Schurken en heiligen: een boekbespreking
De Australische Dickson erkent dat religie, en het christendom in het bijzonder, oorzaak is van veel kwaad. In dit boek wil hij een balans opmaken. Dickson is protestant en laat zien hoe het ‘oorspronkelijke lied’ van Christus vaak niet en soms wel de juiste uitvoering heeft gekregen in de geschiedenis. Hij is ernstig in zijn erkennen dat er zo weinig naar de maatstaven van Christus geleefd is en het is in die zin bewonderenswaardig dat hij als ‘insider’ de negatieve en beschamende kanten van ‘het christendom’ laat zien. Tegelijk wil hij ook een tegengeluid laten horen, namelijk, dat de gestalte van Christus vaak in de ‘gewone’ mens zichtbaar is geworden. Het boek is daarom ook licht apologetisch van aard. Toch is dit niet storend. Door het hele boek is het merkbaar dat Dickson worstelt met de duistere kanten van het christendom. Zijn boek beslaat het ontstaan van de christelijke traditie vanaf Jezus tot aan de dag van vandaag. Daarmee zet hij in vogelvlucht allerlei boeiende figuren in het licht.
Een van de thema’s die Dickson (kort) belicht is slavernij. In het kader van dit themanummer, zullen we daar wat dieper op ingaan. In hoofdstuk 4, ‘Cappadosisch christendom’ vinden we een tweetal paragrafen over slavernij (pp.111-115).
Dickson zegt terecht dat het Nieuwe Testament geen oproep bevat tot een einde van de slavernij. In die zin werd slavernij gedoogd. Maar, Dickson haast zich te zeggen dat gedogen nog niet hetzelfde is als goedkeuren. Hij vergeet hierbij echter te zeggen dat dit voornamelijk in een context van eschatologische verwachting staat. Het maakt niet meer uit wat de verhoudingen zijn, want in Christus is iedereen gelijk en er komt toch snel een einde aan de huidige situatie doordat Jezus zal verschijnen. In die zin is de passage over huwelijk, dat men liever ongehuwd kan blijven, analoog aan deze passage.
Dickson noemt 1 Timoteüs 1:9-11, waarin ‘slavenhandelaars’ samen met andere kwaaddoeners worden veroordeeld, als blijk van een ‘goede’ tendens in het Nieuwe Testament. Het woord ‘slavenhandelaars’ wordt vaak in verband gebracht met ontvoerders (van vrije mensen) en is niet per se een aanklacht tegen slavernij. 1 Korintiërs 7:21-23, in het bijzonder vs. 23: ‘U bent gekocht en betaald, dus wees geen slaven van mensen’ wordt door Dickson als nieuwtestamentisch ideaal gepresenteerd. Het is echter maar de vraag of Paulus het zo letterlijk bedoelt. De hele tendens van de passage is: laat je sociale status je niet beroeren want je bent van Christus. De zinsnede ‘wees geen slaven van mensen’ is dan een metafoor voor je niet laten beroeren door wat mensen van je vinden. Zo zijn er wel wat problemen met Dicksons minimale bespreking van de nieuwtestamentische passages.
Het is wel bijzonder dat we, zoals Dickson noemt, bewijs hebben van vrijen die zich als slaaf verkopen, om de opbrengsten aan de armen te schenken. Hij verwijst daarbij naar 1 Clemens 55:2. Daar vinden we allerlei voorbeelden van uitmuntend gedrag, onder andere het zich verkopen als slaaf om de armen te helpen. Dat is natuurlijk geen plan om de afschaffing van slavernij te steunen, veel meer om via de culturele middelen die men tot beschikking had, goed te doen.
Dicksons aandacht voor de fondsenwerving om slaven vrij te kopen is daarom heel verhelderend en ook een positief punt in een zo donkere tijd wat slavernij betreft. Helaas is dat maar ten dele waar. Ignatius’ brief aan Polycarpus (rond 115 geschreven) laat inderdaad zien dat sommige slaven een beroep deden op de gemeenschappelijke kas. Maar Dickson verlet het te melden dat Ignatius dat afwijst. Zo zijn de positieve tonen die Dickson wil laten horen bij nader inzien toch wat genuanceerder dan hij in eerste instantie doet lijken. Zijn conclusie dat de christelijke traditie zich veel te laat met het lot van slaven is begaan is daarom terecht.
Het boek is verder erg informatief en het is ook mooi om te zien hoe Dickson worstelt met alle gegevens. Het is daarmee ook een heel persoonlijk boek dat een inkijk geeft. Zeker aan te bevelen.
Het is enigszins opmerkelijk dat de tijdsspanne tussen Julianus (Caesar van het Westen van 355-360 en Romeins keizer van 361-363) en Justinianus (keizer van 527-565) met ‘zeven eeuwen ervoor’ wordt aangeduid (p.205)… Wellicht kan de uitgever daar nog even naar kijken.
Ruben van Wingerden is onderzoeker aan de Tilburg School of Catholic Theology, Departement Bijbelwetenschap en Kerkgeschiedenis.
John Dickson, Schurken en Heiligen. Een onverbloemde kijk op goed en kwaad in de geschiedenis van het Christendom, KokBoekencentrum Uitgevers, Utrecht 2023, 335 blz. €34,99 (e-book €17,99) ISBN 9789043539081