Rouw in de Bijbel en vandaag
Bijschrift

In meerdere artikelen van Schrift over rouw werd duidelijk dat rouw in de Bijbel vaak een collectief karakter had. Dat collectieve karakter is vrijwel verdwenen uit onze sterk geïndividualiseerde samenleving vandaag. Het intense verdriet, als je rouw zo wilt noemen, wordt vaak heel persoonlijk en in stilte gedragen.
Collectieve en persoonlijke rouw
Toch is collectieve rouw niet helemaal verdwenen. Het komt voor dat een persoon uitermate tragisch of schokkend aan zijn of haar einde komt en dat er vervolgens een stille tocht wordt georganiseerd waaraan door een grote groep mensen kan worden deelgenomen. Bij het overlijden van prinses Diana (princess of the people) liep heel Engeland uit met bloemen en lichtjes. Een vorm van nationale rouw. Bij deze collectieve vormen van rouw gaat het niet zelden om een vorm van verontwaardiging – maar niet minder om het uiten van verdriet. Bij grote rampen met veel doden komt het ook voor dat er een nationale rouw wordt aangekondigd.
Klaagzangen
De klaagliederen waarvan bij rouw in de Bijbel vaak sprake is, worden door ons vandaag als zodanig misschien niet zomaar meer herkend. Toch is het ook hierbij mogelijk te denken aan teksten die, ondanks het verschil in tijd en cultuur, toch nog enige verwantschap hebben met het Bijbelse klaaglied. Twee voorbeelden: teksten van Harry Beex en Huub Oosterhuis (1933-2023).
Het lied van Harry Beex verscheen in 1970 en is door Louis van Dijk op muziek gezet voor koor en volkszang.
“Waar blijft u met uw wonderen, met uw almachtige wil,
uw bliksem en uw donderen, waarom blijven ze stil?
De wereld is vol armen, die bedelen om brood,
ze roepen om erbarmen en van honger gaan ze dood.
De wereld is vol rijken, ze zwemmen in het geld,
hun macht kent geen gelijke en nog minder hun geweld.
De wereld is vol wapens, vol haat, vol dreigement,
geen mens kan rustig slapen als hij al die feiten kent.
De wereld is vol wanhoop en uitzichtloos bestaan,
elk geeft een ander antwoord op de vraag waarheen we gaan.
De meesten zijn tevreden, ze hebben nat en droog,
zijn vetgemest in ’t heden en zij hebben niets op ’t oog.”
Dit lied begint met een aanklacht tegen de Eeuwige. De reden voor die aanklacht wordt vervolgens breed ingevuld. In de laatste drie regels echter lezen we woorden die getuigen van zelfreflectie. Als een boemerang namelijk keert de klacht zich tegen onszelf.
Het lied van Huub Oosterhuis is zowel door Bernard Huijbers als door Antoine Oomen op muziek gezet – en ook dit lied is een klaagzang. Vaak zijn klaagzangen gitzwart, maar het komt ook voor dat er toch nog iets van licht te bespeuren valt. Dat is hier het geval. (Zie hiervoor ook het artikel ‘Klaagliederen als rouwverwerking’ van Klaas Spronk.)
“Die zegt God te zijn, laat hij tevoorschijn komen
wat hebben wij aan een naam alleen?
Laat hij opstaan, dat wij hem zien, stem uit het vuur, wolk in de verte
zijn niet genoeg voor deze aarde van scherven en rook
waar ons geen leven gegund wordt.”
“Woorden en wonderen, zijn er genoeg en goden van goud en beloften
maar niet een god als een hand die bevrijdt, iemand die doet wat hij zegt.”
“Kan jij de slagen verduren, die mensen verduren,
kan jij de beker drinken die wij moeten drinken?
Ga jij met ons in de dood?”
Aandachtig liedboek, Ambo Baarn, 1983-2. Blz.121.
In dit lied klinkt verontwaardiging! Maar ook, al is het op het allerlaatst, een onuitgesproken ‘toch wel’. In de woorden: ‘Ga jij met ons in de dood?’ klinkt allereerst vertwijfeling en een toon van verwijt door. Toch is het mogelijk dat je merkt dat het antwoord op de vertwijfelde vraag meteen ook al aan komt waaien. Ga jij met ons in de dood? Geloof het of niet, maar warempel dat doet hij!
Je zou het een klaaglied met een woordeloos perspectief kunnen noemen, waaruit niettemin hoop en troost geboren worden.

Kleding en gebruiken
In de bijbel is sprake van specifieke rouwkleding. Daarvan is vandaag nauwelijks sprake meer, maar lang liepen mensen in rouw in het zwart gekleed. Vaak mensen op leeftijd, omdat ze allemaal al wel een pijnlijk verlies hadden meegemaakt. Het scheuren van de kleren komt regelmatig voor in de bijbel. Het is een teken van vertwijfeling en rouw en het toont de verscheurdheid van de persoon in kwestie. Ook het vasten was een teken van het feit dat men in de rouw was.
Op het platteland was het vroeger zo dat buren de plicht hadden elkaars begrafenis te verzorgen. De naaste buur zorgde ervoor dat de medeburen op de hoogte weren gesteld. Vaak zorgden de buren ook voor het afleggen van het lijk en het bestellen van de doodskist. Ook het klokluiden, het doodgraven en de eventuele verzorging van het vee werd door de buren gedaan. Aan de kamer waar de overledene stond opgebaard, werden beide luiken gesloten. Bij de buren ging er één luik dicht aan de kant van de boerderij waarin iemand was overleden. De klok in de kamer werd vaak stilgezet en spiegels werden vaak bedekt met een zwarte doek. Na afloop van de begrafenis kwamen familie en buren meestal in het sterfhuis bijeen voor het ‘doodmaal’. Al deze gebruiken zijn tijd- en plaatsgebonden. We zien wel dat er van mensen in diep verdriet vaak zoveel mogelijk regellast werd weggenomen. Gebruiken kunnen eindeloos worden aangevuld, vaak gebonden aan een specifieke regio. Er zijn begraafplaatsen in Friesland waar bij de toegang een rooster is gelegd, zodat de duivel er met zijn bokkenpoten niet overheen kon. Soms ook werd de kist met de overledene drie keer om de kerk gedragen om de duivel op een dwaalspoor te brengen. Niet zelden raken gebruiken ook uit de tijd. Rouwen doe je tegenwoordig, zoals gezegd, vooral zelf en in stilte.
Als er van een uitvaartdienst in de kerk sprake was, dan kon men, als het goed was, troost vinden in een bijbeltekst. Vaak een rijtje van steeds dezelfde teksten zoals bijvoorbeeld Psalm 23, Prediker 3 en Openbaring 21:1-4. Of dat de rouw kon verzachten was natuurlijk afhankelijk van wat de voorgang(st)er met de tekst wist te doen.
Een nog algemeen gebruik is het plaatsen van bloemen en/of lichtjes op het graf. Aan dat graf wordt de rouw gevoeld en als het meezit ook verwerkt.

Een man mag niet huilen
Die gedachte was lang gemeengoed in onze cultuur. Er zijn zelfs liedjes (smartlappen) op geschreven. Dit nu staat in groot contrast met wat we in de bijbel lezen. Het voorbeeld van David spreekt boekdelen:
‘Ze begonnen luidkeels te jammeren, en ook de koning en alle hovelingen schreeuwden het uit van verdriet’ (2 Samuël 13:36b).
Geen enkel gevoel van schaamte.
Tot slot: De periode van rouw kan in de bijbel verschillen. En dat geldt ook voor de vraag hoe de rouw beleefd wordt. Toch zijn er aan het rouwen ook grenzen gesteld:
‘Wanneer je een dode te betreuren hebt, scheer dan het haar aan je slapen niet weg en knip geen stukken uit je baard, kerf geen tekens in je lichaam en breng geen tatoeages aan. Ik ben de HEER’ (Leviticus 19:27-28).
Mogelijk was dit gebruikelijk in Kanaän en had Israël zich daarvan ver te houden.
Wat ons rest, dat is het vinden van vormen die aanspreken en die de mogelijkheid in zich dragen om verdriet te verzachten. Voorwaarde is wel – dat zien we in de bijbel – dat je het verdriet niet ontkent.
Gerard van Broekhuizen is theoloog en kunstenaar.
Boekentip
Klaproosmomenten
In dit prachtig geïllustreerde geschenkboek staan bemoedigende teksten voor allerlei momenten in een tijd waarin jouw grond omgewoeld wordt. De klaproos staat symbool voor momenten van moed en kracht. Ze wortelt ondergronds, vindt daar kiemkracht en komt uiteindelijk tot bloei op plekken waar je dit het minst verwacht. In dit boek worden tekeningen afgewisseld met poëtische teksten, verhalen en anekdotes over de klaproos en haar symboliek, over rouw en afscheid nemen.