijn met de preek. Verder zou er een goede balans moeten zijn tussen nabijheid en distantie. De prediker zou in gebed en preek zijn eigen emoties moeten betrekken.
De aandacht voor de persoon van de prediker wordt dus sterk door de tijd en de cultuur bepaald. De huidige aandacht voor de persoon van de prediker is mede te begrijpen tegen de achtergrond van het ontstaan van en de ontwikkeling van een samenleving, waarin het moderne zelf steeds meer aandacht krijgt. De persoon van de prediker wordt bepalend voor de prediking.
Ruimte voor de ik-vorm
Illustratief voor deze ontwikkeling is het gebruik van de ik-vorm in de preek. Lange tijd is daar een taboe op geweest. Ook daar is nu meer ruimte voor. Wel moet daarbij onderscheid gemaakt worden tussen verschillende manieren waarop het ík’ op de kansel kan worden ingezet: het bewijsvoerende ik, het belijdende ik, het biografische ik, het representatieve ik, het exemplarische en fictieve ik. Vooral het ‘biografische ik’ zou de preek authentiek maken. Je interpreteert de tekst dan vanuit je eigen leven en maakt daardoor de relevantie van de tekst voor levensvragen plausibel.
De rollen van de prediker
De protestantse theoloog Kees van Ekris introduceert in dit verband het begrip homiletische presentie. Daarmee wordt bedoeld dat de prediker helemaal aanwezig is. Niet als privépersoon, maar in functie, namelijk als spreker, liturg en prediker. Het gaat in het begrip homiletische presentie om de spanning tussen de persoonlijke authenticiteit van de prediker en de authenticiteit die de daarbij behorende ‘rollen’ van de prediker vragen: de retorische, liturgische en homiletische rol.
Volgens Van Ekris moet je hierbij twee klippen in het vizier houden. Ten eerste het risico dat je je persoonlijke authenticiteit en je persoonlijke presentie in je preken laat prevaleren boven je liturgische, retorische en homiletische verantwoordelijkheden. Er is dan volgens hem een grote kans dat je op die manier jezelf centraal stelt op een manier die niet bij het evangelie past en niet bij dat wat prediking bedoelt te zijn. Een prediker is dan volgens mij een glas-in-loodraam, waarbij je vooral aandacht vraagt voor jezelf en voor jouw kleuren. Ik denk hierbij aan bepaalde predikers van het welvaartsevangelie die de aandacht vestigen op hun eigen luxe leven. Omdat zij zouden beschikken over voldoende geloof.
Een tweede risico is dat jouw persoon als prediker en liturg afwezig is of lijkt. Een prediker zou echter een open venster moeten zijn, waardoor het licht van God naar binnen valt en harten verwarmt. Een prediker is een getuige. De waarheid komt niet uit hemzelf, maar hij mag alleen spreken over wat hij gezien heeft. Zo moet de prediker eerst zelf horen naar het Woord van God. Maar dat brengt hem vervolgens tot sprekend getuigen.

Venster op het evangelie
Marinus Beute verwoordde het heel mooi: ‘Niet alleen de preek, maar ook de prediker is een venster op het evangelie. Juist als getuige kan de prediker een venster zijn. Zoals de tekst één perspectief op het wijde evangelie biedt, is het met de prediker ook. Een getuigend mens wordt tot vindplaats van het evangelie.’
Er zijn homileten die in dit verband spreken van een ‘gedisciplineerde aanwezigheid’. De discipline zit in de distantie en de reflectie. Je denkt na over de manier waarop je aanwezig bent en dus is die authenticiteit niet meer spontaan of onbereflecteerd. Niet dat een preek altijd spontaan moet zijn. Volgens Van Ekris ben je het aan het evangelie en aan je hoorders juist verplicht om na te denken over de wijze waarop je aanwezig bent in de preek. Als je dat niet doet, zullen jouw stemmingen, jouw allergieën et cetera doorsijpelen in je preek.
Overigens hoeft authenticiteit niet te betekenen dat je persoonlijke verhalen vertelt. Je hebt geen persoonlijke verhalen nodig om authentiek over te komen. Dat laatste wordt ook bepaald door hoe je er staat, je presentie, of je wat je zegt doorleefd hebt. Een gemeente merkt al gauw of jouw preken doorleefd zijn, is mijn ervaring. Wel kan een persoonlijke noot in de preek daaraan bijdragen.
Kwetsbaarheid
Eigen thema’s
Als het gaat om de persoon en de authenticiteit van de prediker, is volgens mij ook het begrip kwetsbaarheid van belang. In de preek neem je jezelf mee als mens en daarom is het belangrijk je bewust te zijn van je eigen kwetsbaarheid. Hoe ben jij de persoon geworden die je nu bent? Welke impact hebben ingrijpende gebeurtenissen die je hebt meegemaakt, op jou (gehad)? Belangrijke vragen, want eigen thema’s kunnen meespelen in je tekstkeuze en de inhoud van je boodschap.
Die eigen thema’s kunnen volgens psycholoog en theoloog Hanneke Schaap als stoorzender fungeren, omdat het leidt tot bepaalde eenzijdigheden. Je kunt als prediker de hoorders bijvoorbeeld beperken als je alleen over je eigen thema’s en te veel vanuit je eigen ervaring preekt. Tegelijk kan het volgens Schaap ook een krachtbron zijn, omdat het de hoorder die met vergelijkbare thema’s worstelen de mogelijkheid biedt om aan te haken. Het is in elk geval belangrijk om zicht te hebben op je eigen pijn. Kritische reacties op je preek kunnen die pijn namelijk weer activeren. Hierdoor komt kritiek harder binnen en kan jouw reactie feller zijn dan gewoonlijk.
Eigen beperkingen
Als prediker hoef je geen perfect mens te zijn. God gebruikt kwetsbare mensen voor de bediening van het evangelie. Vooral Paulus laat zien dat bij alle beperkingen en tegenslagen waarmee hij in de verkondiging van het evangelie te maken had, de transformerende kracht van het evangelie des te sterker zichtbaar kan worden. Paulus, een kleine Joodse man, was geen beroemde spreker met grote gebaren en diepzinnige inzichten. Hij zag zichzelf als een aardewerken pot maar wel met een kostbare schat. Als een prediker zichzelf zo ziet, leert hij lijden, tegenwerking en eigen beperkingen beter waarderen. En kan het evangelie voor hoorders mogelijk helderder worden. Of zoals At Kramer het in zijn afscheidspreek verwoordde: ‘Dit grote nieuws legt de machtige Geest in de mond van kleine mensen. (…). Zo wil God blijkbaar de enorme krachten laten werken, die er nodig zijn om mensen te veranderen.
De Amerikaanse theoloog Gorman benadrukt dat het werk van de prediker gestempeld wordt door het delen in het lijden van Christus. Als prediker kun je te maken krijgen met afwijzende reacties van hoorder. Maar de uitdaging is om daar niet voor weg te lopen. Natuurlijk heeft de prediker een boodschap aan de respons van zijn hoorders. Maar zijn zelfbeeld en zijn zelfwaardering zijn niet zozeer afhankelijk van wat anderen zeggen maar van God.
Reflectie
Ook om andere redenen is het van belang te reflecteren op jouw aanwezigheid als prediker in de preek. Ekris noemt in dit verband de tirannie van de intimiteit: je stelt in je preek intense en intieme vragen en je bent in je voordracht heel nadrukkelijk aanwezig. Dit kan een belemmering vormen voor de vrijheid van de hoorder. Die moet de ruimte hebben om dat wat gezegd wordt persoonlijk te overwegen, de eigen ervaring een rol te laten. Zoals gezegd kun je als prediker de hoorders ook beperken als je te veel vanuit je eigen ervaring preekt.
Open venster
Conclusie: belangrijker dan de vraag of de prediker echt, oorspronkelijk is, zich al dan niet kwetsbaar moet opstellen, is volgens mij de vraag of hij/zij geloofwaardig is en zijn/ haar preek doorleefd is. Een prediker is een voorbeeld in de manier waarop het evangelie gestalte krijgt in zijn/ haar optreden en leven. Dat bepaalt mede de geloofwaardigheid. Al met al hoort een prediker een open venster te zijn, waardoor het licht van God naar binnen valt.
Mieke van der Linden heeft Nederlandse taal- en letterkunde gestudeerd in Leiden en Utrecht. Ze is jarenlang werkzaam geweest aan de Evangelische Hogeschool in Amersfoort als docent, tutor en decaan. In 2022 heeft ze in Kampen haar master theologie (NT) behaald. Van 2021-2023 heeft zij in Kampen het tweejarig traject preekbewaamheid gevolgd.
Geraadpleegde literatuur
- Beute, Marinus, Wie ben ik als ik preek?: bronnen en herbronnen van het homiletisch zelfbeeld. PhD Diss., Theologische Universiteit Kampen, 2016.
- Ekris, Kees van, Dialoog, dans en duel. Preken voor tijdgenoten. Utrecht, 2022.
- Ruijter, Kees de, Horen naar de stem van God. Theologie en methode van de preek. Zoetermeer, 2013.
- Schaap, Hanneke, De dominee is ook maar een mens: hoe je omgaat met psychologische kwetsbaarheid. (geraadpleegd op 6-4-2023).
- Afscheidspreek At Kramer GKv Amersfoort-Oost 22-06- 2022.
Gerelateerde artikelen
Preken in een tijd van afleiding van Matthijs Langeraar
Transformerende kracht van de preek van Jiska Eilander-Hooglander
Preken vrouwen anders dan mannen? van Lyanne de Haan-Wilts
Persoonlijke drijfveren en het maken van een preek van Wieb Boerma