Kracht en tegenkracht op de mystieke weg
De Evangelische Peerle en Gods verborgen aanwezigheid

Wat betekent het dat Gods aanwezigheid verborgen is, en toch door sommigen wordt ontdekt? Welke krachten en tegenkrachten spelen daarin mee? De mystieke bestseller Die Evangelische Peerle zoekt naar antwoorden.
In 1535 liet de kartuizer Dirk Loher (ca. 1500-1554) een opmerkelijk werk drukken met de titel Margarita Evangelica. Een devoet boecxken geheeten Die Evangelische Peerle. Loher, afkomstig uit Stratum (toen een dorp nabij Eindhoven), was ingetreden in de kartuizerkartuizers van Keulen. In het voorwoord schrijft hij dat hij op verzoek van zijn overste goede en degelijke boeken verzamelde. Tot zijn vreugde ontdekte hij dit bijzondere werk, waarin vele verborgen wegen tot God worden getoond. Hij besloot het te publiceren.
Die grote Evangelische Peerle: een 16de-eeuwse bestseller
Het boek was al snel uitverkocht en werd na een jaar herdrukt. In 1537 volgde er vermeerderde editie. Dirk Loher had namelijk een uitgebreider manuscript van het boek ontdekt, en dat wilde hij de geïnteresseerde lezers niet onthouden. De titel werd aangepast naar Die grote evangelische peerle. Opnieuw was het snel uitverkocht, en ook nu volgde een herdruk.
De kartuizers in Keulen beseften intussen dat dit een waardevol en geliefd boek was. Daarom verzorgden zij een Latijnse vertaling, die in 1545 werd gepubliceerd onder de titel Margarita evangelica. Later volgden er vertalingen in het Frans en Duits. Kortom: Die grote evangelische peerle groeide uit tot een bestseller.
Anonimiteit: fascinerend en veelzeggend
Dirk Loher heeft bij de publicatie zorgvuldig verborgen gehouden wie de auteur van dit boek is. Wel weten we dat er van dezelfde hand nog een ander boek verschenen is, Vanden tempel onser sielen (1543). Maar over de identiteit van de auteur tasten we nog altijd in het duister. Moderne onderzoekers hebben hun uiterste best gedaan om die te achterhalen, en verschillende hypothesen geformuleerd – maar met zekerheid weten we het niet.
Nu hoeft dat ook niet. Meer nog: het anonieme karakter van het werk draagt juist bij aan de aantrekkingskracht ervan. Dit contemplatieve boek verbergt de naam van zijn auteur, omdat die kennis slechts zou afleiden van de inhoud – en die is diepgaand en fascinerend genoeg om voor zichzelf te spreken.

Gods aanwezigheid als kostbare parel
De titel ‘De Evangelische Peerle’ vat de inhoudelijke kern van het boek treffend samen. Dit is een verwijzing naar Matteüs 13, 45–46:
“Het Rijk der hemelen gelijkt op een koopman die op zoek was naar mooie parels. Toen hij een parel van grote waarde gevonden had, verkocht hij alles wat hij bezat en kocht haar.”
Die ene, kostbare parel – in het Latijn margarita – is waar dit boek om draait. De parel wordt in dit betoverende werk geïnterpreteerd als Gods aanwezigheid. Er zijn mensen die op zoek gaan naar Gods aanwezigheid, zoals een koopman op zoek gaat naar kostbare parels. En heel soms gebeurt het dat zo iemand de aanwezigheid van God ontdekt. Dat moment van ontdekking geeft een enorme vreugde, die al het andere overtreft.
Daarom wil zo iemand alles wat van mindere waarde is loslaten, om dit ene kostbare te kunnen behouden – zoals de koopman al zijn bezittingen verkoopt om die ene, onschatbare parel te bemachtigen.

Lichaam, ziel en geest: de drie niveaus van de mens
Wat betekent het nu dat Gods aanwezigheid verborgen is, en toch door sommigen wordt ontdekt? Het boek legt dat uit door onderscheid te maken tussen drie ‘niveaus’ in de mens: het lichaam, de ziel en de geest. Die indeling geldt voor ieder mens – zowel voor de goede mens als voor de grootste zondaar.
Wat het lichaam is, spreekt voor zich. Maar wat wordt bedoeld met de ‘ziel’ en de ‘geest’? Onder de ziel verstaat de auteur – geheel in navolging van Jan van Ruusbroec en eerdere mystieke schrijvers – de hogere, of innerlijke vermogens van de mens: het geheugen, het intellect en de wil. Die vermogens vloeien voort uit hun fundamentele ‘eenheid in de geest’ – dat wil zeggen: uit het contact met God als de Schepper van ons bestaan.
Dat contact is er altijd, of we er nu aan denken of niet, of we waken of slapen. De ‘geest’ is de voortdurende verbinding, in het diepste van ons bestaan, met de bron waaruit ons leven voortvloeit: de scheppende God.
Het contact met God is er altijd, of we nu waken of slapen
De auteur verwoordt het als volgt:
“De eerste en hoogste eenheid is wezenlijk in God. Zij is het diepste wezen van onze ziel, dat in God is en in God wezenlijk verenigd blijft. Zij is verheven boven onszelf, boven alle geschapen dingen, boven alle zinnen en vermogens, en is toch wezenlijk in ons, in de afgrond en het diepste wezen van onze ziel, waarin Gods rijk en eeuwige woning is. Deze eenheid is in God, uit wie wij als schepsel zijn voortgekomen en in wie wij wezenlijk in godvormigheid blijven” (vert. Alaers & Boone, p. 207).
Het mysterie van Gods aanwezigheid in de mens
Hier ligt de meest fundamentele kracht van de mystieke weg: Gods onuitputtelijke, scheppende kracht – de bron en oorsprong van ons bestaan, die onafgebroken werkzaam is, op elk moment van ons leven. Die kracht komt niet uit onszelf, maar ligt ook niet buiten ons. Integendeel, het is Gods verborgen aanwezigheid in ons.
Gods aanwezigheid is zo wezenlijk en noodzakelijk voor ons bestaan, dat we er nauwelijks bij stilstaan. Zoals een vis het water niet opmerkt waarin hij zwemt, of zoals wij de lucht niet opmerken die we in- en uitademen.

Maar soms merken we haar misschien toch wel op – in de effecten die Gods aanwezigheid heeft op de verschillende niveaus van onze persoon.
De auteur verwoordt het als volgt:`
“Nu woont God met het licht van zijn genade in ons, in de hoogste eenheid. Zoals een kristallen vaas met een kaars erin doorschijnend is en allen verlicht die zich nabij bevinden, zo doorschijnt en doorvlamt de goddelijke klaarheid en eeuwige waarheid de blote grond van het innige wezen, zodat alle vermogens erdoor verlicht, gevoed en gesterkt worden. De memorie wordt puur en rustig, het verstand wordt verlicht en eenvoudig, de wil wordt vurig en brandend in liefde. Zo geeft God zichzelf in de eenheid van de hogere vermogens, en verenigt onze geest in hem, en doet die wonen in goddelijke vrijheid en rijkdom van de liefde” (vert. Alaers & Boone, p. 208).
Anders gezegd: de inwoning van God in onze geest – het diepste contactpunt tussen de scheppende God en ons als schepsel – is als een helder licht bij hen die erdoor verlicht worden.
De inwoning van Gods geest is als ene helder licht bij hen die erdoor verlicht worden
Hoewel de auteur het hier niet expliciet zegt, moeten we ook verstaan dat niet iedereen dit innerlijke licht van Gods aanwezigheid opmerkt. Meer nog: het besef ervan is een geschenk dat aan slechts weinigen gegeven wordt. Maar wie het ontvangt, wordt erdoor verlicht en begint te branden van liefde.
De Goddelijke aanwezigheid: kracht en tegenkracht
De werking van deze Goddelijke kracht gaat nog verder: ze doordringt alle dimensies van de persoon – rede, verlangens, geweten en hart.
“Nu stroomt God met een milde genade naar beneden tot in de derde eenheid van de vermogens en doorstraalt de rede, zodat zij al de andere vermogens en het gemoed wijselijk bestuurt. Het verlicht haar en leert haar dat ze de aansporing en het innerlijk spreken van God moet volgen. Het zuivert de begeerte en wekt haar op om het licht te volgen; het doet het toornig vermogen buigen voor Gods bewegen en berispen; het zuivert het geweten en maakt het vrij; het tilt de liefde, hoop en vreugde op tot de eeuwige dingen; tegenover alle kwaad stelt het vrees, droefheid, haat en schaamte, nauwlettende oplettendheid; het maakt het hart blij en ingetogen bij elke godsdienstoefening en maakt de mens zedig in heel zijn levenswijze” (vert. Alaers & Boone, p. 208)
De Goddelijke aanwezigheid is een echte kracht die de mens omvormt. Maar de auteur maakt ook duidelijk dat er in de mens een tegenkracht aanwezig is:
“Och, wat een zaligheid is hierin gelegen, dat God zo in de ziel woont. En zij die het weten en beleven, vinden daarin alle goed en eeuwig leven. Maar de mensen willen niet geloven dat er zo een onzichtbaar goed in hen is. Daarom blijven ze vasthangen aan de zichtbare dingen (…). Het is zeker godgeklaagd dat zij dit kostbare pond in de aarde begraven (cf. Mt 25, 25). Zij hadden daarmee veel woekerwinst kunnen maken, maar nu zal het op een erg trieste wijze van hen worden teruggevorderd” (vert. Alaers & Boone, p. 209)
Wat is de tegenkracht in de Evangelische Peerle?
Die tegenkracht bestaat erin dat de mens de omvormende aanwezigheid van God zoveel mogelijk negeert of wegstopt. Dit citaat suggereert dat mensen het ongeloofwaardig vinden dat God zo nabij zou kunnen zijn. Een interessante observatie, want in de tijd waarin De Evangelische Peerle werd geschreven, begon men in het Westen steeds meer te denken dat de mens vooral een individueel ‘ik’ is. In dat wereldbeeld is God ver weg en boven de mens verheven.

Zo heeft Teresa van Avila (1515–1582) lang moeten worstelen om te begrijpen dat God in haar werkzaam was en haar zelfs overweldigde met zijn aanwezigheid. In haar autobiografie (hoofdstukken 11–18) beschrijft ze die worsteling treffend. Ze had de Goddelijke aanwezigheid wel ervaren, maar begreep niet hoe dat mogelijk was. Toen ze dat uiteindelijk inzag, was ze bijzonder gelukkig.
Het besef van de goddelijke aanwezigheid is een zeldzaam geschenk. Wie het ontvangt, wordt erdoor verlicht en begint te branden van liefde
De ongelukkige vergetelheid van God: het ‘ik’ als menselijk fundament
Volgens onze auteur zorgt deze ongelukkige vergetelheid van God – wanneer de mens meent dat het ‘ik’ het diepste fundament is – ervoor dat alles in het leven als het ware scheefloopt en ontregeld raakt. Het gaat hierbij niet om morele fouten, want de auteur beschrijft juist allerlei soorten van goede mensen. Natuurlijk kunnen fouten en zonden een tegenkracht vormen. Maar er is een subtielere tegenkracht, zelfs bij wie oprecht het goede nastreeft: zonder het besef van Gods werkzame kracht in de mens hapert het leven.
“De derde soort mensen zijn zij die in zichzelf binnengaan maar geen kennis hebben van God – hoe Hij zich in de grond van de ziel bevindt –, en evenmin weten hoe zij innerlijk afgesteld zijn. Een uurwerk werkt zoals het hoort wanneer het op punt is gesteld. Maar als het ontregeld is en niet op punt blijft, loopt het niet zoals het hoort. Zo is het ook met de ziel die niet in haar punt blijft, dat God is” (vert. Alaers & Boone, p. 390)
Het beeld van het uurwerk is opmerkelijk, want het eerste slingeruurwerk werd pas in 1657 ontworpen door Christiaan Huygens – ruim een eeuw na onze tekst. De auteur verwijst dus naar een ouder mechanisme. Maar de betekenis is duidelijk: wanneer het uurwerk slecht is afgesteld, raakt het ontregeld. Zo raakt ook de mens geestelijk ontregeld wanneer hij of zij vervreemd raakt van het diepste ‘punt’ dat stabiliteit en evenwicht geeft: de aanwezigheid van God en het intieme contact met Hem.

De ultieme oplossing: de weg van overgave
Als veel mensen vervreemd zijn geraakt van hun diepste punt, wat kan dan de oplossing zijn? De auteur geeft een mooie suggestie:
“Maar als ze zichzelf aan God zouden overlaten, zodat Hij met hen kon doen wat Hij zou willen, en als ze zonder meer God onderdanig waren en medewerkers met de hulp van God, dan zouden ze met God werken en God met hen, en zouden hun bezigheden goddelijk en vruchtbaar worden” (vert. Alaers & Boone, p. 391)
Juist het harmonische samenwerken van God en mens, in het diepste van onze ziel, doet het hele leven opbloeien en geeft vruchtbaarheid aan alles wat we doen.
Voor de auteur van de Evangelische Peerle is het dan ook duidelijk waar de kracht en de tegenkracht liggen. De kracht is God zelf: zijn intieme, verborgen, maar diep werkzame aanwezigheid in de mens. Maar veel mensen – misschien zelfs de meeste – kennen deze verborgen kracht niet, merken haar niet op, of willen haar niet kennen. Dat vormt dan als het ware een tegenkracht. Want het meest gezonde en vruchtbare leven ontstaat juist in harmonie en samenklank met God. Als we blind zijn voor Gods aanwezigheid, raken onze geestelijke gezondheid en vruchtbaarheid ontregeld.
Het meest gezonde en vruchtbare leven ontstaat in harmonie en samenklank met God
Om die tegenkracht te overwinnen, is er volgens onze auteur maar één simpele remedie: jezelf in groot vertrouwen overgeven aan de liefdevolle, scheppende God. Het hele boek spreekt over het grote avontuur dat dan kan ontstaan, waarbij de gelijkvormigheid met Jezus Christus geleidelijk aan begint te stralen.
Literatuur
- Die grote evangelische peerle, vol. I: Historische en filologische studie; vol. II: Tekst, ed. Guido De Baere S.J., Miscellanea Neerlandica 48 (Leuven: Peeters, 2021).
- De evangelische parel, inleiding en vertaling door Dirk Boone en Jos Alaerts S.J., Bronnen van spiritualiteit (Averbode: Uitgeverij Averbode / Erasme, 2020).
Over de auteur

Rob Faesen (Tilburg, 1958) is specialist in Middelnederlandse mystieke literatuur. Hij is emeritus met opdracht aan de KU Leuven, lid van het Ruusbroecgenootschap (Universiteit Antwerpen) en hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg.