Verdriet als langzame weg naar wijsheid
Een groepsgesprek over rouwen en verlies
In een rouw- en verliesgroep praatten ouderen over hoe het is om ‘nabestaande’ te zijn. Ze her- en verkenden de verschillende rouwtaken die Manu Keirse onderscheidt: het verlies erkennen, ervaren van de pijn, aanpassen aan een nieuw leven en vooruit kijken. Hoe ga je alleen verder na een leven samen?
‘Uiteindelijk gaat het allemaal over eenzaamheid’, verzuchtte een van de deelnemers aan de rouw- en verliesgroep bij de evaluatie tijdens onze laatste bijeenkomst. Vijf middagen lang spraken acht thuiswonende ouderen met elkaar over hun omgang met het verlies van een dierbare. Soms nog maar kort geleden, soms al langer. Als geestelijk verzorger begeleidde ik hen door het geven van informatie over rouwprocessen en het bieden van een veilige omgeving om ervaringen uit te wisselen. Ook zochten we samen naar wat het leven in moeilijke situaties toch de moeite waard kan maken.
Wat volgt, is een impressie van die middagen en de opbrengst ervan – ook voor mijzelf.
Heelheid
De opzet van de bijeenkomsten was steeds dezelfde: na het welkom met koffie, thee en koekje, steekt een van de deelnemers een lichtje aan, lees ik een gedicht voor, wisselen we gedachten en ervaringen uit over rouw en verlies, luisteren we naar muziek en sluiten we met een korte evaluatie af. Uitgangspunt is dat rouw alles te maken heeft met liefde, het is de keerzijde ervan. Manu Keirse verwoordt het in zijn prachtige boekje Stil verdriet (Lannoo, Tielt, 2011) zo: ‘Men weent om wat vreugde schonk. Iemand die sterk houdt van zijn partner, zijn kinderen, van zijn werk, is voorbestemd tot groot verdriet. Het rouwen is dan een manier om om te gaan met het verdriet, het is door het verdriet heen groeien, om geleidelijk te worden hersteld tot heelheid.’
Rouw is de keerzijde van liefde
Keirse noemt in één adem verdriet en heelheid. Dat is niet verwonderlijk, want rouw heeft een verlies- en een herstelkant. Aan de kant van het verlies confronteer je jezelf met de werkelijkheid daarvan en voel je wat dit met je doet. Aan de kant van het herstel ben je bezig je aan te passen aan een leven zonder wie of wat je verloren hebt. In het dagelijks leven kan dat voelen als het slingeren tussen twee oevers. Het is belangrijk om gaandeweg een evenwicht tussen beide te vinden, waardoor meer rust ontstaat. In de bijeenkomsten geven we daarom aandacht aan zowel de verlies- als de herstelkant. We doen dat aan de hand van de vier ‘rouwtaken’ die Keirse onderscheidt in Stil verdriet en uitwerkt in Helpen bij verlies en verdriet (Lannoo, Tielt, 2017). Die verbinden we met een aantal door de groep aangedragen gespreksthema’s.
Verlies erkennen
Keirse spreekt bewust van ‘rouwtaken’. Dat veronderstelt dat degene die rouwt niet uitsluitend passief ondergaat wat er gebeurt, maar daar ook een actieve rol in speelt. Rouwen is werken, het kost energie. Toch hoef je niet machteloos toe te kijken. Het eerste wat je kunt doen op weg naar herstel is je verlies erkennen. Dat betekent dat je de werkelijkheid van het verdriet onder ogen ziet en verstaat wat zich heeft voorgedaan. De deelnemers van de groep haalden daartoe herinneringen op, mooie en minder mooie. De toegang tot het goede dat met de dierbare gedeeld werd, kan door de pijn van het heengaan tijdelijk zijn versperd. Door stil te staan bij wat (het meest) verdriet doet, kan zo’n blokkade worden opgeheven en ruimte vrijkomen voor het benoemen van de fijne dingen. Ook in mijn een-op-een-contacten met mensen thuis merk ik hoe bevrijdend dit kan werken. Het is alsof de angel uit de pijn verdwijnt. Die is er nog wel, maar wordt dragelijker.
Ervaren van de pijn
Het ervaren van de pijn van het verlies is dan ook de tweede rouwtaak die Keirse noemt. Die pijn krijgt onder andere vorm in schuldgevoelens. Dat schuldgevoel een veelvoorkomende reactie in een rouwproces is, was voor de deelnemers van de groep op zich al bevrijdend om te horen. Door de beperkende maatregelen rond corona was het nemen van afscheid voor sommigen bemoeilijkt of zelfs onmogelijk geweest. Heb ik wel genoeg gedaan? Had ik mijn geliefde niet thuis moeten houden in plaats van naar het ziekenhuis te laten gaan? Waarom was ik er juist op het moment van sterven niet? Dat zijn knagende vragen die zich langdurig kunnen vastzetten als ze niet worden geuit.
Door schuldgevoelens uit te spreken, komen ze letterlijk naar buiten
Door schuldgevoelens wel uit te spreken, komen ze letterlijk naar buiten. Geleidelijk aan zullen ze daardoor afnemen en raak je ervan bevrijd. Het inzicht dat niet alleen personen, maar ook omstandigheden – in dit geval de pandemie – verantwoordelijk gesteld kunnen worden voor een bepaalde loop van gebeurtenissen, helpt daarbij. Al wil je het nog zo graag, je kunt iemand van wie je houdt niet tegen elk onheil beschermen. Deelnemers die leden onder de zware last van hun verantwoordelijkheidsgevoel ademden van deze constatering op, het gaf hun letterlijk en figuurlijk lucht.
Aanpassen aan een nieuw leven
Leven zonder je dierbare is de derde rouwtaak. Maar hoe doe je dat? Het antwoord op die vraag hangt af van wie de overledene voor de nabestaanden was, hoe hun relatie was en welke rollen hij of zij in hun leven vervulde. Rouw om een ouder is anders dan om een partner. Een dochter kan ervoor kiezen om niet over het overlijden van haar moeder te willen praten, terwijl de achtergebleven vader dat juist wel wil. Bovendien speelt karakter hier mee: de een praat veel en graag, de ander is eerder gesloten.
Rouw is complex, concludeerden de deelnemers van de groep dan ook unaniem. En één ding is zeker: een nabestaande zal zich moeten aanpassen aan de nieuw ontstane situatie. Verlies verandert het dagelijks leven, het ritme ervan, wat je voor en met elkaar deed. Naast deze externe aanpassingen zijn er ook interne: nu de geliefde weggevallen is, zul je jezelf weer opnieuw moeten uitvinden, herdefiniëren. Wie ben je (nog) zonder die ander? Maar ook je geloof in het leven en in de toekomst, je waarden en veronderstellingen kunnen een knauw krijgen. Hoe weer vertrouwen te vinden en zin, als elk fundament onder je voeten is weggeslagen en het leven zijn glans en betekenis verloren heeft?
Bij deze spirituele aanpassingen is het volgens Keirse van belang te beseffen dat de dood relaties transformeert, maar ze niet beëindigt. ‘Alles wat je heeft verbonden, geraakt, geboeid in die persoon, is niet verdwenen met zijn dood. Je moet het in een andere vorm integreren in je verdere leven.’
Vooruit kijken
Over de vierde en laatste rouwtaak, die van het weer leren omarmen van het leven, hebben we in de rouwgroep veel gepraat. Leef je met je blik naar het verleden en je rug naar de toekomst, of kijk je meer vooruit? En wat betekent het, als je de moed hebt om voor het laatste te kiezen? Laat je je geliefde dan helemaal los? Nee, vond iedereen, dat is onwenselijk en onmogelijk.
De dood transformeert relaties, maar beëindigt ze niet
Het gaat erom, zoals Keirse het ook verwoordt, om hem of haar ‘in een andere vorm te integreren’. Lichamelijk gezien moet je inderdaad loslaten en dat kan heel moeilijk zijn. Het gebrek aan intimiteit na een overlijden, een omhelzing, knuffel of seks is iets wat normaliter maar zelden ter sprake komt maar waar enorm onder geleden kan worden. Partners die decennia lang samen zijn, zijn ook in die zin zo met elkaar verweven geraakt dat scheiding een snijdende pijn veroorzaakt. Toch betekent dat niet, dat er geen verbondenheid meer mogelijk is; deze is echter uitsluitend innerlijk van aard. Het komt voor dat mensen deze geestelijke of spirituele vorm van samenzijn als nog intenser en diepgaander ervaren dan de fysieke: ‘Hij is waar ik ben, en ik ben waar hij is.’ ‘Ik praat nog dagelijks met haar.’ ‘Soms droom ik dat hij weer naast me in bed ligt en ruik en voel ik hem.’
De weg naar wijsheid
‘Door schade en schande wordt men wijs’: die uitdrukking is naar mijn idee ook op verlies en rouw van toepassing. Als verdriet een weg naar wijsheid wijst, is het niet zinloos. In de gespreksgroep heb ik zelf mogen ervaren hoeveel wijsheid er in verdriet besloten ligt. Je wenst het niemand toe, maar weet dat als het zover is je niet voor niets lijdt.
Keirse ziet er zelfs een opdracht in, richting de volgende generaties: ‘Als het je lukt om de verbinding met een overledene te bewaren, besef je des te meer dat je een groot verschil kunt maken in de levens van de mensen waarvan je houdt, niet alleen tijdens je leven maar ook lang na je dood. Dit besef kan je verrijken en de duurzaamheid van je verhoudingen met anderen groter maken.’ Ook voor mij is dit, een jaar nadat mijn moeder overleed, een troostrijk appèl waar ik – gedragen door de liefde – graag gehoor aan geef.
Ik dacht dat het niet kon:
dat iets wat je niet ziet
je alle dagen draagt
en sterker maakt.
Alsof je spieren krijgt
van liefde.
Gedicht van Bart Moeyaert
Barbara Zwaan is theoloog, werkzaam als geestelijk verzorger en docent. Ze is redacteur van Herademing.