Menu

Basis

Wat als je kerk sluit?

Kerkgebouw achter hek dat is afgesloten door een slot.
(Beeld: Thomas Stockhousen, via iStock)

Afnemend ledental en verminderde inkomsten nopen gemeenten er nogal eens toe dat een kerkgebouw moet worden afgestoten. Dat zijn pijnlijke beslissingen met verdrietige gevolgen. Ze geven onrust in de gemeente, boosheid soms, onbegrip… waar de bezoekmedewerker concreet mee te maken krijgt. Hoe ga je daarmee om? Wat kun je zeggen, doen? Hoe houden we elkaar overeind?

Casus

Je bezoekt een oude dame. Ze is geboren en getogen in Standkerk. Van kinds af aan ging ze naar de Oude Kerk, met een fantastisch orgel en mooie schilderingen. In die kerk is ze gedoopt, getrouwd en ook hun eigen kinderen hebben Jan en zij daar ten doop gehouden. Vorig jaar hebben ze in die kerk afscheid genomen van Jan.

Er is door de jaren heen veel veranderd. De sobere liturgie met alleen Psalmen en een lange preek heeft plaatsgemaakt voor meer variatie en beleving in de liturgie. De paaskaars, kinderen aan het avondmaal, andere instrumenten dan het orgel, een vrouw op de kansel… het is allemaal gepasseerd. Haar man vond dat soms lastig, zij niet. Ze is niet star, integendeel. Maar wat ze nu gehoord heeft, maakt haar verdrietig. Ze is zelfs boos. Hoe heeft de kerkenraad dit kunnen besluiten? Waarom hebben ze gekozen voor het gebouw van de voormalige gereformeerde kerk, alleen maar omdat het praktisch en multi-inzetbaar is? Ze wantrouwt de woorden van de voorzitter dat haar kerk blijft bestaan. In een stichting, voor orgelconcerten en grote evenementen. Wie garandeert haar dat er volgend jaar geen rockband in de kerk staat? Ze kan het niet begrijpen. Zo’n heilige plek met zoveel geschiedenis.

Wie garandeert haar dat er volgend jaar geen rockband in de kerk staat?

Reflectie

Mensen verschillen

Bovenstaande casus zal in onze tijd van kerksluitingen bij veel mensen herkenning oproepen. Omdat je zelf de pijn ervaart van het afscheid nemen van een kerkgebouw of omdat je als kerkenraadslid de last op je schouders voelt van een onvermijdbare keuze die gemaakt moet worden. Als ouderling-kerkrentmeester kun je zomaar het verwijt krijgen dat je te zakelijk bent. Dat kan steken, omdat je zeker begrip hebt voor de pijn en de emoties. Los van de functie verschilt het ook van persoon tot persoon. De één hecht zich sterker aan tastbare vormen en herinneringen dan de ander. We zijn nu eenmaal verschillend. Voordat je verder leest: wat zou je insteek zijn in het gesprek met deze mevrouw? Zou je ingaan op haar verdriet en/of boosheid? Zou je de kerkenraad verdedigen? Zou je haar proberen te overtuigen dat het uiteindelijk niet om de stenen gaat, maar om de levende gemeenschap?

De waarde van hout en steen

Wat bovenstaande casus ons in ieder geval leert, is dat we nooit lichtzinnig om moeten gaan met het afstoten van een kerkgebouw. Protestanten hebben soms de neiging het gebouw wat te relativeren. Het gaat om het Woord, om de levende stenen. Ik kan daar wel een stukje in meevoelen. Als het erop aan komt, is dat misschien ook wel waar. Tegelijk vind ik het te gemakkelijk. We leiden ons leven tenslotte niet aldoor in het ‘uiteindelijke’. In ons gewone leven van alledag zoeken we houvast. Stenen en attributen zijn dragers van herinneringen. Concrete vormen kunnen geloof bemiddelen. Denk maar aan het Heilig Avondmaal. Dat is meer dan alleen een plaatje bij een praatje. We belijden dat de Levende Heer onder ons is in het brood en in de wijn. Zo kan ook een concrete plek ons ontvankelijk maken voor het spreken van de Eeuwige. In de stilte van een middeleeuwse kerk op het Franse platteland kun je je verbonden voelen met de geloofsgemeenschap die hier al eeuwen in naam van God samenkomt. De kaarsen die branden in een nisje zijn de voortzetting van de gebeden van de vrouw die hier net geknield heeft. De klanken van het orgel brengen ons een lied te binnen.

Als ouderling-kerkrentmeester kun je het verwijt krijgen dat je te zakelijk bent

Aandacht en zorgvuldigheid

Als het afstoten van het gebouw onafwendbaar is, is het belangrijk gemeenteleden (en jezelf) de gelegenheid te geven goed afscheid te nemen. Luister dus goed naar de pijn, geef ruimte aan verhalen en herinneringen. Dat kan één op één in het pastoraat, maar ook breder. In mijn eigen gemeente was de kerk in de laatste week voor de sleuteloverdracht van ‘s morgens tot ‘s avonds open. Mensen werden ontvangen met koffie, ze konden wat door de kerk dwalen of even rustig zitten. Er lagen fotoboeken die het verleden in herinnering riepen. Deze week liep uit op een kerkdienst waarin aan het eind van de dienst aandacht geschonken werd aan belangrijke liturgische attributen (kanselbijbel, paaskaars, doopvont, etc.). Bij ieder object werd een gebed uitgesproken en een lied gezongen. Na de dienst werden ze ‘in processie’ naar het nieuwe kerkgebouw gebracht, waar ze ook een eigen plek kregen. Deze dienst had wel wat weg van een rouwdienst. Er was dankbaarheid voor het goede dat daar beleefd was. Maar we hielden ook halt bij de pijn en het gemis. Als dat op de goede toonhoogte en zorgvuldig gebeurt, is het een stapje op een weg van heling.

Een jas die past

In bovenstaande casus horen we ook dat de keuze van de kerkenraad ook is ingegeven door de visie op gemeente-zijn. Als je een gemeente bent waar ruimte is voor variatie in de liturgie en waar je ook veel nevenruimten nodig hebt voor andere activiteiten, is de keuze voor het moderne multi-functionele gebouw goed verdedigbaar. Het is wel belangrijk je te realiseren dat je daarmee ook iets kwijtraakt. De Evensongs die al jaren erg gewaardeerd worden en mensen aantrekken uit de hele regio zullen in het nieuwe gebouw een ander karakter krijgen. Is het een optie dat je als kerkelijke gemeente nauw betrokken blijft bij de stichting en afspraken maakt over de mogelijkheid bepaalde diensten in het gebouw te blijven organiseren? Dat geldt ook voor de keuzes die gemaakt worden over wat wel en niet in de kerk kan plaatsvinden. Natuurlijk zijn financiën belangrijk voor het voortbestaan van het gebouw, maar geld kan nooit de enige prikkel zijn. Het is belangrijk daar een open en eerlijk gesprek te voeren over de vraag: wat past en wat past niet?

De kerk was in de laatste week voor de sleuteloverdracht van ’s morgens tot ’s avonds open

Teksten

Wat was, wat is

Op één van de etappes van het Pieterpad kom je in een open plek in het bos een zuiltje tegen. Op beide kanten staat een tekst. Aan de ene kant staat: ‘De Lindensche Kapel. Als bouwval gesloopt in 1857.’ Op die open plaats in het bos staat dus een restant van een kapel die hier ooit was. Het is niet meer dan een paar bakstenen en een blok beton. Op de andere kant van het zuiltje staat de tekst: ‘Verheft zich hier geen bidplaats meer, ‘t heelal is tempel van de Heer.’

Stel je voor dat je samen met de mevrouw uit de casus bij dit zuiltje staat. Tot wat voor gesprek zou dat kunnen leiden?

Zie ook het themanummer ‘Het Kerkgebouw’ van Ouderlingenblad, nr. 1133, februari 2022.

Wilbert van Iperen is classispredikant van de Classis Veluwe. Hij is lid van de redactie van Ouderlingenblad.


Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken