Preekschets Jesaja 25:6 – Israëlzondag 2024
Handvatten om te preken op Israëlzondag 2024
Op deze berg richt de HEER van de hemelse machten voor alle volken een feestmaal aan…
(Jesaja 25:6)
- Schriftlezing: Jesaja 25:6-9
- Preektekst: Jesaja 25:6
- Thema: Alle volken, maar niet zonder Israël
Liturgisch kader
Je wilt deze Israëlzondag niet om de actualiteit heen – de aanslag van Hamas een jaar geleden, de strijd in Gaza en in Zuid-Libanon die daarop volgden. Rouw! Kerkgangers komen met de verwachting daarover íets te horen. Maar hoe? Je wilt de verbondenheid met Israël (het volk) niet uitspelen tegen de roep om gerechtigheid voor álle bewoners van Israël (het land), de Palestijnse gebieden en de wijdere regio. Bert Aalbers’ artikel Preken op Israëlzondag 2024 geeft woorden aan die worsteling en handvatten om te preken, zónder onvoorwaardelijk partij te kiezen.
Uit de teksten die Aalbers aanhaalt, kies ik het visioen van Jesaja 25:6-9: een hoopvol perspectief dat ook ruimte geeft om profetische kritiek ter sprake te brengen, die eveneens in het artikel benoemd wordt.
In de dienst wordt psalm 87 gezongen, en lied 350:6, waarmee Aalbers zijn artikel begint: ‘Ja, alle volken zijn in tel bij U, o God van Israël!’. Er wordt gebeden voor Israël en de volken, voor slachtoffers aan beide zijden, in het bijzonder voor de gijzelaars die al een jaar in handen van Hamas zijn, en hun familie. We bidden voor de vrede van Jeruzalem!
Uitleg
Eschatologische profetie
Jesaja 24 tot en met 27 horen bij elkaar als een eschatologische profetie in apocalyptische jas. Hoofdstuk 25 begint in vers 1 met een loflied voor de God die het oordeel voltrokken heeft. Maar tot en met vers 5 staat nog steeds de ‘afbraak’ centraal. Vanaf vers 10 blijkt de destructie (in dit geval van Moab) nog niet compleet. In de tussenliggende verzen rijst dit aansprekend beeld op: op de ruïnes van de stad is ruimte gecreëerd voor een feestelijke samenkomst. Hoewel de Hebreeuwse tekst vers 6-8 als eenheid ziet, kies ik om inhoudelijke redenen ervoor vers 9 ook te lezen.
Naam Israël
In de tijd waarin Jesaja profeteert (750-700 voor Christus), was de naam Israël in het bijzonder verbonden aan het tienstammenrijk. Jesaja richtte zich tot tweestammenrijk Juda. Binnen Jesaja’s leven wordt het tienstammenrijk door Assyrië veroverd, waarna de bevolking in ballingschap werd gevoerd. Uit 27:13 zou je kunnen afleiden dat de profetie van Jesaja 24 tot 27 hierna is uitgesproken.
In 25 wordt niet de naam Israël, evenmin die van Juda gebruikt. Maar we mogen ervan uitgaan dat in een eschatologische tekst als deze Israël als geheel in het oog is (zoals ook bijvoorbeeld in Openbaring 7:4-8).
Ook de berg waarop het feestmaal wordt aangericht, krijgt geen naam. We kunnen die identificeren met Sion / Jeruzalem; hoewel de stad in de dagen van Jesaja nog fier overeind stond…
Maaltijd
In de Bijbel is de maaltijd vaak symbolisch: van verbondsmaal tot offermaal, van de vermenigvuldiging van brood en vis en het laatste avondmaal tot de Opgestane Heer die met zijn leerlingen eet, enzovoort. Naast het vaak feestelijke karakter is het vooral de onderlinge verbondenheid die op zulke momenten uitgedrukt wordt. In Jesaja’s visioen lijkt de tafel gedekt om het (hernieuwde) koningschap van de God van Israël te vieren. Bij die maaltijd zijn betekent niet alleen: delen in de feestvreugde, maar ook: erkennen van zijn heerschappij. Ook de volken – die op dat moment wellicht nog vijanden waren – worden daartoe uitgenodigd.
Sluier van de volken
De sluier die de volken bedekt (vers 7), lijkt een rouwsluier. Dat God de dood tenietdoet (vers 8), betekent dat er geen reden meer is om te rouwen. Het wegnemen van de sluier maakt zichtbaar dat de tijd van oordelen voorbij is, de volken worden in genade aangenomen. Ze krijgen (eindelijk) zicht op wie God is en dat er ook voor hen plaats is in Gods heilsplan.
Smaad van Israël
Ook de smaad van Israël (‘zijn volk’) wordt weggenomen: door de zonden van het volk en het lot dat het als gevolg daarvan ondergaat (verovering, ballingschap) wordt Israëls naam door de modder gehaald. De volken kijken op Israël neer. Door Gods ingrijpen wordt de goede naam van Israël hersteld.
Aanwijzingen voor de prediking
Verschillende gedachten benoemen
Begin met de spagaat die je zelf ervaart bij de actualiteit in en rondom Israël (het land). Vertel je gehoor dat Jesaja’s woorden je helpen om verschillende gedachten te benoemen die déze Israëlzondag bij je oproept. Daarbij kun je (enkele van) de kopjes gebruiken die Aalbers gebruikt.
Onopgeefbaar verbonden
Onopgeefbaar verbonden: kerk en Israël hebben een gezamenlijk verleden maar, blijkens de profetieën die aan Israël gegeven zijn, ook een gezamenlijke toekomst. Dat is niet een keuze van mensen, maar een belofte van God. God reikt door Jesaja een visioen aan, waarin Jeruzalem (eindelijk) echt een stad van vrede is, waarin de volken samenkomen. Wij geloven dat dat onder de vlag van de Messias zal gebeuren (Jesaja 11:10). Wij – Israël en de volken – zijn aan elkaar gegeven en wij kunnen hen dus in Jezus’ naam niet loslaten, ook al komt de relatie op spanning te staan; dát betekent ‘onopgeefbaar’. Herinner mensen eraan dat vriendschappen of familierelaties ook heel ongemakkelijk kunnen zijn, maar dat dat niet betekent dat je elkaar (zomaar) loslaat. Dat we, zéker als volgelingen van de Messias, weten wat verzoening inhoudt. Wanneer en hoe dit visioen vervuld zal worden, is in Gods hand.
Profetische kritiek
Profetische kritiek: de gezamenlijke maaltijd kan pas plaatsvinden als aan enkele voorwaarden is voldaan. Eén daarvan is dat de (rouw)sluier waarmee de volken omhuld zijn, vernietigd wordt. Dat gaat over ons: want wij zijn de volken. Het wegnemen van de sluier is bevrijdend. Maar de sluier zelf wijst op oordeel. Over welke zonde dan?
Sluier van de volken
Vragenderwijs kun je mogelijkheden aanstippen waarbij je speelt met het beeld van de sluier: zijn we (te lang) blind (geweest) voor de bijzondere plek die Israël nog steeds inneemt in het plan van God (Romeinen 9-11)? Sluiten we de ogen voor (de gevolgen van) antisemitisme, op straat, in de politiek, in de publieke opinie, in de handvesten van terroristische organisaties, in resoluties van de Verenigde Naties? Laten we bidden dat ons de ogen geopend worden. Je kunt verwijzen naar de schuldbelijdenis in de verklaring van de Protestantse Kerk, die Aalbers ook noemt, als een bescheiden maar wel betekenisvol voorbeeld van onze ‘bekering’ ten aanzien van onze houding tegenover het volk Israël. De opstanding van Christus uit de dood kondigt het einde van het oordeel aan – een tipje van de rouwsluier is daarmee al opgelicht (2 Korintiërs 3:12-14).
Smaad van Israël
De andere voorwaarde is dat de smaad van Israël wordt weggenomen. De slechte naam werd in Jesaja’s tijd veroorzaakt door de koning, die door de profeet verantwoordelijk werd gehouden voor het bestaande onrecht: ook nu roept het handelen van de Israëlische regering afschuw op bij vijanden én vrienden. Het wegnemen van deze ‘shaming’ (& blaming) vraagt bekering van een overheid die verkeerde keuzes maakt. Het is de vraag, of de kerk geroepen is om Israël ter verantwoording te roepen: laat dat beter aan de politiek (en de VN?) over! Dit vraagt van de voorganger niet té expliciet in te gaan op wat Israël als staat wel of niet zou mogen doen (waar ligt de grens tussen verdediging en agressie?).
Laten we bidden dat profetische kritiek opkomt uit het volk zelf en dat die in het land gehoord wordt – zoals elk land dat nodig heeft; ons Nederland niet minder dan het huidige Israël of het leiderschap in de Palestijnse gebieden.
Spagaat huidige situatie Israël
Spagaat: het ongemak dat wij voelen bij de huidige situatie in en rondom Israël, is niet nieuw. Wanneer je het visioen van Jesaja 25 in zijn verband leest, herken je het ook: Jesaja laat zich daar horen als een onheilsprofeet. Wie die veroordelende woorden op zich laat inwerken, wordt verrast door het vredelievende beeld van de maaltijd. Hoe kan het dat ‘uit dezelfde mond klinkt zegen en vervloeking’ (Jakobus 3:10)? De tekst is daarover duidelijk: ‘Hij is onze God! Hij was onze hoop: Hij zou ons redden’ (25:9). Alleen God kan (en zal) ons bevrijden uit onze kramp. Zolang het feestmaal nog niet is aangericht, zullen wij de pijn die onze verbondenheid met het volk Israël met zich meebrengt, moeten verduren.
Zorg voor een positief einde, met Jesaja: te midden van alle verwoesting en destructie (op ons netvlies staan de beelden van gebombardeerde steden en de portretten van de jonge slachtoffers op het Supernova festivalterrein) klinkt een hoopvol woord. Ééns zullen we met elkaar aan tafel gaan: ‘Ja, de God van Israël, maar niet zonder alle volken. En: ja, alle volken, maar niet zonder Israël.’ (Aalbers) Verwacht het niet van mensen, maar: Hij is de HEER, Hij is onze hoop!
Ideeën voor kinderen en jongeren
Stel dat je twee vrienden hebt, die allebei iets anders willen. De één trekt je de ene kant op, de andere trekt je de andere kant op… Hoe voelt dat? Dat doet zeer! Precies: vriendschap is vaak mooi, maar kan ook pijn doen. Wij zijn vrienden van Israël – daarom doet het pijn, dat het daar oorlog is. En we bidden straks voor de Joden én de Palestijnen.
Jan Swager is predikant van de Gereformeerde Kerk (PKN) in Doornspijk. Hij is tevens lid van de redactie Prediking van Theologie.nl.
Geraadpleegd
- B. Aalbers, Preken op Israëlzondag 2024
- H. M. Ohmann, Een woord gesproken op zijn tijd, hoe lezen wij Jesaja 1-39
- J. N. Oswalt, The Book of Isaiah Chapters 1-39 (The New International Commentary on the Old Testament)
Artikelen over Israëlzondag 2024
Bert Aalbers – Preken op Israëlzondag 2024
Piet van Midden – De rol van Israël in de prediking
Preekschetsen over Israëlzondag 2024
Chris Kors – De relatie kerk en Israël (over Lukas 10:29)
Jan Swager – Wees een zegen (over Genesis 12:2)