Preekschets Prediker 12:13,14
Vierde ‘Israëlzondag’
Prediker 12:13,14
Vrees God en onderhoud zijn geboden, (…) want God zal elke daad doen komen in het gericht…
Schriftlezingen: Pred. 12:9 -12; Mar. 12:31-34
Zie ook
Aansluitende preekschetsen van dezelfde auteur:
Het eigene van de zondag
Op deze laatste zondag waarop de loelav van het Loofhuttenfeest het eigene van de zondag bepaalt staat de etrog centraal. Deze citrusvrucht heeft zowel smaak als geur. Hoewel hij op zichzelf staat behoort hij wezenlijk bij de plantenbundel. Wat de bundel tezamen heeft, het goede doen en de Tora bestuderen, heeft deze vrucht in z’n eentje. Zo zijn er ‘onder Israël’ die zowel het goede doen als de Tora bestuderen. Deze eenlingen bezitten net zoveel goeds en evenveel wijsheid als vele anderen tezamen. Toch behoren zij allen tot het ene volk van God.
In deze dienst zal het dus gaan om wijsheid en goede daden tezamen. Kortom: Prediker, de gemeente van Christus, op z’n best.
Uitleg
Dit gedeelte vormt de epiloog van het boek Prediker. Het is de vraag of dit slotwoord begint bij vers 8 (zoals NV) of bij vers 9 (zoals Buber). Vanuit de Masoretische tekst is beide mogelijk. Onze keuze voor een begin bij vers 9 ligt in het feit dat de verzen 9-11 een afzonderlijke eenheid vormen. Veel uitleggers (o.a. Th.C. Vriezen en J. Loader) zien in de epiloog de hand van twee andere schrijvers. In de verzen 9-11 lezen zij de hand van een leerling en in de verzen 12-14 die van een criticus. Dit zou de inhoudelijk eigen accenten van deze verzen verklaren. Deze eigen accenten kunnen evenwel ook pleiten voor een kritische reflectie van de Prediker op zijn eigen boek. Ook in dit gedeelte gaat het in ieder geval om praktische levenswijsheid: om een concreet ‘wijs leven’.
In de verzen 9-11 wordt de balans opgemaakt over de verworven kennis (da’at) van de Prediker. Deze wijsheid heeft vele kwalificaties, zij is oprecht, betrouwbaar en welgevallig (qua vorm en inhoud). Duidelijk is dat deze wijsheid met pijn geleerd wordt (vs 11). De woorden moeten als spijkers ingeslagen worden. zoals een herder zijn dieren met prikkels ‘bewerkt’ om ze de goede weg te laten gaan, zo leidt en weidt de Prediker als een unieke herder met zijn wijze woorden zijn lezers. Voor Israël hebben deze woorden op het Loofhuttenfeest hun eigen klankkleur: de Here leidde hen als unieke Herder, soms met harde hand, naar het beloofde land.
De verzen 12-14 zijn het tweede slot van Prediker (vgl. weyoter, vs 9a en 12a). De aanduiding ‘mijn zoon’ (vs 12) is niet uniek voor Prediker, zij komt veelvuldig voor in de Spreuken. De aangesprokene kan een leerling of Prediker zelf zijn, aangesproken door een criticus. In ieder geval is de strekking van het vers duidelijk: het maken van veel boeken, dus ook van het boek Prediker is een vermoeiende bezigheid. Maar ook al was het maken van het boek vermoeiend en zwaar, de slotconclusie is helder: ‘vrees God, onderhoud zijn geboden (…) want God zal elke daad doen komen in het gericht’ (vs 13, 14). Of hier sprake is van de gangbare vergeldingsleer is de vraag. Prediker ziet het vermoeiende leven als een leven waarvan aan God rekenschap gegeven moet worden. Op de aarde is het recht vaak krom, maar God zet de dingen eens recht (mispat is zowel gericht als recht, zie 3:16; 5:7; 11:9 en 12:14). Dit oordeel is geen reden tot angst, maar tot vreugde: tot genieten van het leven (zie 11:9) en tot leven naar de geboden van God (miswot, zie ook 8:5). Dit leven naar de geboden van God in het verwarrende leven van iedere dag wordt concreet in gehoorzaamheid aan en respect voor God die het leven leidt. Zo reisde Israël door de woestijn, het beloofde land tegemoet. Het slot van Prediker is dan ook niet pessimistisch maar heel realistisch en concreet: leef met God naar zijn geboden, doe het goede, vrees Hem want Hij zal het leven eens recht doen.
In vers 13 klinken de bijbels zwaar geladen woorden: ‘vrees God’ (ha’elohimyera‘ , zie ook 3:14; 5:6; 8:12,13 en 9:2). Vriezen heeft opgemerkt dat in de ‘vreze Gods’ juist ook de notie van het vertrouwen meeklinkt. A.R. Hulst stelt dat het in de vreze des Heren gaat om het staan in de rechte verhouding tegenover God. Daarom moeten de geboden tot richtlijn voor het leven aanvaard worden, Kortom: de ‘vreze Gods’ en ‘de geboden bewaren’ horen als hol en bol bij elkaar. Toch is de vreze Gods niet een zaak van het verstand, van het opvolgen van een aantal regels en verplichten, maar van het hart. ‘ ‘Jahwe vrezen’ – dit mag niet geschieden uit een oogpunt van doelmatigheid, maar als uitdrukking van dankbaarheid’ (Joh. de Groot en A.R. Hulst, Macht en Wil, Nijkerk z.j., p. 268, 269).
Deze zaak van het hart bevrijdt van angst, zowel voor het leven als voor het gericht. Zoals Israël in vertrouwen op God haar eindeloos lange weg ging door de woestijn, gericht op het beloofde land, zo wordt de leerling van Prediker geroepen zijn verwarrende levensweg te gaan. Goeddoende en getroost omdat God de dingen eens recht zal zetten.
In Marcus 12 wordt Jezus gevraagd naar het grote gebod. Jezus verwijst via de geboden naar de zaak van het hart: de liefde. Naar het woord van Jezus is de schriftgeleerde die wijs en goed leeft niet ver van het Koninkrijk van God. In Jezus zelf is dit wijze en goede leven, in de vreze Gods zichtbaar geworden.
Aanwijzingen voor de prediking
In deze preek gaat het om een goed en wijs leven. Zo’n leven is zeldzaam. Wie zal zichzelf als wijs en goed typeren? Naast de plantenbundel met drie soorten is er ook maar één goede vrucht (zie het eigene van de zondag). Wat is goed en wijs leven in een wereld die Prediker ons tekent als doldraaiend, zonder zin, vol vermoeiing en getob? Wie herkent deze vraag niet in onze verwarrende wereld waar’ ‘de grote verhalen’ verstomd zijn? Wat is nog
goed en wijs in een wereld zonder richting, zin en toekomst? (J. Koopmans stelt deze vraag indringend in zijn Postille geschreven in oorlogsjaren ‘40-‘45 aan de orde). Het zal – helaas – niet moeilijk vallen in de preek deze vraag actueel en klemmend te verwoorden.
Prediker eindigt niet met een sombere conclusie, noch met een – moderne – hedonistische levensvisie zo van het enige dat rest is het genot der dingen. Prediker eindigt met een groots perspectief: ‘de zaak heeft een einde’ (Koopmans). God stelt een einde. God zoekt het recht. Nu al in geboden die weliswaar genegeerd kunnen worden, maar die het kwetsbare leven goed willen maken en een mens dicht in de buurt van Gods Koninkrijk brengen (Mar.12:34). Als geen ander volk heeft Israël dit in de woestijn moeten leren. Gods geboden willen geur aan het leven geven, het goede leven dienen. Niet als kille regels maar als een zaak van het hart die opbloeit vanuit de vreze des Heren: de stille verwondering volk van God te mogen zijn. Om deze praktische levenswijsheid, die opbloeit vanuit de liefde is het Prediker te doen.
God zoekt het recht. Bij Hem komt ieder leven tenslotte tot zijn recht, want hij zal iedere daad, hetzij goed hetzij kwaad doen komen in het gericht. Het leven, waarin alles zijn tijd en duur heeft, kent haar grens. De gestelde grens van het oordeel. Koopmans, heeft, vanuit de oorlogssituatie de bevrijdende diepte van deze woorden ontdekt. De wereld en het persoonlijke leven gaan niet aan haar eigen ijdelheid, verwarring en vermoeidheid ten onder noch verzinken ze weer als golven in een oceaan, maar God houdt ze vast en zal ze recht doen. Juist dit te weten doet de Here vrezen, niet uit angst de Dies irae, maar uit overgave en liefde voor deze unieke Herder die zijn volk, soms pijnlijk, weidt en leidt. In Zijn hoede is het leven geborgen.
Is ons dat niet het diepst getoond in het schijnbaar ijdele leven van de Zoon van Gods liefde: Jezus Christus. Zijn leven leek zinloos aan het kruis ten onder te gaan. Maar God zoekt het recht en de Zaak nam een einde. Er kwam een nieuwe morgen vol heerlijkheid, licht en luister…
Vanuit deze wijsheid kan er in het verwarrende en vaak zo vermoeiende leven goed gedaan worden. Het Loofhuttenfeest loopt niet voor niets uit op de Vreugde der Wet! Met deze vreugde zal de preek moeten eindigen. Vreugde omdat God het recht zoekt, in gebod en gericht. De overgave van het leven in de hand van Hem die rechtvaardig oordeelt heeft niet alleen Prediker maar ook Jezus zelf ons geleerd (zie 1 Petr. 2:23).
Nabespreking
Het is goed om deze serie preken, zo zij in het geheel gehouden is, in kringverband te evalueren. Twee vragen zouden hierbij centraal kunnen staan:
- Wat hebt u geleerd van het boek Prediker en wat heeft u er het meest in ‘gestoken’?
- Wat zegt het u dat het volk Israël op het Loofhuttenfeest het boek Prediker leest en de plantenbundel, de loelav, in de hand houdt?
Liturgische suggesties
- Psalm 7:4,7; 25:6,7; 105:1,18
- LB 115 (vs 4!); 271 (vs 8!); 289
Meditatieve literatuur
- J. Koopmans, Laatste Postille, Nijkerk 1947,63-66.