Menu

Premium

Preekschets Hosea 2:16

Daarom zal ik haar meelokken naar de woestijn en dan tot haar hart spreken.

Hosea 2:16
Schriftlezing: Hosea 2:4-18
Thema: God verleidt zijn bruid

Zie ook

Het eigene van de zondag

Deze zondag 2 juli valt in de zomer, vlak voor de zomervakantie. Deze ‘feestloze’ periode biedt een goede gelegenheid om het Oude Testament te bepreken, in dit geval: Hosea. Het kan zijn dat gemeenteleden vakantie nodig hebben, of juist veel energie hebben in verband met mooi zomerweer. Het is stevige kost voor deze zondag, dus het zal misschien even schakelen zijn voor de hoorder die een zonnig humeur heeft.

Uitleg

Dit profetenboek is bij tijden heftig, het schuurt en knettert, maar het is ook kleurrijk en persoonlijk getint. Het is een liefdesverhaal van God met zijn verbondsvolk, waarin de gekrenkte liefde van God de boventoon voert. Hosea zal bij de hoorders onbekend zijn. Sommigen weten dat deze profeet met een hoer moest trouwen. Door zijn huwelijk krijgen we een opvallend inkijkje in het persoonlijke leven van Hosea; een levende metafoor.


De tijd van Hosea begint politiek gezien redelijk rustig, het Noordrijk, de tijd van Jerobeam II, rond 750 voor Christus. Religieus en sociaal gezien is er meer aan de hand, zoals we ook weten van de profeet Amos. Hosea concentreert zich op het syncretisme van die tijd. Zo ook in dit gedeelte; Hosea strijdt tegen het dienen van de afgod Baäl, waar Israël zijn levenszekerheid zoekt.

Het tekstgedeelte hiervoor gaat over de kinderen die geboren worden uit het huwelijk van Hosea. Bij vers 4 begint een nieuw gedeelte, waar die kinderen worden aangesproken. Er komen scherpe beelden in de tekst naar voren, zoals waar de moeder van de aangesproken kinderen een hoer genoemd wordt die door de bedrogen echtgenoot zal worden uitgekleed. God stelt dat zijn volk vreemdgaat. Ze prostitueert zichzelf. Aan de ene kant zegt dat veel over God, over zijn liefde, aan de andere kant over het volk; het wordt in beslag genomen door hun afgodsdienst, ze leveren zich eraan uit. Ze vertrouwt haar levensonderhoud toe aan Baäl (7). En dat niet alleen, ze gaat er zelf actief op uit om haar minnaars te zoeken, ze is een ‘mannengek’. JHWH is God de schepper, die leven geeft, die het koren doet groeien en wijn, wol en vlas geeft. Maar het volk is haar eerste liefde vergeten, ze kent de Heer niet meer. Voor Hem is de maat is vol, Israël is zijn volk niet meer. Straf van God hangt in de lucht, in de vorm van natuurrampen. Het vernietigen van de oogst, het afrukken van de kleren van haar lijf (vers 12), het einde van de vreugde (vers 13), het komt dreigend over. Te midden van de dreigende taal is er wel een opening naar verlossing te vinden. Dat begint niet bij een bekering van het volk, maar het is God zelf die ingrijpt, door zijn volk weg te halen bij de afgoden (vers 9) en haar mee te lokken (2:16) en te herinneren aan het begin van haar huwelijk (de uittocht, vers 14). Het zal leiden tot een vernieuwing van de liefde en het verbond, tot hernieuwde kennis van JHWH. Het einde van de perikoop is niet gemakkelijk te bepalen. Na vers 9 is er literair gezien al een kleine mogelijkheid voor een pauze of slot. In de Hebreeuwse bijbel vinden we na vers 15 of 17 de eerste mogelijkheid om de perikoop af te sluiten. Vers 18 is echter ook een mooi vers om mee af te sluiten, omdat daar daadwerkelijk de verzoening tussen man en vrouw, God en zijn volk, plaats vindt.

Aanwijzingen voor de prediking

Het thema van de eerste liefde is een goede insteek van de preek. Wellicht dat hoorders zulke ervaringen in het geloof herkennen. De herinnering daaraan kan een belangrijke bron zijn van hernieuwde liefde voor God. Wanneer heeft God tot hun hart gesproken? Was dat misschien ook te midden van een ‘woestijnperiode’ in hun leven? Een tijd van moeite of ziekte, waardoor naar boven komt wat er werkelijk toe doet in het leven? Hoorders die hun koffers aan het pakken zijn voor de vakantie kunnen de uitnodiging mee krijgen om te midden van de rust herinneringen aan hun eerste liefde met God op te halen. Even huis en haard verlaten om ergens anders een paar weken door te brengen, kan lijken op zo’n woestijnverblijf: je staat op afstand van het gewone leven, er komt ruimte om te bezinnen. Of misschien zijn er thuis wel herinneringen als een doopkaart of een opname van de belijdenisdienst. Wat maken zulke herinneringen los? Ook is het goed om na te gaan of het misschien niet vaker dan gedacht voorkomt dat God tot het hart spreekt, bijvoorbeeld door het lezen in de Bijbel of de prediking. Momenten dat je door de Bijbel heen je opeens in het bijzonder aangesproken voelt en met het hele hart gericht bent op God.

Het beeld van een huwelijk kan goed gebruikt worden om de hoorder mee te nemen in de tekst. Het beeld van de ontrouwe vrouw kan een ingang zijn om invoelbaar te maken hoe God persoonlijk geraakt wordt door zonde. Het idee dat je partner er anderen op nahoudt… Op een huwelijksdag moet je er niet aan denken dat de gedane beloftes verbroken zullen worden. Ethische thema’s als huwelijkse trouw komen wel op uit dit gedeelte, maar kunnen beter blijven liggen, omdat ze afleiden van de grotere boodschap van het geheel. 
De wereld van de afgodendienst staat ver van de hoorder af. Onderliggende thema’s als levenszekerheid en basisvertrouwen zijn meer herkenbaar met lijnen naar de theologische notie van Gods voorzienigheid. Wie of wat voorziet de moderne mens van alles wat hij nodig heeft (en nog veel meer dan dat?). Ook wij kunnen God kwetsen door ons vertrouwen te stellen op iets anders dan God. Hoorders kunnen hun zekerheid zoeken in hun werk, het hebben van een baan, materiële welvaart. In de tekst wordt ook het comfort van kleding, lichaamsverzorging en wijn onder kritiek gesteld. En vandaag hoort daar een (dure) vakantie misschien ook wel bij. Evenals een overmatige aandacht voor schoonheid en rijkdom. Waar verwacht de hoorder het meest van in zijn leven? Waar is haar leven op gebouwd? Hoe belangrijk is bijvoorbeeld het uiterlijk en in hoeverre kan dat afleiden van waar het werkelijk om gaat in relatie tot elkaar en God? Het comfort van kleding of juist het afrukken van de kleding (vers 4 en 12) kan verbonden worden met het bedekken van onze naaktheid (Genesis 3), of het bekleed worden in de mantel van de gerechtigheid (Jesaja 61) of verbonden worden met Christus die naakt aan het kruis hing. In plaats van dat God ons de kleren van het lijf rukt, laat Hij dat gebeuren bij Christus.

Als het gaat om God en zijn bruid, dringt zich de associatie op van Christus en zijn gemeente (Efeze 5). Hij is degene die tot het hart van zijn volk, en zijn gemeente, heeft gesproken. In Jezus Christus heeft God het initiatief voor het heil naar zich toegetrokken. Door Hem wordt het volk meegelokt en leert ze opnieuw haar eerste liefde kennen. Het idee van hernieuwde liefde in de woestijn doet denken aan het begin van Jezus’ werk na zijn doop door Johannes. Zijn werk begon in de wildernis, waar Hij de satan weerstond (Markus 1 en parallelle verhalen). Dit kan nog breder worden uitgewerkt als we zien dat Christus heeft vervuld wat het volk had moeten zijn en doen. Hij heeft uiteindelijk vers 18 mogelijk gemaakt. Een verwijzing naar Hosea 11:1 en Matteüs 2:15 kan dienen ter ondersteuning.

Ideeën voor kinderen en tieners

Tieners zullen in deze preek vooral aangesproken worden door bijvoorbeeld het thema van schoonheid en uiterlijk en het thema van verbroken relaties. Het kan een valkuil worden om te moralistische voorbeelden te gebruiken. Beter is het om bijvoorbeeld vanuit uw eigen ervaring met deze thema’s te beginnen, waar jongeren bij kunnen aanhaken of door ze met (echte) open vragen aan het denken te zetten. Denk aan vragen als: hoe zou jij het vinden als je toevallig op de telefoon van je vriendin een romantisch sms’je ontdekt, van een andere jongen? Of als het gaat om schoonheid: hoe belangrijk is het voor jou hoe je eruitziet? Hoe jij gezien wordt? Wellicht kunt u bij uzelf nagaan wat uw antwoord zou zijn, wat u daar zelf voor overhebt als het gaat om tijd, geld en energie.
Jongere kinderen zullen deze tekst niet heel toegankelijk vinden. Sommige zinnen vallen wellicht op vanwege de woordkeus (borsten, vers 4, naaktheid, straf, vers 15). Een ingang voor hen is de vraag: wie zorgt er voor mij?

Liturgische aanwijzingen

  • Psalm 63, 92, 96, 136.

  • Gezang 38 (LvdK), Nu laat ons God de Here (Gezang 408, Lied 863 liedboek), Gezang 430, Lied 908 Ik heb u lief, o mijn beminde.

  • Een loflied op God de schepper, lied 978, 985. Liederen voor de zomertijd.

  • Tweede lezing bijvoorbeeld Efeze 5 of Markus 1:9-12.

Geraadpleegd

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken