Menu

Premium

Preekschets Lucas 4:18-19 – 2e zondag na Epifanie

2e zondag na Epifanie

‘De Geest van de Heer rust op mij,
want hij heeft mij gezalfd (…) om een genadejaar van de Heer uit te roepen.’

Kernvers: Lucas 4:18a; 19
Schriftlezing: Lucas 4:14-30

Zie ook

Het eigene van de zondag

De zondagen van Epifanie zijn bij uitstek geschikt om uit het evangelie te lezen en te preken. Door opnieuw stil te staan bij het leven van Jezus, komt Hij als persoon weer in het licht. Al te snel wordt Jezus in de prediking een symbool, dogma of model. Maar hoe Hij was, wat Hij zei en hoe Hij handelde, daarin wordt de Vader zichtbaar. Epifanie: de heerlijkheid van God wordt zichtbaar op aarde voor ieder die gehoor geeft aan Jezus Christus.

Aan het begin van deze periode lezen we een viertal verhalen uit de eerste hoofdstukken van Lucas. Het zijn verhalen uit de begintijd van Jezus’ optreden, die in de prediking minder vaak aan de orde komen.

Uitleg

Ook in Matteüs 13 en Marcus 6 wordt verhaald van een optreden van Jezus in Nazaret. De verschillen zijn groter dan de overeenkomsten. Wie de verhalen historisch betrouwbaar acht, ontkomt niet aan de conclusie dat het hier gaat om twee verschillende bezoeken. Volgens de chronologische reconstructie van Commentaar op het Nieuwe Testament vindt deze openbare rondreis door Galilea ongeveer negen maanden na het eerste optreden van Jezus plaats. Het is niet ondenkbaar dat Jezus de plaats later opnieuw heeft bezocht met vergelijkbaar resultaat.

Dit is niet het eerste optreden van Jezus. Lucas pretendeert dit ook niet (zie 4:15, 23), maar vertelt het wel als eerste. Het fungeert als illustratie van de verkondiging in de Galilese synagogen, draait om de vraag wie Jezus is en past tevens in de biografische opzet van de evangelist (Nazaret, Kafarnaüm enz.). Wellicht is deze gebeurtenis ook door Lukas geselecteerd, omdat in Nazaret voor het eerst duidelijk wordt dat er rond de persoon van Jezus scheiding optreedt tussen mensen.

De genoemde ‘gewoonte’ om op sabbat naar de synagoge te gaan (vs.16), zal meer verwijzen naar de onderwijspraktijk van Jezus (vs.15) dan naar zijn kinderjaren. Het gebuikte woord epididonai (overhandigen) suggereert dat Jezus om deze rol had gevraagd. Ook het afrollen tot een specifieke tekst impliceert een bewuste keuze van Jezus voor déze tekst. Iedere volwassen Jood kan worden uitgenodigd voor de lezing van de Schrift. Toch toont Jezus meer initiatief. Wellicht trad hij op in het ‘vrije’ gedeelte van de samenkomst: na de vaste lezingen was er ruimte voor sprekers. Jezus handelt als rabbi die in deze synagoge onderwijs komt geven.

De preek van Jezus is niet met woorden, maar met een gebaar: hij zegt niets en gaat weer zitten (vs.20). Commentaar bij het gelezene is overbodig. Het gelezene vormt zelf een commentaar bij wat men heeft gehoord over Jezus (vs. 14; 23). Omdat men meer wil horen, spreekt Jezus toch nog een kort woord (vs.21). Pas daarna ontstaat een gesprek. Het gesproken woord is weliswaar kort, maar tegelijk vol inhoud. ‘Vandaag’ heeft in evangelie van Lucas een messiaanse klank (Lucas 2:11; 3:22; 5:26; 19:5; 23:43). De joden maken het moment mee, waarop alle vorige generaties gehoopt en gewacht hebben. ‘Horen’ ziet niet alleen op het citaat uit Jesaja, maar op alles wat men over Jezus gehoord heeft. ‘In vervulling’: de profeet spreekt over iemand die komen zal, met de Geest van God toegerust, die boven priesters, profeten en koningen uitsteekt en Gods bevrijding en barmhartigheid zal verwezenlijken.

In de commentaren wordt een verbinding gelegd met het jubeljaar uit de joodse traditie. Jesaja 61 doet daaraan denken. De Wuppertaler Studienbibel meent te weten dat dit eerste jaar van Jezus’ optreden een officieel jubeljaar is geweest. Het bewijs is niet overtuigend. Jesaja 61 heeft een dubbele boodschap: het gaat om de persoon van Gezalfde en programma van vrijheid. De zalving is in Lukas verteld (3:22; 4:14) en wordt nu door Jezus bevestigd. Met het proclameren van de vervulling maakt Jezus vrijheid tot zijn programma. De gebruikte woorden geven aanleiding om niet zozeer aan fysieke bevrijding te denken, maar te letten op geestelijke bevrijding: vergeving voor nederigen, nieuw zicht op God, bevrijding van schuld. Sommige handschriften hebben in vs. 18 nog een extra uitspraak: ‘om te genezen die gebroken van hart zijn’ (HSV).

Een kernvraag in de exegese is: Is er sprake van een omslag in de stemming of niet? Instemming en verwondering zijn eerste reacties. De instemming kan worden betrokken op vs. 21; 23: men heeft inderdaad gehoord van de wonderen en tekenen. Verwondering is op zichzelf een neutraal woord, maar lijkt hier een negatieve connotatie te hebben, gezien het vervolg. In de reactie over ‘de zoon van Jozef’ klinkt al afstand door. De afweerreactie heeft te maken met de hoge uitspraak die Jezus over zichzelf doet met het lezen van Jesaja 61. Het ‘geneesheer, genees uzelf’ betekent dan zoveel als: ‘Kom op, doe niet zo gek. We kennen je toch? Maak jezelf niet groter dan je bent. Je doorziet andere mensen, maar hoe is het met je zelfbeeld?’ Jezus legt het zijn hoorders in de mond en ontmaskert daarmee hun kijk op Jezus als iemand die psychisch niet in orde is.

Door andere exegeten wordt wel gesproken van een omslag in de stemming, waarbij het uitblijven van genezingswonderen de reden wordt om Jezus te verwerpen. Daarbij speelt jaloezie een rol omdat Jezus in Kafarnaüm wel bijzondere tekenen heeft laten zien. Sprekend is het accent in het hele gedeelte op het onderwijs van Jezus (zie ook vs.15), later door hemzelf getypeerd als ‘het evangelie van Gods koninkrijk’(4:43). De kracht en zalving van de Geest blijkt allereerst in de boodschap van Jezus. Zijn woorden hebben primaat op zijn wonderen.

De ontmaskering van de verwerping wordt door Jezus verscherpt met twee voorbeelden uit de geschiedenis. Beide spreken over de ongastvrijheid van Israël en het niet aanvaarden van de profetie, waardoor uiteindelijk ook de vervulling van Gods beloften aan Israël voorbij ging. Men is niet gediend van zo’n scherpe preek (zie ook Handelingen 7), en in een woedereactie wordt een poging gedaan om Jezus van de berg af te duwen. Dat Nazaret niet op een berg gebouwd is, betekent niet dat er wel een heuvel of rots in de buurt kan zijn die hoog genoeg is voor een doodsmak. Op een bijzondere manier ontsnapt Jezus. Zijn onaantastbaarheid is een teken van zijn soevereiniteit en onderstreept opnieuw zijn zelfpresentatie als de Gezalfde.

Aanwijzingen voor de prediking

Voor een preek zijn meerdere inzetten denkbaar. Als de preek aan het begin van een nieuw kalenderjaar wordt gehouden, is een inzet denkbaar bij het motief van het genadejaar. De vraag is dan: hoe kan het nieuwe jaar een genadejaar worden? Daarbij komt het aan op gehoor geven aan het onderwijs van Jezus en het aanvaarden van de Christus. De vraag wordt dan wat je van zo’n genadejaar verwacht. Jesaja geeft daar richting aan.

Een andere inzet ligt in de vraag: Wie is Jezus? Het is de hoofdlijn van dit hoofdstuk. Bij alle verschil van visie is het goed om te verkennen wat Jezus over zichzelf zegt. In doop en verzoeking werden zijn roeping en wijsheid duidelijk. Hij is de Gezalfde, de Christus, de Messias. Later ontstaat daar veel discussie over. Maar dat kan niet aan de Heer liggen. Hij is vanaf het begin duidelijk over zichzelf en zijn ambt. Hoe komt het toch, dat mensen daaraan twijfelen? Ook vandaag? Wellicht ligt het probleem in de irreële verwachtingen die we van Jezus Christus hebben?

Een derde motief is de inhoudelijk verwerking van het citaat uit Jesaja, met name toegespitst op de verkondiging van de vrijheid. Ook hier geldt dat een insteek bij de eigen ervaring niet verder helpt. Zoveel vrijheid ervaren de meeste mensen niet, integendeel. Maar luisterend naar wat Jesaja aankondigt en Jezus afkondigt, leer je ontdekken hoe groot de geestelijke vrijheid is in Gods Koninkrijk. Het zou mooi zijn, als dit door de preek ook de ontdekking van de hoorders wordt, zodat zij niet alleen met instemming, maar ook met nieuw enthousiasme de kerk verlaten.

Tenslotte kan bij een preek over dit gedeelte de weerstand niet ontbreken die het evangelie oproept. Jezus werkt ook ontmaskerend. Op zoek naar de oorzaken daarvoor, roept dit verhaal de kritische vraag op, in hoeverre beelden en loyaliteiten uit de kindertijd of de traditie belemmerend kunnen werken om werkelijk naar Jezus te luisteren. Het zijn vaak bekende mensen die het ons vertellen!

Ideeën voor kinderen en tieners

Vrijheid is niet het eerste waar tieners aan denken in de kerk. De beelden van Jesaja geven mogelijkheden om dit te concretiseren. Gevangenschap? Blindheid? Onderdrukking? Buiten de Heer, onder het oordeel van God, is dit de realiteit. Daarom is het bevrijdend om gehoor te geven aan Jezus Christus. Nog altijd is parabel van de vis krachtig: een vis die meer vrijheid wil en uit het water springt, gaat dood. Vrijheid hangt samen met de condities waarin je menszijn tot zijn recht komt.

Aansluiting kan gevonden worden bij het motief ‘in eigen vaderstad’. Wat vind je van iemand die je kent van zijn tienerjaren en die ineens als predikant op de kansel staat? Hoe zou je het vinden om later huisarts te worden in je eigen buurt?

Liturgische aanwijzingen

Voor de doorgaande lezing van het evangelie is het mogelijk om een iets langer gedeelte te lezen: Lucas 4:14-44. Lezing van Jesaja 61:1-3 ligt voor de hand, maar geeft tegelijk een dubbeling. Is er een tweede stem mogelijk voor deze lezing?

Bij het thema messiaanse vrijheid, passen Psalm 34; 70; 72, 146. In het nieuwe Liedboek 2013 (NLB) zijn andere bewerkingen van deze psalmen te vinden.

Geraadpleegde literatuur

  • J. van Bruggen, commentaar op het Nieuwe Testament – derde serie, Kampen z.j.

Deze preekschets sluit ook aan bij de schriftlezing uit Lucas 4:14-21 die het Oecumenisch Leesrooster aangeeft voor de 2e zondag na Epifanie in het C-jaar.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken