Menu

None

Preekschets 1 Petrus 3:15b: christen-zijn op je werk

Preekschets voor de zondag na Dankdag: “Christen-zijn op je werk”

Vraagt iemand u waarop de hoop die in u leeft gebaseerd is, wees dan steeds bereid om u te verantwoorden.

Schriftlezing: 1 Petrus 3:13-18

Zie ook

Het eigene van de zondag

Deze zondag van ‘Christen zijn op je werk’ sluit aan op de Dankdag voor gewas en arbeid. In veel gemeente wordt dan ook een oogstdienst gehouden. Je zou kunnen zeggen dat de vruchten van ons dagelijks werk centraal staan. We beseffen dat deze door God gegeven zijn. Daarvoor zijn we dankbaar. En is er dan nog meer te zeggen over ons dagelijks werk, betaald of onbetaald, in relatie tot ons geloof?

In ieder geval ervaren veel christenen hun werkomgeving niet als open voor het Evangelie. Vaak is er onuitgesproken sprake van vijandigheid tegenover God en geloof. Een enkele keer is dat zelfs expliciet en confronterend. Hoe ga je daar dan mee om? Zeker wanneer je zelf juist zoveel hoop put uit je geloof. Je kunt anderen de liefde van God gunnen en graag willen vertellen over wat jou drijft, maar hoe doe je dat dan? De tekst van vandaag daagt ons wel uit om altijd bereid te zijn daarover te vertellen.

Uitleg

Petrus schrijft zijn eerste brief aan ‘de uitverkorenen die als vreemdelingen verspreid’ leven in enkele plaatsen van het huidige Turkije. Het begrip vreemdelingen wordt hier evenals in andere Bijbelboeken gebruikt om aan te duiden dat gelovigen wel in de wereld leven, maar een ander perspectief hebben.

Boven de perikoop is in de NBV de titel geplaatst ‘Het lijden in de eindtijd’. De gelovigen leefden in het besef dat het nog maar een korte tijd zou duren voordat Jezus terug zou komen. De woorden van Jezus resoneren nog na; ‘maar eerst zullen jullie worden vervolgd en uitgeleverd…’ (Luc 21:12) Een bepaalde mate van vijandschap is daarmee voorspeld. De gelovigen in het toenmalige Turkije hebben dat ook aan den lijve ondervonden. In de tekst zijn ook de woorden ‘steeds bereid’ een verwijzing naar die eindtijd. Er is in zekere zin sprake van ‘haast’.

Petrus begint met een bemoediging. ‘Wie zou u kwaad doen?’ en ‘Wees daarom niet bang’. Deze woorden sluiten, evenals andere verzen, nauw aan bij Jesaja 8:11-16. De vergelijking met de tijd van Jesaja is duidelijk. De profeet leefde in een tijd waarin er veel sprake was van vijandschap tegenover God. God neemt Jesaja aan de hand en vraagt hem om zich anders te gedragen dan het volk. En dat valt op.

Het leven van Jesaja roept vragen op. Zo ook zou het leven van gelovigen vragen op moeten roepen. Petrus sluit hierbij in vers 14 ook aan op de Bergrede. ‘Gelukkig wie vanwege de gerechtigheid vervolgd worden.’ (Mat 5:10) Het heeft tot slot ook een doel. Namelijk dat het licht van de christenen gaat ‘schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel.’ (Mat.5:16) Petrus kiest daarbij andere woorden. De mensen zullen ‘zich schamen over hun laster’ (vs 16b). Schaamte heeft hier de connotatie van een besef dat men afhankelijk is van de goedheid van de Ander. Er is vergeving over een verkeerde of vijandige houding nodig. Er is inkeer, een ommekeer naar God, voor nodig om relaties te herstellen.

‘De hoop die in u leeft’ is volgens Petrus gebaseerd op het erkennen van ‘Christus als HEER’. Zonder dat is er geen sprake van hoop. Jesaja spreekt in het parallelle vers over het ‘Alleen de HEER van de hemelse machten is heilig, voor hem zijn angst en ontzag op hun plaats.’ (vs 13) Niet iedere vertaling kiest voor de ‘gechristianiseerde’ versie, maar op grond van het feit dat Christus met Kurios (in de grondtekst) kan worden aangeduid menen wij dat dit passend is.

Ook voor het uitspreken van de woorden van hoop geeft Petrus aanwijzingen. Het draait om houding en gedrag. Woorden die vanuit de hoogte worden gesproken zullen geen weerklank vinden. En wanneer die woorden niet gepaard gaan met daden evenmin. Zachtmoedigheid, respect en een zuiver geweten, vormen de basis van een passend getuigenis.

Een kernwoord in het Bijbelgedeelte is wellicht het Griekse zelootai in vers 13. Het wordt vertaald met ‘volledige inzet voor het goede’ (NBV) of ‘navolgers van het goede’ (HSV). Het woord is verbonden met de Zeloten, letterlijk ‘ijveraars van de Wet’. Ze stonden bekend om hun radicaliteit en streden voor de vrijheid van Israël. Dat laatste heeft hen geen goede reputatie opgeleverd. Dat kan de reden zijn om niet direct met hen een verbinding te zoeken. Punt is wel dat die radicaliteit of volledige inzet door Petrus voor het voetlicht wordt gebracht.

Aanwijzingen voor de verkondiging

Stel dat je morgen op je werk komt en je gevraagd wordt naar het weekend; wat zeg je dan? Kun je vrijuit vertellen over je geloof? Veel christenen moeten even een drempel over om vrijuit te kunnen vertellen over de kerk, over God, over geloof. Zelf ervaar ik dat ook zo. ‘Ik sta niet te evangeliseren bij het koffie-automaat.’ Maar zeker wanneer je al geruime tijd onderdeel uitmaakt van een team, kan er ruimte ontstaan om vanuit je hart te spreken. Wat is er mooier om dan te kunnen vertellen over wat jouw drijft?

De reden voor die terughoudendheid kan worden verklaard door angst. Angst om afwijzing, om buiten de groep te komen staan. Om belachelijk te worden gemaakt. Je zult zeker niet de eerste zijn en ook niet de laatste. Het is van alle tijden zoals de geschiedenis van Jesaja en het leven van de eerste christenen ons duidelijk maakt. Het is werkelijk een stap om je kwetsbaar op te stellen. ‘Stel je voor dat die klant daarom afhaakt.’ Toch blijken deze gedachten vaak ongegrond. Zeker wanneer je authentiek en oprecht bent. Vanuit 1Petrus 3 kan ook worden betoogd dat het zelfs geen zin heeft om te spreken wanneer je niet authentiek en oprecht bent. Je hebt geen recht van spreken, het zijn loze woorden, wanneer je niet naar het Evangelie leeft. Het als oprecht worden ervaren hangt nauw samen met de volledige inzet en radicaliteit waar Petrus naar streeft. Het vraagt om keuzes maken, iedere dag. De Zeloten hebben daarbij wellicht een te zwaar accent gelegd op de Wet, maar in de samenvatting die Jezus ons geeft komt de liefde tot uiting. ‘Heb de HEER, uw God, lief met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand .. en heb uw naaste lief als uzelf.’ Het alomvattende komt hierin ook terug; heel ons leven.

De kans is groot dat wij in onze tijd meer gezag ontlenen aan onze leidinggevende op het werk dan aan Jezus Christus. Daarom is de oproep van Petrus meer dan gepast. ‘Erken Christus als HEER.’ Hem als HEER, als CEO van ons leven erkennen. Dit betekent niet dat wij geen respect zouden kunnen hebben voor de ander. Of de ander uitnemender achten dan onszelf. Het tegendeel is waar. Respect en nederigheid sieren ons.

De kern van de hoop die in ons is, vormt de liefde van Christus. Zoals ook Paulus dat omschrijft in 2 Korinthe 5:14. Alvorens daarover te kunnen vertellen zullen gemeenteleden dat ook zelf moeten hebben doorleefd. Daarom richt deze verkondiging zich vooral op gemeenteleden die zelfbewust als christen in het leven staan. Daarbij worden ze door Petrus aangemoedigd om niet al te terughoudend te zijn in het spreken over hun geloof. Niet in de laatste plaats omdat deze wereld schreeuwt om liefde. Ook Paulus weet wat het betekent om in een wereld te leven vol vijandschap tegenover God en christenen. Toch zegt hij ‘Voor dit Evangelie schaam ik mij niet, want het is Gods reddende kracht voor allen die geloven’. De kerk heeft werkelijk iets te bieden! (Rom 1:16)

De hoop die in ons is, mag de drijvende kracht in ons leven zijn. Het kan niet anders dan dat dit zichtbaar wordt. Dat is wat Franciscus bedoelde toen hij zei ‘verkondig het Evangelie, desnoods met woorden’. Het kan niet anders of mensen gaan ons dan bevragen op wat ons drijft. Net als van Timotheüs is onze opdracht ‘de liefde die voortkomt uit een rein hart, een zuiver geweten en een oprecht geloof’ (1Tim 1:5).

Liturgische aanwijzingen

Het ligt voor de hand om bij dit gedeelte ook Jesaja 8: 11-18 te lezen. Een tweede lezing uit de Bergrede kan ook passend zijn. Als leefregel kan gekozen worden voor Deuteronomium 6 in combinatie met de samenvatting van de Wet uit Matteüs 22: 37-40. vers 5. Voor wat betreft de liederen kan gedacht worden aan Psalm 118 vers 2; 124 vers 1, 3 en 4; NLB 289, 912 en 1010; Hemelhoog 472, 687 en 691 (als kinderlied).

Geraadpleegde literatuur

  • Michaels, J. R. (1998). World Biblical Commentary, 1 Peter Volume 49. Dallas, 1993.

  • Tim Keller, Goed Werk. Ons dagelijks werk en Gods plan voor de wereld. Franeker, 2014.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken