Menu

Basis

Hoe het kan

Inclusief gemeente zijn met mensen met een verstandelijke beperking

Wandelaar met wandelstok

Hoe kan een gemeente aan de slag om meer betrokkenheid en volwaardigheid te bewerkstelligen binnen de geloofsgemeenschap voor mensen met een verstandelijke beperking? De Nederlandse Gereformeerde Kerk in Putten is een gemeente die een good practice laat zien. Roelie Reiling ging op bezoek.

Naar Putten

Of ik naar Putten wil gaan, vroeg André Mulder mij.

‘Ja, zeker wel. Om wat?’ ‘Om te gaan zien dat het wél kan: een geloofsgemeenschap waar mensen met een verstandelijke beperking gewoon meedoen. In allerlei opzichten voluit zichtbaar zijn en meedoen in een gemeente van de Heer.’

Omdat ik bijna 20 jaar geestelijk verzorger was in een instelling met mensen met een verstandelijke beperking, en een groot pleitbezorger ben voor meer ruimte voor hen in de ‘gewone’ kerken, ging ik graag en met de nodige nieuwsgierigheid naar Putten.

Daar ontmoette ik José Korsaan. José is een voortrekker in deze gemeente, als het om dit thema gaat. Zij stond aan de wieg van meer integratie van mensen met een verstandelijke beperking in de NGK geloofsgemeenschap in Putten. Nog steeds is José een trekker en inspirator voor deze doelgroep, wat betreft hun wensen en verlangens met betrekking tot een geloofsgemeenschap.

Waarom horen mensen met een verstandelijke beperking erbij in een christelijke geloofsgemeenschap?

‘Dit is een pijnlijke vraag!’, zegt José. ‘Je kunt de vraag net zo goed omdraaien: waarom niét? Júist zij horen erbij. Want ik leer zoveel van hen over leven en geloven. Ik kan niet zonder hen. Wat ik leer? Om in het nu te leven. Je moest eens weten hoe druk mijn hoofd soms kan zijn met plannen en terugblikken.

Voor de meesten van hen telt alleen het nu, zij geven me rust

Voor de meesten van hen telt alleen het nu. Zij geven me rust. De ontmoeting met hen is voor mij zelfs een rustpunt in de week. Ik zie hen leven in vertrouwen op anderen en op God.’

Waarom José die inclusietaak op zich nam? Haar ervaring als groepsbegeleider in één van de vestigingen van Sprank, een christelijke zorgaanbieder, leerde haar dat geloven met mensen met een verstandelijke beperking verrijkend is voor de bewoners én voor begeleiders. Het is belangrijk om op een passende manier met hen in gesprek te gaan over God en over de Bijbel. En omdat daarvoor zo weinig materiaal beschikbaar bleek, schreef José zelf bijbelstudieprogramma’s, speciaal afgestemd op de belevingswereld van mensen met een verstandelijke beperking. Deze zijn gebundeld en verschenen onder de titel Bijzonder. Zou er binnen de kerk niet ook meer mogelijk zijn?, vroeg zij zich af. Meer verdieping, meer persoonlijke relaties, meer ervaringen van dat ze er helemaal bij horen en niet gemist kunnen worden?

Een maatje kan samen met jou vragen stellen aan de gemeente als dingen niet goed gaan

Hoe kunnen we elkaar beter leren kennen?

José: ‘Ik kwam bijvoorbeeld op het idee om met maatjes te gaan werken. Als ieder mens met een verstandelijke beperking een maatje zou kunnen krijgen vanuit de plaatselijke kerk, dan win je op zoveel fronten aan inclusiviteit. Denk aan de contacten met de kerkgemeenschap, denk aan meer sociale contacten, denk aan verdiepende bijbelgroepen.

‘Een maatje is iemand die aandacht geeft aan een gemeentelid met een (verstandelijke) beperking. De persoon met een beperking kan, mede door jouw aandacht, zijn plek vinden in de gemeente.’ Uit: Handleiding Inclusieve Kerk

Als je een maatje hebt, dan kan die samen met jou vragen stellen aan de gemeente, bijvoorbeeld als dingen niet helemaal goed gaan, zoals dat het geluid niet goed is afgesteld, of als er iemand is overleden. Dan heb je als mens met een verstandelijke beperking iemand in je buurt, die het fijn vindt samen met jou te leven en geloven. Iemand op wie je mag bouwen en die je kunt vertrouwen.

Zo krijg je de mogelijkheid om meer te leren over Gods liefde in een bijbelgroep. Of kun je meedoen aan uitjes van de kerk. En kun je bij allerlei gemeente-activiteiten zijn. Dan tel je mee. En dat is uiteindelijk het doel: dat je beleeft, dat jij er helemaal bij hoort. Dat je gemist wordt, als je er eens niet bent. Dan weet en ziet de gemeente, dat er een groep mensen is, die extra verantwoordelijkheid neemt voor hen. Dan weet de gemeente als geheel, dat je met vragen altijd bij die groep terecht kunt. Of bij hun coördinatoren.’

Hoe moeilijk is dat?

José: ‘Het is zo simpel als wat. Je regelt vervoervrijwilligers, maatjes. Je zoekt een goede match. Je spreekt met elkaar over de rollen en taken, zodat die duidelijk zijn. Je komt drie keer per jaar bij elkaar, je regelt een whatsappgroep voor snelle communicatie. Als je het eenmaal organisatorisch goed geregeld en gefaciliteerd hebt, krijg je vervolgens alleen nog maar mooie ontmoetingen tussen heel veel diverse mensen. Mensen, die elkaar inspireren en het vuurtje warm houden.’

Het klinkt als appeltje-eitje. Als ik later thuis haar Handleiding Inclusieve Kerk lees, begrijp ik pas echt wat ze bedoelt: acht pagina’s klare taal, met namen en taken en visie en bedoelingen. Prachtig! Als het fundament (het maatjesproject) eenmaal staat, blijkt er dus veel mogelijk.

Wat betekent inclusie voor de gemeente als geheel?

José: ‘De grotere verbondenheid met mensen met een verstandelijke beperking heeft de gemeente enorm verrijkt. Door hun aanwezigheid is er ruimte voor verrassingen, voor onbevangenheid, voor meer reuring, plezier en ernst. Ineens beleef je allemaal: je hoeft niet perfect te zijn als mens. Want als Daniël, een jongen met een verstandelijke beperking, samen met de ouderlingen de kerk binnenloopt, is dat met vreugde en ernst. En als de zegen van de dominee aan het eind wordt versterkt door een tweede stel zegenende armen, dan weet je je toch echt gezegend.’

Natuurlijk schuurt het ook wel eens. De vrijmoedigheid van sommige mensen gaat ook wel eens over grenzen heen. Maar José leert de gemeente, dat je hen niet als engelen hoeft te benaderen. Het zijn gewoon mensen, met hun mooie en minder fraaie kanten. Bij het laatste moet je elkaar erop kunnen aanspreken, dat iets niet mag, niet hoort of niet fijn is. Op dat punt hoef je je grenzen niet op te rekken. Wel als het gaat om hen te zien als medebroeders en -zusters. Wat hebben zij de gemeente te geven, welke gaven en talenten laten zij zien? En willen we die zien?

Maatje zijn

Later spreek ik een maatje. Het blijkt inderdaad allemaal tamelijk ‘gewoon’ gevonden te worden. Het is een jong stel van 27 en 29 jaar. Zij zijn sinds anderhalf jaar maatje voor Daniël, die thuis woont bij zijn ouders. Hij is inmiddels 18 en mag dus, gezien zijn leeftijd, een biertje drinken. Maar met wie? Met Anne en Martin. Zij hebben hem in hun leven een plek gegeven.

Elke zes weken gaan ze een middag samen leuke dingen doen en samen eten met een biertje erbij.

Als het even kan fietsen ze met Daniël op een tandem de omgeving door. Heerlijk, vinden ze alle drie. Of genieten en dansen op de muziek van kabouter Plop. Daniël voelt zich thuis bij hen en zij bij hem. Natuurlijk vonden ze het spannend in het begin. Anne en Martin hadden geen ervaring in de omgang met mensen met een verstandelijke beperking. Een goed gesprek met zijn ouders en het vertrouwen vanuit het maatjesproject hielpen hen over de drempel. En nu? Ze vinden het gewoonweg heel mooi, dat Daniël in hun leven is gekomen. Hij is zo’n vrije geest. Totaal zichzelf, zonder maskers, zeggen ze. En als ze het eens een keer niet weten, dan kunnen ze het altijd vragen aan zijn ouders of aan de mensen van het maatjesproject. Het loopt gewoon goed.

Als Daniël samen met de ouderlingen de kerk binnenloopt, is dat met vreugde en ernst

Het kan dus

Het kan dus: mensen met een verstandelijke beperking die een waardevolle plek in een geloofsgemeenschap innemen. Dat blijkt in elk geval in deze NGK-gemeente in Putten.

Maar hier houdt het niet op. In Putten hebben vijf verschillende kerkgenootschappen de handen ineengeslagen Daniël en ds. Berthold bouwen een feestje in de kerk met het oog op mensen met een verstandelijke beperking. Elke twee maanden is één van de kerkgenootschappen aan de beurt om in een viering gastheer te zijn voor alle mensen met een beperking. Deze viering is helemaal op hun mogelijkheden gericht. Zij mogen in het middelpunt staan, zeg maar. En alle andere aanwezigen mogen meevieren met hen. Ook de NGK doet mee in deze carrousel. Woningen voor mensen met een beperking worden op de hoogte gesteld, andere kerken en de familieleden ook. En daarmee is er in Putten vijf keer per jaar een kerk die zijn deuren wijd openzet voor een bijzondere viering.

Jaloezie en inspiratie

Wanneer ik dit allemaal hoor en zie, merk ik toch een lichte jaloezie. Er lijkt zo’n vanzelfsprekend web van contacten te bestaan tussen ouders, woningen, geloofsgemeenschap en maatjes. En daarmee van ‘gewone bijzondere’ ontmoetingen. Natuurlijk, de hele context is anders dan op veel plekken in Nederland: Putten is een dorp waar veel christenen wonen. Zij zijn vaak actief betrokken op hun kerk. Er zijn zorgorganisaties, die niet verlegen lijken te zijn met het dragen en uitdragen van een christelijke identiteit en daarvoor graag menskracht inzetten. Er is Dit Koningskind, een landelijke verwantenorganisatie, die diverse professionele mensen in dienst heeft om leden met raad en daad bij te staan, ook in hun levensen geloofsvragen.

Mijn bezoek aan Putten heeft me opnieuw geïnspireerd. Het kan dus wel: mooie ontmoetingen laten groeien waarbij mensen in elkaars hart en ogen mogen kijken, waarin mensen elkaars leven en geloven verrijken. In Putten stimuleert het ‘maatjesproject’ deze ontmoetingen. Een stevig en op kansen gericht fundament, waarin ontmoetingen met mensen met een verstandelijke beperking als ‘gewoon’ worden ervaren. En waarin de vraag: ‘waarom zouden ze erbij horen?’ als pijnlijk wordt ervaren. Terecht.

Roelie Reiling werkte jarenlang in de psychiatrie en de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Nu werkt ze als adviseur voor Onbeperkt Geloven (zie www.onbeperktgeloven.nl).


Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken