Menu

Premium

Preekschets Matteüs 25: 31-46 – Als pasgeboren kinderen – Tweede Zondag van Pasen

‘Als pasgeboren kinderen’
1 Petrus 2:2

Deze preekschets komt uit de handreiking ‘Ik ben er voor jou’ van het Steunpunt liturgie.

Algemeen – het eigene van deze zondag, Quasimodo geniti

De tweede zondag in de paastijd ademt nog sterk de sfeer van de opstanding. Het is de afsluiting van de paasweek (‘Beloken Pasen’), zoals ook de pesachweek die kende. In de vroege kerk vierden de dopelingen van de paasnacht de hele paasweek in hun witte doopgewaad. Hieraan herinnert de naam Quasimodo geniti (Als pasgeboren kinderen, 1 Petrus 2: 2).

Op deze zondag komt ook een einde aan het leesrooster over de zeven werken van barmhartigheid. Na zeven en halve week van bezinning en inoefening gaat de barmhartigheid hopelijk door in de harten en de daden van gemeenteleden. Voorgangers en gemeenteleden zullen ook de komende weken Schriftwoorden en concrete situaties herkennen die herinneren aan dit project. Daarom kan het project zelf nu afgerond worden.

Tip: denk er over na hoe het geleerde een plaats kan houden in de (online?)-kerkdiensten, bijvoorbeeld gedurende de hele paastijd (tot Pinksteren).

Aanwijzingen voor exegese en prediking

Voor een afsluitende preek komen veel Schriftgedeelten in aanmerking. De keus kan afhangen van de eigen gemeente als afronding van het project nodig heeft. In deze handreiking worden aanwijzingen geboden voor een afsluiting met Matteüs 25: 31-46, de perikoop waarin de Heer zes werken van barmhartigheid noemt. Zo krijgt de afsluiting een eschatologisch perspectief, een christocentrische kern en een oproep tot een radicale keuze.

Met opzet is nu de hele perikoop genoemd. Lees eens het hele hoofdstuk tot aan 26: 2. Op deze manier worden de ‘werken’ uitgetild boven een lijstje daden die vereist zijn om het eeuwige leven te ontvangen. Gemakkelijk krijgt het spreken over daden een wettische klank. In dit project is er door de lezingen in kerk en huis en door de verkondiging zeven weken lang aan gewerkt dit te voorkomen. De afsluiting wil daar nog eens een krachtige bijdrage aan leveren.

Het eschatologisch perspectief waarin Christus onze tijd plaatst is in Matteüs 24 en 25 overweldigend. Matteüs neemt voor het gesprek van die ene avond bijna evenveel ruimte als voor het hele lijdensevangelie (hoofdstuk 26 en 27). Christus laat merken dat Hij het pesachfeest begint met een sterke eschatologische drive. In het gesprek over de toekomst van de (zojuist verlaten) tempel gaat Hij met grote stappen naar zijn wederkomst (hoofdstuk 24). De gelijkenis van de tien meisjes (25: 1-13) roept op tot een eschatologische waakzaamheid, die aansluit bij zijn drive. In deze eerste gelijkenis gaat het er over hoe je, met je innerlijke motivatie, op weg gaat naar Christus’ terugkomst. In de tweede gelijkenis, die van de grote geldsommen (25: 14-30), gaat het er over hoe je in die eschatologische spanning leeft met alles wat Christus je heeft toevertrouwd. De laatste (25: 31-46) heeft een vergelijkbare invalshoek, maar zoomt daarbij in op je verhouding met mensen (welke precies?) en op het betoon van barmhartigheid. Kennelijk is dat voor de Heer de spits waar zijn eschatologische benadering van onze tijd op uitloopt.

De christocentrische kern beheerst deze gelijkenissen. In deze eschatologische tijd is de werkelijkheid van Christus. Naar zijn feest verlangen we (vers 1-13). Alles in ons leven is ons door Hem toevertrouwd (vers 14-30). En in het betonen van barmhartigheid is Hij ìn ons, tegenover ons en om ons heen. Je doet het in zijn werkelijkheid, in zijn opdracht en door zijn kracht.
Een belangrijke exegetische vraag: wie zijn de ´elachistoi´ voor wie Christus barmhartigheid vraagt? De kleinste kring waar je aan kunt denken zijn de twaalf leerlingen (déze onaanzienlijken, vers 45), eventueel uitgebreid met latere evangelieverkondigers. In de tijd van geloofsvervolging is deze opvatting goed te plaatsen. De eerste christenen aanvaarden het evangelie door de apostelen eten en drinken (Matteüs 10: 42) en onderdak (Hebreeën 13: 2) te geven en ze te steunen als ze om het geloof in de gevangenis kwamen. Deze exegese is ook dogmatisch aantrekkelijk: de ‘schapen’ worden gered omdat ze de evangelieverkondiger en zijn boodschap aanvaard hebben, dat wil zeggen: rechtvaardiging door het geloof. Hiermee worden alle gedachten over loon naar werken bij voorbaat de pas afgesneden. Zonder twijfel hebben we hiermee een kern te pakken van het leven in de laatste dagen. Toch is hiermee niet alles gezegd. Al in Job 31: 17-20,32, Jesaja 58: 7,10 en Ezechiël 18: 5-9 wordt met de daden die Christus noemt en vergelijkbare het leven met God getekend. Het is niet alleen een gelovig aanvaarden van de prediker en de prediking. Het staat voor een compleet gelovig leven. Allereerst in de kring van de medegelovigen, maar ook breder. Daarbij is de kring van de gelovigen een oefenschool voor een barmhartige levenshouding.

Het christocentrische zit niet alleen in de aanvaarding van het evangelie van Christus. Het begint er al mee dat in deze eschatologische tijd heel de werkelijkheid van Christus is. Alles in je leven is je door Hem toevertrouwd, zoals de geldsommen in vers 14-30. In de gelijkenis blijkt overduidelijk dat onze barmhartigheid Christus’ verlangen is. In de verlangende ogen van de bedelaar kijkt Christus je aan. Dat zicht niets over de inborst van die bedelaar. Maar het betekent wel dat Christus hem op je weg geplaatst heeft. In de afgelopen weken heeft het aandacht gehad dat Christus niet alleen barmhartigheid verlangt, maar het zelf ook geeft. Zijn barmhartigheid is de kracht van jouw barmhartigheid. Je volgt hem. Sterker: je sterft met hem en je staat met hem op in een nieuw leven. Het is alles Christus in deze eschatologische tijd.

De oproep tot een radicale keuze blijkt duidelijk uit de opbouw van de perikoop. Weinig Bijbelplaatsen tekenen zo duidelijk geloof en ongeloof naast elkaar, inclusief het gevolg van beide. Christus laat het uitlopen het eeuwige leven als belofte voor de rechtvaardigen. Woorden die verrassend dichtbij die over zijn kruisiging komen (26: 2).

De opbouw en de stijl van de preek zullen grotendeels bepaald worden door de vragen die vanuit de hoorders gekomen zijn en eventueel aspecten die nog aan bod moeten komen bij de afsluiting van het project.

Deze preekschets is afkomstig uit de Handreiking voor voorgangers, predikers en liturgiecommissies bij het project ‘Ik ben er voor jou. Te groot voor het geluk alleen. Werken vol barmhartigheid’ voor de Veertigdagentijd & Pasen 2021.

Naast deze handreiking zijn ook Vespers voor de Stille Week beschikbaar, een Bijbelleesrooster voor alledag en een Inspiratie en ideeënboekje (met allerlei ideeën, werkvormen e.a. voor thuis of in kleine kring. Met ruime aandacht voor kinderen en jongeren suggesties voor kinderen en jongeren).

Al dit materiaal is te bestellen bij het Steunpunt Liturgie.

Materiaal dat hierbij aansluit, is dat van Kerkinactie voor de Veertigdagentijd.

Zie ook:

Preekschets bij Psalm 91: 15b – Zieken bezoeken – 1e zondag van de veertigdagen

Preekschets Psalm 25: 6 – Naakten kleden – 2e zondag van de veertigdagen

Preekschets Psalm 25: 15 – Vreemdelingen onderdak geven – 3e zondag van de veertigdagen

Preekschets Jesaja 66: 10 – Hongerigen eten en drinken geven – 4e zondag van de veertigdagen

Preekschets Psalm 43: 1 – Begraven van de doden – 5e zondag van de veertigdagen

Preekschets Marcus 11: 1-11 – Palmzondag – 6e van de veertigdagen

Preekschets Lucas 23: 13-26 – Goede Vrijdag – veertigdagentijd

Preekschets Lucas 24: 13-35 – Halleluja, de Heer is waarlijk opgestaan – Zondag van Pasen

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken