Menu

Basis

In cirkels over de kerk denken

Wie ‘hoort bij de kerk’, en wie niet? Misschien moeten we die vraag vandaag de dag niet meer simpelweg beantwoorden met hulp van het formele lidmaatschap. Dit Signalement doet een voorzet tot een andere manier van denken.

Bij het nadenken over de toekomst van de kerk en de kerk van de toekomst kom ik regelmatig het idee van cirkels tegen. Het vormt de tegenhanger van de begrensde kerk. Bij deze laatste manier van denken kent de kerk een duidelijke grens: je hoort erbij of je hoort er niet bij. Maar dit strikte denken is op zijn retour. Het past ook niet bij een missionaire kerk. Meer en meer denken we in graden van betrokkenheid. Grenzen zijn hier onscherp en flexibel, maar de kern is helder.

Meer en meer denken we in graden van betrokkenheid

In de cirkel daarbinnen gaat het om het zoeken van zin. Hier is er veel openheid voor elkaars zoektochten en antwoorden. Mensen verzamelen zich rond gedeelde zingevingsvragen, niet rond specifieke antwoorden. De binnenste cirkel wordt gevormd door de toewijding aan Jezus Christus. Hier gaat het om mensen die zich ‘kind van God’ weten of ‘in Christus zijn’. Zonder deze binnenste cirkel kan de kerk uiteraard niet bestaan. Deze cirkel vormt echt het hart van de gemeenschap, maar Vreugdenhil ziet dus wel heel graag ruimere vormen van beschikbaarheid en participatie. De praktijk is vaak echter dat mensen die zich niet tot die binnenste cirkel rekenen in de kerk niets te zoeken hebben.

Drie cirkels

Boeiend in dit verband is het recente pleidooi van de Amsterdamse pionier Tim Vreugdenhil voor verschillende vormen van deelname. Hij onderscheidt drie cirkels. In de buitenste gaat het om mensen die iets goed willen doen en goed willen leven, vanuit welke inspiratie dan ook. De kerk kan een plek zijn om elkaar daarin te stimuleren. Ze kan bijvoorbeeld helpen bij het verbinden van ‘mensen van goede wil’ met elkaar.

Bloed vanuit het hart

Het pleidooi van Vreugdenhil komt niet uit de lucht vallen, ik zie het terug bij allerlei denkers over de kerk. Een goed voorbeeld is Gerben Heitink die in 2008 in zijn boek Kerk met karakter al pleitte voor een cirkelvormig denken over de kerk. Hij liet zich daarbij inspireren door Jezus die in het midden van zijn bange groep van leerlingen het vredeswoord spreekt (Johannes 20:19-29). Om hem heen verzamelen zich steeds opnieuw mensen, sommigen op afstand, anderen juist heel dichtbij. Die ruimte is wezenlijk voor de kerk, schrijft Heitink. Al veel eerder praktiseerde ds. Hans Visser in de Rotterdamse Pauluskerk deze vorm van kerk-zijn.

De diaconale Pauluskerk baarde in de jaren ’80 opzien met haar vergaande diaconale presentie. Ook iets als een veilige gebruikersruimte maakte in Vissers ogen deel uit van de kerk. Hij zag deze ruimte, waar drugsgebruiker ongestoord en als ze wilden ook helemaal anoniem, hun drugs konden gebruiken, als een buitenste cirkel van de gemeenschap die de kerk is. Ook de niet-commerciële verhuur van kantoorruimte aan groepen die gericht waren op menselijkheid hoorde bij deze cirkel. In de cirkel daarbinnen hoorden zaken als vormingsactiviteiten, diaconale werkgroepen en hulpverlening. Het hart van de gemeenschap werd gevormd door de binnenste cirkel: de zondagse eredienst, het avondgebed, het pastoraat, de biecht, de voorbede. Dit hart pompt het bloed van de gemeenschap naar de twee andere cirkels.

Welke kleur vlag hangt er?

Zeker niet iedereen zal zover willen gaan als Visser destijds, maar het model van verschillende graden van betrokkenheid leeft misschien wel meer dan ooit. Pioniersplekken werken heel vaak volgens deze aanpak. Daar zijn ze vaak ook heel open over. Ooit was er een pioniersplek in een woonwijk die door de kleur van de uitgestoken vlag duidelijk maakte wat voor programma ze hadden. De precieze kleuren weet ik niet meer, maar zeg dat de blauwe vlag duidelijk maakte dat het om een ‘neutrale’ activiteit ging en de gele vlag liet zien dat er iets christelijks gaande was. Dat is een creatieve manier om je aanpak te laten zien. Dit denken verdient in mijn ogen een plek in het DNA van ‘gewone’ kerkelijke gemeenten.

De kleur van de uitgestoken vlag maakte duidelijk wat voor programma ze hadden

Toch is dat vaak nog niet het geval. Een jaar geleden hadden we bijvoorbeeld met meerdere wijkgemeenten in mijn woonplaats een avond over het puberbrein. Via de kerkelijke media was daarvoor reclame gemaakt, maar zo’n onderwerp is bepaald niet alleen in de kerk van belang. Toch was het bij niemand opgekomen om de lokale pers in te lichten over deze avond.

Een spannend concept

Elke gemeenschap die wil gaan werken met deze manier van denken stuit op belangrijke principiële vragen. Om er een paar te noemen: wat is eigenlijk het hart van onze gemeenschap? Hebben we dat scherp? Of praten we daar nooit over? En hoe verhouden de cirkels zich tot elkaar? Hoe voorkomen we bijvoorbeeld dat een buitenste cirkel toch als een fuik worden ervaren richting de binnenste cirkel? Zo zijn er meer vragen te noemen. Theologisch wordt het hier spannend, maar juist dan kan een gemeente of gemeenschap groeien in geloof, hoop en liefde.

Voor wie verder wil lezen: https://www.researchgate.net/publication/367561577_Inspirare_2022-04_Tussen_grensbewaking_en_grensvervaging

Sake Stoppels is lector Theologie aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). Hij is tevens lid van de redactie van Ouderlingenblad


Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken