Menu

Basis

Nieuwe kerkelijke samenlevingsverbanden

Als gemeenten krimpen, komt er een moment dat er wat moet gebeuren. Tal van mogelijkheden dienen zich – gelukkig – nog aan, onder de veelkleurige paraplu van ‘samenwerking ’. In dit artikel komen verschillende vormen van samenwerking voorbij.

Steeds meer kerken kiezen voor samenwerking. Ambtsdragers van kleine gemeentes pakken het kerkenwerk op met ambtsdragers uit andere gemeentes om iets extra’s te kunnen doen. Ambtsdragers van grote gemeenten zoeken samenwerking met seculiere huurders om de exploitatie te vereenvoudigen. Steeds weer is samenwerking het sleutelwoord. Samenwerking is niet iets wat komt aanwaaien. Het kost inspanning. De eerste reflex is: we regelen zaken in eigen kring. Maar op een gegeven ogenblik ontdek je, dat je gezamenlijk meer bereikt.

Een metselaar alleen bouwt geen huis; het is de samenwerking van diverse ambachtslieden die de mooiste bouwwerken doet ontstaan. Een Afrikaans spreekwoord zegt: ‘Alleen gaat sneller, samen kom je verder.’

Protestanten steken veel energie in samenwerking. Dat past bij hun identiteit. Iedereen mag meepraten over nieuwe vormen. In rooms-katholieke en orthodoxe kring is het de clerus die de keuzes maakt. Bij protestanten beslist de lokale kerkenraad gehoord de gemeente. Protestanten blijven wikken en wegen tot er draagvlak is onder vormen van samenwerking. Dat is in het begin lastig, maar levert uiteindelijk een sterke basis op onder het kerkenwerk.

Er zijn diverse redenen waarom gemeenten daadwerkelijk samenwerking aangaan: ze zoeken naar nieuwe vormen van kerkzijn; willen activiteiten die gezamenlijk beter tot hun recht komen; ze willen de kosten delen; ze kunnen de vijf kernthema’s van kerkelijk werk (pastoraat, eredienst, jongerenwerk, missionair werk, diaconaat) beter gezamenlijk tot hun recht laten komen; of ze kunnen in een schaarse markt van voorgangers en vrijwilligers samen makkelijker mensen vinden die de klus willen klaren.

Protestanten steken veel energie in samenwerking, iedereen mag meepraten

Samen een pastor

Een veelvoorkomende vorm van samenwerking is het gezamenlijk beroepen van een voorganger. Je hebt met een vacature van 0,4 fte nu eenmaal minder kans een pastor aan je te verbinden dan wanneer je voor een 0,9 of 1,0 fte-vacature iemand zoekt. Je maakt als kerkenraad afspraken met een naburige kerkenraad. Je belooft een enkele keer per jaar als moderamen een gezamenlijke barbecue te houden om te overleggen hoe het gaat. Verder houd je je eigen infrastructuur.

De classis moet een gemeente in vacaturetijd wijzen op koppeling met anderen

De pastor krijgt twee werkplekken. Hij of zij is de Joden een Jood en de Grieken een Griek. Sommige pastores moeten daaraan wennen; er zijn ook pastores die genieten van de variatie. Gemeenteleden die een pastor delen met een andere gemeente zijn realistisch. Ze begrijpen dat de predikant soms een week heeft, waarin hij of zij meer in de andere gemeente moet werken, omdat er enkele begrafenissen kort achter elkaar vallen. Later kom je met je eigen gemeente wel weer meer aan je trekken.

De classis heeft de taak gemeenten in vacaturetijd te wijzen op mogelijkheden de vacature te koppelen aan die van andere gemeentes. Soms is een enkele tip genoeg. Vaker nog stuit je op een merkwaardig fenomeen. Gemeenten kennen aarzelingen. Ze zitten zelden gelijktijdig in het proces. De ene gemeente heeft bijvoorbeeld al een profielschets klaar, de andere wil eigenlijk eerst nog het interne beleidsplan op orde maken. De eerste gemeente legt de traagheid van de tweede gemeente dan al gauw uit als onwil. Ten onrechte. ‘Geduld is een schone zaak en geeft het mensdom veel vermaak’, om Multatuli te parafraseren.

Veel gemeenten hebben ervaring met de gecombineerde invulling van predikanten. Je vindt de constructie te kust en te keur in Groningen, Drenthe, Friesland, Noord-Holland, Brabant, ja, eigenlijk overal. Je ziet het bijvoorbeeld in de Noordoostpolder (Flevoland). Na het droogvallen van de polder in 1940 zijn er tien dorpen gebouwd. Alle dorpen kregen een hervormde, een gereformeerde, een rooms-katholieke en soms een vrijgemaakt-gereformeerde kerk. Vervolgens werden er amper nog nieuwe huizen gebouwd. Het gevolg liet zich raden. De dorpen kregen te maken met secularisatie. Ze werden uitgedaagd nieuwe samenwerkingen aan te gaan. Inmiddels hebben de dorpen Nagele, Creil en Espel een gezamenlijke dominee. Marknesse deelt een dominee met Emmeloord. Aan rooms-katholieke zijde is er één parochie Noordoostpolder gekomen.

Samenwerking is het meest eenvoudig, als je buiten de hardware van de kerkrentmeesters blijft. Gemeenten koppelen het jeugdwerk, ze organiseren samen een top-2000-bijeenkomst, ze voegen een kerkblad samen en verzorgen een gezamenlijke ouderenmiddag. Mensen kunnen de drempel slechten, als ze het leuk vinden andere mensen te ontmoeten. Soms merk je dat je hen moet helpen contacten aan te gaan buiten de eigen bubbel.

Structureel

De samenwerking vraagt meer energie als er sprake is van structurele aanpassingen. Het huwelijk zonder huwelijkse voorwaarden. De samenwerking die je niet weer kunt ontvlechten. Je kiest ervoor om bijvoorbeeld de kerkenraden in elkaar te schuiven. De rechtspersonen gaan terug naar één gezamenlijke rechtspersoon voor de kerk en één voor de diaconie. Zo’n samenwerking vraagt om vertrouwen en een hoge gun-factor.

Voordelen zijn er onmiskenbaar. Je hoeft het minimumaantal ambtsdragers in de kerkenraad van zeven niet meer uit één leefgemeenschap te halen. Je kunt het pallet van activiteiten in de kerk verdelen over diverse geografische onderdelen. Je kunt je lokaal uitleven in een enkel onderdeel van het kerkelijk werk. Je beperkt je tot erediensten of een huisgemeente. Je focust op een diaconale invulling.

De kerk in Odoorn (Drenthe) onderging zo’n indringende verandering. De gemeente leidde een kwijnend bestaan. Men ging gebukt onder de plicht een compleet kerkelijk leven te moeten verzorgen. Het lukte niet meer een voltallig kerkbestuur op te leveren.

Men gooide het over een andere boeg. Men ging schuilen onder de zakelijke paraplu van de Protestantse Gemeente te Emmen. De twee gemeentes maakten afspraken over de continuïteit van het kerkgebouw. De koepel bood Odoorn ruimte om zich te concentreren op het diaconaat. Je kunt de praktijk in Odoorn qua invulling vergelijken met de benadering van een kloosterorde, een pioniersgemeente of een welzijnsplek: mensen zetten zich diaconaal in zonder de sores van het kerkelijke bedrijf als geheel te voelen. De sores van geld en gebouw zijn geoutsourcet.

Je ziet in de praktijk nogal eens dat kleine gemeenten de fusie uitstellen. Ze gaan pas over tot opheffing van de gemeente als men geen enkele ruimte meer ziet voor zelfstandig kerkzijn. Ze voelen zich als de kip, die overlegt met het varken. ‘Zullen we samenwerken’, zegt de kip tegen het varken, ‘want spek met eieren is een wereldproduct’. Maar het varken reageert terughoudend: ‘Dat zal gelden voor jou, als kip. Jij levert de eieren en dat gaat je makkelijk af. Maar ik moet het spek leveren en dat kost me mijn leven’. Een verhelderend gesprek kan helpen. Het gaat er niet om de ander te elimineren, het gaat om het gezamenlijk bouwen van het lichaam van Christus.

Als een gemeente eenmaal over het drempeltje van samenwerking is gestapt, zijn de ervaringen vaak een bevrijding voor de getrouwen van het laatste uur. Het is alsof er een last van hun schouders glijdt. Ineens zijn er weer mensen die met je meedenken. De verandering geeft vernieuwing. Achteraf zeggen ze: ‘Ik was destijds als een rups die zich nog geen voorstelling kon maken van hoe het is een vlinder te zijn’. Er zijn mogelijkheden en toespitsingen die je een tijdlang voor onmogelijk hebt gehouden.

Gemeenten kunnen ook hun kerkenraden in elkaar schuiven, één rechtspersoon worden

Externe partners

Een belangrijke vorm van samenwerking blijft in de kerkorde buiten beeld: de samenwerking met externe partners. Je werkt als kerkenraad daarbij samen met organisaties, verenigingen, partijen buiten de kerk. Je overlegt bijvoorbeeld periodiek met de burgerlijke overheid, je voert overleg met de lokale pers en je hebt contacten met de diverse verenigingen. Sommige kerkenraden hebben er een speciale ambtsdrager voor: de ambtsdrager voor communicatie. Hij of zij onderhoudt het netwerk.

Sommige kerkrentmeesters zoeken actief huurders bij lokale verenigingen in de sfeer van toneel, dans, muziek, politiek, buurthuiswerk, een taalpunt, vluchtelingenondersteuning, voedselbanken en shops voor tweedehandskleding. Sommige kerkrentmeesters slagen erin dat soort partijen onderdak te bieden.

Het mag duidelijk zijn dat een extravert beleid helpt om draagvlak te vinden binnen het geheel van de lokale woongemeenschap. Dat draagvlak biedt meer financiële basis onder de exploitatie van een gebouw. Het helpt impliciet de drempel laag te houden naar kerk en kerkgebouw. Ook seculiere mensen ontwikkelen een gevoel bij ‘ons kerkgebouw’.

Als een gemeente eenmaal over de drempel is, zijn de ervaringen vaak bevrijdend

Het kerkgebouw krijgt bij zo’n bredere functie een ander interieur. Je ziet de veranderingen aan het gebouw zelf. De kerkrentmeesters passen het interieur aan. De Jan des Bouvrie-Academy uit Deventer stelt zelfs studenten beschikbaar die in het kader van hun opleiding daarvoor modellen ontwikkelen.

Kerk 2.0

Wat betekent dat voor de vrijwilliger? Vrijwilligers krijgen ruimte om de bestuurlijke hardware over te laten aan enkele kernbestuurders. Ze kunnen zich overgeven aan praktisch werk. Ze verzorgen de beamer, ze bezoeken mensen in een verzorgingstehuis, ze doen mee met een kind-op-schoot-activiteit. ‘De kalme gang, de kleine taak, zijn ruim genoeg voor Godes zaak’, bezingt een gezang. Ook die kleine taak staat in het perspectief van Gods koninkrijk.

We leven in een bijzondere tijd. Generaties voor ons konden min of meer de copy-page-toets op de computer gebruiken om de kerk die ze van hun ouders ontvingen door te geven aan de kinderen. Wij zijn onderdeel van een generatie die echt veranderingen moet doorvoeren. We zijn geroepen een kerk 2.0 te introduceren.

Klaas van der Kamp is predikant in algemene dienst van de Protestantse Kerk in Nederland. Op dit moment is hij classispredikant in Overijssel en Flevoland.


Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken