Menu

Basis

Samen geroepen door Jezus Christus

De ambten in de kerkorde

Onscherpe foto van kerk met voorin een dominee
(Beeld: ChristinLola via iStock)

Als het over de ambten gaat en we dat zo eenvoudig en begrijpelijk mogelijk willen doen, dienen we natuurlijk te beginnen bij de kerkorde. De basis, het uitgangspunt voor alle spreken en doen van leidinggevenden in de gemeente. Wat staat er werkelijk in die kerkorde? Waar komt dat vandaan en hoe gaan we ermee om?

De kerkorde lijkt iets voor kenners en liefhebbers. Dat zijn er al met al niet zoveel. Dat is jammer, omdat de kerkorde op allerlei terreinen van het kerkelijk leven niet alleen regels stelt, maar ook behartigenswaardige handreikingen doet. Bijvoorbeeld over de ambten. Waar ze voor bedoeld zijn, wat de verschillende taken zijn. Hoe de ambten zich onderling verhouden. Wat ze bijzonder maakt.

In dit artikel richt ik me in het bijzonder op de zogenaamde Romeinse artikelen, steeds aangeduid met een Romeins cijfer. Die staan voorin de kerkorde. Het zijn de inhoudelijke uitgangspunten voor het geheel van de organisatie van de Protestantse Kerk in Nederland. Ze maken duidelijk hoe we met elkaar kerk willen zijn. De op de Romeinse artikelen volgende ordinanties zijn veelal praktisch van aard en bieden een uitwerking van de uitgangspunten. Zij zijn hieronder afgekort met ord.

Leidinggeven

De kern van het ambt is leidinggeven (art. IV-3). Dat op zich zegt nog niet zo heel veel. Overal staan mensen aan het roer die een organisatie sturen, in een bedrijf, op school, in het besturen van het land. Het bijzondere van het leidinggeven in een ambt is, dat je daarvoor specifiek door Christus geroepen moet zijn (art. V-4,5). Dat is iets persoonlijks: je voelt en weet, dit zou wel eens iets voor mij kunnen zijn. Én het is iets van de gemeenschap: die bevestigt de persoonlijke roep. Daarom spreken we ook van bevestigen in het ambt, het persoonlijke krijgt daarmee een openbaar karakter. Dat alles kan niet zonder de heilige Geest.

Het is dan ook lang niet altijd zo schematisch als ik het hier weergeef. Het kan heel goed zijn dat het begint met een beroep vanuit de gemeenschap, die vervolgens persoonlijk iets in gang zet. Nu kan een leidinggevende op allerlei terreinen de overtuiging hebben haar of zijn taak uit roeping te doen, daarin gevoed door bepaalde spirituele bronnen. Het hoeft dan niet per se om God te gaan.

Wat echter in andere situaties vooral ontbreekt is de officiële erkenning door de christelijke geloofsgemeenschap, de kerk. Die staat buiten dit soort persoonlijke keuzes. Roeping staat uiteindelijk nooit los van de plaatselijke gemeente. Ook kerkelijk werk op bovenplaatselijk niveau staat ten dienste van die gemeente. Het is niet toevallig dat de kerkorde in artikel IV eerst spreekt over de roeping van de gemeente in haar geheel, om vervolgens in artikel V over het ambt te handelen. De gemeente is geroepen tot een aantal taken. Iedere gemeente kent ze in meer of mindere mate: de eredienst, missionair werk, diaconaat, pastoraat en geestelijke vorming (art. IV-1). Ieder lid is geroepen daar een bijdrage aan te leveren. Het heeft zelfs het récht de geschonken gaven daarvoor in te zitten (art. IV-2). Om dat in goede banen te leiden is leiding nodig, leiding van ambtsdragers, van de kerkenraad (art. IV-3).

De kerkorde spreekt eerst over de roeping van de gemeente in haar geheel

Geen alleskunner

Een ambtsdrager hoeft dus niet alles zelf te kunnen. Een ouderling stimuleert pastoraal en missionair werk (ord. 3-10-1). Een diaken rust de gemeente toe tot het vervullen van haar diaconale roeping (ord. 3-11-1). Bij een predikant ligt het accent meer op het zelf verrichten van bepaalde activiteiten, maar die heeft daar dan ook een opleiding voor gehad. Natuurlijk staat het stimuleren bij de ouderling niet los van bijvoorbeeld eigen bezoekwerk en het toerusten bij de diaken niet van het zelf verlenen van bijstand. Dat zijn onderdelen van het takenpakket, niet meer, niet minder. Maar ook gemeenteleden kunnen daaraan een bijdrage leveren.

Bij de ambtsdrager gaat het om meer dan dit soort praktisch werk. De ambtsdrager is daarbij vooral degene die leiding geeft. Dat kan op allerlei manieren. Door te overleggen en te coördineren, door mensen aan te spreken en te stimuleren, maar ook door het geven van het goede voorbeeld. Het hangt er maar net vanaf waar iemands kracht ligt en wat de gemeente nodig heeft. Het inschakelen van derden is bij dit alles beslist niet uitgesloten, bijvoorbeeld in het zelf gebruik maken van deskundige begeleiding of in het organiseren van een ondersteunende cursus. Het doel van het leidinggeven van de gemeente is ‘de samenhang in haar leven en werken te bevorderen en alles te richten op de lofprijzing van de Naam des Heren en de dienst in de wereld’ (art. IV-3).

Eén ambt

Met het oog op de praktijk van jou als lezer heb ik de drie ambten al even apart genoemd, maar dat is op zich niet zo heel vanzelfsprekend. Het woord ‘ambt’ komt in artikel IV niet voor. Alleen het collectief van ‘de kerkenraad’ wordt daar genoemd. Het ambt als zodanig komt pas in artikel V aan de orde. In feite is er één ambt ‘van Christuswege’, ‘het openbare ambt van Woord en Sacrament’.

De kerkorde bevat elementen uit de drie kerkgenootschappen waaruit de kerk is ontstaan

De kerkorde van de Protestantse Kerk bevat elementen uit de drie kerkgenootschappen waaruit de kerk is ontstaan. De opbouw van het geheel is duidelijk hervormd. De nadruk op de plaatselijke gemeente, zoals die in artikel IV verwoord is, is geïnspireerd door de praktijk van de gereformeerde kerken. De aanduiding van het ene ambt is te herleiden tot de evangelisch-lutherse traditie. Anders dan de formulering op het eerste gehoor lijkt te bedoelen, gaat het in dit geval echter niet exclusief om het ambt van predikant. Op geheel eigen, inhoudelijke wijze wordt hier nog eens verwoord waar de leiding door het ambt in de kern voor bedoeld is: om ‘de gemeente bij het heil te bepalen en bij haar roeping in de wereld te bewaren’ (art. V-1).

Hoewel het accent onmiskenbaar evangelisch-luthers van kleur is, is de gedachte aan het ene ambt ook eigen aan de beide andere tradities. Het is één van de principes onder het ambt in de hervormde kerkorde, terwijl in de gereformeerde kerken in de jaren vijftig een vergelijkbaar theologisch concept opkwam.

Gemeenschappelijke verantwoordelijkheid

De kerkorde stelt vervolgens dat de kerk drie ambten ‘onderscheidt’. Voordat elk van deze ambten nader wordt uitgewerkt, volgt echter eerst nog een lid dat in het verlengde van het principe van het ene ambt de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van de ambtsdragers beschrijft (art. V-2). De eerder in artikel IV-1 genoemde en hierboven opgesomde taken keren daarin in grote lijnen terug. Nieuw is echter ‘het rentmeesterschap over de vermogensrechtelijke aangelegenheden’.

Het zal niet toevallig zijn dat de concrete roeping van de drie ambten in het volgende lid, artikel V-3, in één lid beschreven zijn. Alle taken zijn uiteindelijk collegiale taken die samen uitgevoerd moeten worden. Opvallend zijn de checks en balances. De predikant is ‘in bijzonder geroepen tot de bediening van Woord en sacramenten’. Maar de ouderling is ‘in het bijzonder geroepen’ tot ‘het dragen van medeverantwoordelijkheid’ daarvoor. Terwijl de diaken een bijzondere roeping heeft bij ‘de dienst aan de Tafel van de Heer’. Er is in deze en andere zaken een duidelijke rolverdeling, maar het ene ambt kan principieel niet zonder de andere.

In de recente ambtsrapporten van de Protestantse Kerk, Geroepen en gezonden (2021) en Geroepen door Christus (2022), wordt een onderscheid gemaakt tussen de predikant (en pastor) enerzijds en de ouderling en diaken anderzijds. Bij de eerste zou sprake zijn van een ambt van de kerk, een geordineerd ambt. De andere twee zijn dan ambten die bij de gemeente horen. Het predikantsambt zou als ambt van de kerk primair naar Christus verwijzen en als een heilzaam tegenover dienen voor de gemeente. De beide andere ambten zouden dat karakter niet hebben, zij komen op uit de gemeente. De ambten komen zo tegenover elkaar te staan. Dat maakt de predikant in een kerkenraad in ieder geval in theorie eenzaam.

Ook is door de nadruk op het geheel eigen karakter van het predikantsambt een clericalisering van de kerk niet ondenkbaar: predikanten als de allesbepalende ambtsdragers. In de ordinanties zijn hier en daar aanzetten te vinden die deze als principieel gepresenteerde scheiding ondersteunen. In de Romeinse artikelen ontbreekt echter een basis voor een dergelijke benadering.

Voor elk ambt een eigen verantwoordelijkheid, binnen het als geheel vastgestelde beleid

Eigen verantwoordelijkheid

Naast de gezamenlijke verantwoordelijkheid is er voor elk ambt een eigen verantwoordelijkheid. De kerkorde legt dat nauwkeurig vast. Zo zal een diaken na verloop van tijd de ervaringsdeskundige op het gebied van schuldhulpverlening zijn. Voor uitleg van de Bijbel zal in de eerste plaats naar de predikant gekeken worden. Inzicht in pastorale zaken mag van ouderlingen verwacht worden. Ouderling-kerkrent-meesters mogen geacht worden kennis van zaken te hebben aangaande vermogensrechtelijke aangelegenheden. Elk ambt werkt echter binnen het door de kerkenraad als geheel vastgestelde beleid.

Gezamenlijke dienst aan de gemeente

Met deze bijdrage zou ik willen pleiten om voor wat betreft het ambt aan te knopen bij wat de kerkorde aanreikt. Het gaat primair om de gemeente, haar zending in de wereld, gericht op het lofprijzen van Gods Naam. God heeft die gemeente rijkelijk met gaven bedeeld. Het is aan de ambtsdragers tezamen om het leven van de gemeente in goede banen te leiden. Tezamen zijn ze deel van de gemeente én zijn zij tegenover, wijzen ze waar mogelijk en nodig op Jezus Christus. Een kerkenraad kan dus geroepen zijn breed in de gemeente levende gevoelens tegen te spreken. Ambtsdragers zijn geen vertegenwoordigers van belangen die in de gemeente leven, al zullen zij natuurlijk rekening houden met wat er in de gemeente leeft. Samen met de gemeente zoeken zij naar de stem van God. Het is de roeping van de ambten om daar in gezamenlijkheid leiding aan te geven.

Klaas-Willem de Jong is Universitair Hoofddocent Kerkrecht aan de Protestantse Theologische Universiteit.


Ambt
Ouderlingenblad 2024, nr. 10

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken