Menu

Basis

Rilkes Stunden-Buch vertaald: wegwijzers naar God, om bij te mediteren

Recensie van Het getijdenboek, vertaling van Das Stunden-Buch van Rilke

Gerard Kessels heeft Das Stunden-Buch van de dichter Rainer Maria Rilke omgezet in goed Nederlands rijm. Rilke is in gesprek met God, op zoek naar zijn bestemming en naar God zelf. Het boek is daardoor een gebedsreis geworden. Een recensie: ‘Een formidabele prestatie.’

Cover van Het getijdenboek. Geschreven door Rainer Maria Rilke

Na ruim honderd jaar is Das Stunden-Buch, het klassieke werk van de Duitstalige Rainer Maria Rilke (1875-1926), eindelijk integraal beschikbaar in het Nederlands. Een formidabele prestatie van vertaler Gerard Kessels (journalist en verbonden aan het Poëziecentrum Nederland) om dit zo invloedrijke dichtwerk naar goed Nederlands rijm om te zetten. Het werkt uitstekend: de lezer wordt meegenomen in de lyriek van de dichter, die zijn persoonlijke spirituele reis verwoordt. Het Duitse origineel staat ernaast afgedrukt, dat is prettig voor het beter begrijpen van de soms duistere teksten. De noten en het nawoord zijn informatief. Een aanwinst!

Rilke schreef dit uit drie delen bestaande boek ook in drie fasen: in 1899, in 1901 en in 1903. Dat waren drie verschillende periodes in zijn leven. Hij noemt het geheel een getijdenboek, alsof het een brevier uit het klooster is. De dichter is in gesprek met God, op zoek naar zijn bestemming en naar God zelf. De Rusland-reizen die Rilke maakte, zijn als inspiratiebron sterk aanwezig. Niet alleen de natuur, maar ook de mensen, de armoede en de kloosterkerken maken veel indruk. In het eerste deel spreekt een monnik, in het tweede deel een pelgrim, het derde deel is een wat losser betoog over de nadelen van de stad en de voordelen van de armoede, eindigend met een lofzang op Franciscus.

In de kleine gewone dingen licht soms iets op dat van God vertelt

Monnik

Het boek van het monnikenleven (deel één) staat vol prachtige beelden, die de omgang met de altijd weer wijkende God beschrijven. In de kleine gewone dingen licht soms iets op dat van God vertelt. ‘Men raakt zozeer aan jou gewend / dat men niet opkijkt uit zijn boek / wanneer je silhouet een prent / een diepe blauwe schitter geeft- / daar alles jou in kleurklank weeft / soms zacht en dan weer ongeremd.’

Maar de extatische ervaringen die bron zijn voor de gedichten (schilderijen) die hij maakt, schieten tekort. ‘Ik kom weer thuis uit euforie / waarin ik mij totaal verloor. / God was het rijm, ik de melodie / het galmt nog in mijn oor. // Ik val weer stil, eenvoudig stil, / mijn stem die stokt en staat / en als vanzelf buigt mijn gelaat / voor een nog beter bidden.’ Want ‘God donkert diep’.

Rainer Maria Rilke

Pelgrim

De omgang met God spoort aan tot een reis, zo wordt in het tweede deel verteld. De oude zekerheden moeten achtergelaten worden, het grenzeloze dient zich aan. ‘Er is niets anders dan een zee / waaruit het land soms op wil stijgen.’ De dichter is pelgrim geworden.

God is als een zoon, als de toekomst die verder gaat

Rilke vergelijkt zichzelf met het bijbelse verhaal van de verloren zoon die ook uit zijn vaderhuis wegging. Maar dan draait hij het om: God is als de zoon, en hijzelf als de vader. De vader is dat wat is geweest, het voorbije, wat verouderd is: ‘Hij is het blad dat als wij rijpen valt.’ De oude godsbeelden werken niet meer, maar welke God zoekt hij dan? Een God als een zoon, als de toekomst die verder gaat, de erfgenaam van de vader.

De dichter wil God niet opsluiten in nieuwe beelden. ‘Ik wil je begrijpen / zoals de aarde je begrijpt – / en met mijn rijpen / rijpt / jouw rijk. Rilke weet: in het menselijke verlangen om God te willen begrijpen, ligt bezitsdrang. ‘Wie kan jou grijpen, God? Jij bent van jou, / door hebberige handen niet verstoord, / zoals nog onvolrijpte wijn, die almaar / zoeter wordt, alleen zichzelf behoort.’

Donkere nacht

Het boek van de armoede en de dood schetst een beeld van de donkere nacht uit de mystieke traditie. Het zoeken naar God wordt pijnlijk. Tegelijk: het is wellicht de hand van God die door het lijden en de moeite de dichter openbreken wil. God zelf wordt steeds vergeleken met een rots, een steen; maar tegelijk is de dichter zelf van basalt, van steen, moet opengebroken worden. Wie werkt aan wie? ‘Maak mij tot luisteraar aan steen.’

Franciscus is Rilke’s ideaalbeeld: de arme mens die vol is van God

Rilke woont nu in Parijs, maar verlangt ‘naar de lege landen, waar de wind zijn ruime gang kan gaan’. De zon, de natuur, de ‘roep van elke bloem’ wordt niet gehoord. De dood is geen dagelijkse metgezel die als een vrucht in het menselijk leven wil rijpen en het bestaan liefde en zin geeft. De erotische levenskracht die juist door het leven met de dood opspringt, is, zoals de natuur, om te bezingen en te vieren. De dichter bezingt (wel wat erg romantisch) de menselijke armoede als een vorm van puurheid, als een wijze waarop God zelf aanwezig is. Franciscus, ‘armoedes grote avondster’, is Rilke’s ideaalbeeld: de arme mens die vol is van God.

De reis van de dichter is een gebedsreis geworden en zijn teksten zijn als de gebeden van de getijden in het klooster: als wegwijzers naar God, om bij te mediteren. Werkelijk een Stunden-Buch.

Literatuur

Rainer Maria Rilke, Het getijdenboek, Das Stunden-Buch. Vertaald en met commentaar van Gerard Kessels, Uitgeverij IJzer, Utrecht, 2023.

Marianne Vonkeman is emeritus predikant, redactielid van Herademing en beheert de website www.sporenvangod.nl.


Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken